Poll :: Hoe vinden jullie dit verhaal? |
Cool, schrijf snel verder!! |
|
92% |
[ 23 ] |
Het kan spannender... |
|
8% |
[ 2 ] |
Ga alsjeblieft wat anders in je vrije tijd doen! |
|
0% |
[ 0 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 25 |
|
Auteur |
Bericht |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Di Mrt 28, 2006 18:12 |
 |
Hoofdstuk 14
Het gruzelement
“Harry je hebt me nog steeds niet verteld waardoor je bijna doodgebloed was” vroeg Madison de volgende ochtend. Ze was vroeg opgestaan om Hermelien uit te zwaaien en wat te eten te kopen en zeurde sindsdien bij Harry aan zijn hoofd.
“Ik heb gezegd dat Voldemort me had gevonden en me aan had gevallen” zei Harry geïrriteerd en trok zijn pyamatrui uit en deed een dikke wollen trui aan.
“Ja, oké maar niet hóé je aangevallen bent” zei Madison.
“Als je, je omdraait vertel ik het” zei Harry en Madison snapte dat hij zijn broek moest aantrekken en draaide zich op haar bed om.
“Het héle verhaal hé” zei ze.
“Ja, je kan je weer omdraaien” zei hij en ging zitten.
“Ik dacht dat het griezelement in villa Vilijn was dus ik ging naar binnen en werd door een paar Dooddoeners en Voldemort opgewacht en zodoende” zei hij en zuchtte.
“Oké” zei Madison, ze wist wel dat er meer was gebeurd maar wilde niet té opdringerig zijn nu ze Harry eindelijk had weten over te halen dat ze mocht helpen.
“Zeg ik had gedacht dat we naar Morsey kunnen gaan. Er gaan geruchten dat Voldemort daar zijn schuilplaats heeft” zei Harry en keek naar de spiegel, die op het grauwe behang hing.
“Ja, is goed Harry ik wil hier eigenlijk zo snel mogelijk weg” zei Madison en zag dat Harry haar aankeek.
“Heb je geen spullen mee?” vroeg hij en zijn blik gleed door de kamer op zoek naar koffers.
“Nou nee toen je het Grimboutplein verliet moesten we ons nogal haasten” zei Madison en zag Harry grinniken.
“Ik moet de volgende keer gewoon wat langzamer weg gaan” zei Harry die dit zo te zien wel grappig vond.
“Ja, maar laten we nu maar gaan” zei Madison. Ze stond op deed de extreem krakende deur open waar ze de vorige dag een grondige hekel aan had gekregen en Harry volgde haar.
“Het is wel een droevige stad hé?” concludeerde Madison toen ze samen met Harry door de stad liepen op zoek naar de schuilplaats van Voldemort. Het was niet moeilijk te vinden, ze moesten alleen het donkerte en grootste huis te vinden. En aangezien alle huizen klein waren en er op de heuvel een groot huis stond net als in Havermout wisten ze bijna wel zeker dat de schuilplaats van Voldemort wel daar was.
“Ja Madison, ik heb ik mijn hele leven nog nooit zo een droevige stad gezien” zei Harry en keek naar de zwarte lucht die het humeur van de stad weerspiegelde.
“Die lucht zou dat magisch zijn?” vroeg Madison toen ze net als Harry ook naar boven keek.
“Dat moet haast wel” zei hij. Ze waren nu aan de voet van de heuvel gekomen en liepen nu naar het enorme landhuis dat er statig en oud bij stond.
“Madison, ik tover dadelijk de deur open en dan gaan we snel onder de ontzichtbaarheidsmantel naar binnen” zei Harry, hij pakte uit zijn rugzak een mantel die ze als een ontzichtbaarheidsmantel herkende en hield het vast, het was een heerlijke gladde stof en voordat ze het wist had Harry de deur al met ‘alahomora’ geopend en gooide ze de mantel om Harry en zichzelf heen.
Ze moesten door hun knieën om de mantel op de grond te laten komen om te voorkomen dat iemand een voet zag zweven. Binnen zagen ze niemand en deden ze dus de mantel af.
“We kunnen de mantel beter omhouden dadelijk staat hier nog iemand anders met een ontzichtbaarheidsmantel” zei Madison maar Harry hield zijn toverstok omhoog en mompelde ‘lumos’. Hij negeerde Madison kompleet en begon te zoeken.
Toen Madison ook vond dat de kust veilig was begon ze ook met zoeken, maar vond niet veel.
“Harry, ik ga even boven zoeken” zei Madison toen ze het geen nut meer vond om in het ouwe stoffige donkere huis te zoeken en wilde zo snel mogelijk weg.
“Oké, maar steek wel je toverstok aan en wees waakzaam” zei Harry en keek Madison bezorgd aan.
“Nu klink je net als Dolleman” zei ze en even moesten ze lachen, snel liep ze naar boven op een enorm krakende trap. Maar ze stopte. Ze hoorde stemmen en ze deed de ontzichtbaarheidsmantel om, om dichterbij te komen.
De stemmen kwamen uit een kamer, de deur stond op een kiertje en uit dat kiertje kwam een zwak straaltje ligt. Ze bleef bij de trap staan en ging uiteindelijk op de grond zitten al had ze het idee dat ze boven op een stofwolk was gaan zitten.
“Dus we moeten van de heer dit ding beschermen?” vroeg een verbaasde vrouwenstem en Madison hoorde een stoel naar achter gaan.
“Het is misschien wel een klein dingetje, maar de heer van het duister vind dat het van grote waarde is en wij moeten daar dus niet aan twijfelen” zei een mannelijke stem. Madison sloop dichterbij en deed de deur iets verder open. De deur kraakte en alle mensen die in de kamer zaten keken op. Het was alsof iedereen haar aankeek, even dacht ze ook dat iedereen haar aankeek maar toen richtte ze zich weer allemaal op Lucius Malfidus die aan het hoofd van de tafel stond met een medaillon in zijn hand. Door het keertje ging ze naar binnen en zag ze meer dooddoeners staan, sommige herkende ze van gezicht al wist ze niet meer hoe en sommige zagen er gewoon als Dooddoeners uit want ze waren allemaal groot en oud.
“Ik weet de perfecte plek” zei de vrouw die ze net ook had gehoord, ze had zwart haar. Je kon zin dat ze vroeger erg mooi was geweest. Maar íéts had haar dat afgenomen.
“Nou bij mij thuis” zei ze maar ze had de woorden net gezegd en Lucius maakte een wilde beweging met zijn armen dat hij het er niet mee eens was.
“Bellatries je woont bij mij, de ministerie heeft al twee invallen op mijn huis gedaan en sinds ik uit Azkaban ben grijpen ze elke aanleiding aan om mijn huis nog een keer door te zoeken, jij bent makkelijk te verbergen. Maar als ze zo een verdacht ding vinden word ik weer naar Azkaban gestuurd en Draco misschien ook wel”
Haar maag maakte een salto toen ze dat hoorde. Als ze dat ding nu niet in handen kreeg en het plan van Bellatries doorging en werd betrapt zou Draco de bak in draaien. Even dacht ze dat ze gewoon het medaillon met een ‘accio’ spreuk naar haar toe kon laten vliegen, maar dat deed ze toch maar niet. Net toen ze dacht dat ze genoeg had gehoord begon Bellatries weer en besloot ze om te blijven.
“Lucius, ik kan het bij me dragen” zei ze enthousiast en serieus tegelijk en stond op. Iedereen keek elkaar aan. Niemand zei meer wat, de stilte leek alles te doorboren.
“Zijn we het er allemaal mee eens?” vroeg Lucius al was dat niet nodig. Iedereen knikte gelijk en Lucius gaf met trillende handen het medaillon aan Bellatries die het om deed.
Madison vond dat ze nu lang genoeg was gebleven en liep door het kleine kiertje van de deur die nu een heel klein beetje bewoog, maar genoeg om opschudding te veroorzaken.
“Wat is er toch met die vervloekte deur?” hoorde ze nog net een onbekende stem zeggen, maar ze liep door de stoffige donkere gang naar beneden waar Harry op haar zat te wachten en op een afschuwelijk lelijke bank zat.
Ze deed de mantel af en liep naar Harry.
“Harry, ik heb héél veel gehoord. Maar we moeten hier heel snel wegwezen en…” midden in haar zin verschijnselde de hele verzameling Dooddoeners naar beneden met opgeheven stok. Gelukkig had Harry snelle reflexen en hield hen ook onder vuur. Madison die zich omdraaide deed hetzelfde.
“Ik wist wel dat er nog iemand anders in die kamer zat” zei degene die net de deur vervloekt had.
“Accio medaillon!” schreeuwde Madison die de Dooddoener negeerde, Bellatries werd naar voren gerukt met haar nek en dat maakte een onaangenaam en smerig geluid. Uiteindelijk brak de ketting van het medaillon dat nu naar haar toe vloog en Bellatries viel zonder iets te zeggen op de grond. Harry en Madison keken elkaar verdacht aan en voordat ze het wisten was er een gevaarlijk gevecht losgebarsten.
De afschuwelijk lelijke bank was door een of andere spreuk omgevallen en daar schuilde Harry en Madison achter. Madison was in schok. Ze had iemand vermoord, niet zomaar iemand, Harry had net fluistert dat het de tante van Draco was en de zus van Draco’s moeder.
“Madison, je moet hier nu weg en het laatste gruzelement verstoppen” schreeuwde Harry boven het geluid van de spreuken uit en boven zijn hoofd scheerde een groene spreuk langs.
“Nee Harry, ik ga jou helpen, als jij de hanger bij je houd stijg ik zo op vuur spreuken af en tegelijkertijd jij ook” zei Madison, zo te zien vond Harry het idee niet slecht klinken. Het afvuren was wel wat verminderd, maar niet over. En de bank hield het ook niet lang meer vol.
“Dooddoeners stop maar, ze vallen niet aan” zei Malfidus en net toen hij dat had gezegd en de spreukenregen gestopt was leviteerde Madison de lucht in en verlamde een paar Dooddoeners, beneden deed Harry hetzelfde en in een mum van tijd waren alle Dooddoeners verlamd.
Madison ging weer naar beneden en keek naar Harry, die het medaillon bekeek. Het was goud versierd met een zilver teken er op.
“Betekend dit dat we terug gaan?” vroeg Madison aan Harry en bekeek het mooie medaillon ook.
“Van mij mag jij terug gaan, we moeten eerst een manier zien te vinden om dit te vernietigen” zei hij en keek niet op of om van het medaillon.
“Hoe zouden wij daar achter moeten komen?” vroeg Madison die nu nadacht hóé ze een gruzelement konden vernietigen.
“Ik zou het niet weten, maar ik ga het wel te weten komen. Misschien moet ik ze met dezelfde spreuk vernietigen als ik met de andere had gedaan” zei Harry en liep naar buiten.
“En wat gaan we met hun doen?” vroeg ze en ze wees op alle bewustelozen Dooddoeners.
“Ik stuur wel een uil naar het ministerie” zei Harry en Madison zag dat hij de Dooddoeners totaal vergeten was.
Samen liepen ze nu naar buiten, het avontuur tegemoet.
Nou hier is weer een stukje
Ik had stage dus ik post nu weer, tis wel laat, maar beter laat dan nooit  |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Wo Mrt 29, 2006 17:33 |
 |
Hoofdstuk 15
De Overlevende
“Ze zijn nu al zes weken weg. Moeten we ze niet gaan zoeken?” vroeg Ginny aan Hermelien.
Het regende buiten pijperstelen en af en toe onweerde het. Alleen hun twee waren in het Grimboutplein.
Zonder Madison en Harry was het een saaie bedoeling. Elissa hadden ze een tijde geleden aan Draco gegeven zoals Madison wou en Draco ook maar al te graag. Hermelien had hem op het hart gedrukt dat als hij het moeilijk vond om voor haar te zorgen ze Hermelien een uil moest sturen dat zij haar op kon halen. Maar nadat ze Elissa weg hadden gegeven (want zo voelde het) hadden ze geen woord meer van Draco gehoord.
Hermelien en Ginny waren natuurlijk doodongerust geweest, maar ze bleven tegen zichzelf zeggen dat Madison hem vertrouwde en notabene over twee maanden met hem ging trouwen.
“Nee, Ginny we moeten hen de tijd gunnen. En als we nu naar ze op zoek gaan kunnen Dooddoeners die misschien wel achter hen aan zitten ons volgen en dat zijn de rapen gaar” Zei Hermelien en er klonk een oorverdovende donderslag zodat Knikkebeen de kat en Arnold de Ukkepulk onder de bank vlogen.
“Ja, maar we hebben al een tijd geen duif van ze gekregen” zei Ginny die nu onder de bank kroop en de beesten er onder vandaan probeerde te lokken.
“Ja, en in de laatste brief die we hadden gekregen zeiden ze dat we ze vóóral niet moesten gaan zoeken en dat alles goed met ze ging” even was het stil tot ze een knal hoorde, eerst dacht Hermelien dat er iemand was verschijnseld of dat het weer een donderslag was geweest maar toen ze goed keek zag ze dat Ginny haar hoofd tegen de bank had gestoten.
Hermelien haalde een pluk stof uit haar, haar en ze gingen samen weer op de bank zitten.
“En ze hebben het gruzelement en als klapper op de vuurpijl hebben ze dertien Dooddoeners verslagen en er één voor het leven verlamd. Sommige Dooddoeners zijn nu al weer ontsnapt maar je moet naar het geheel kijken” zei Hermelien om Ginny nog meer gerust te stellen en dat werkte want Ginny ging op haar gemak zitten en zei niets meer.
Opeens werd er verschijnseld en zagen ze Tops en Lupos binnen komen, samen hielden ze iemand vast.
“Tops, Remus!” riepen Hermelien en Ginny ongerust maar toen ze goed zagen wie ze vast hadden slaakte Hermelien een gil en Ginny keek bang naar het lichaam van Harry Potter.
“Hij leeft nog, er komen snel Helers uit het st. Hostilo. We zaten te ver uit de buurt om daar heen te verschijnselen” zei Lupos snel en ze legde hem op de tafel neer.
Harry zag er slecht uit, hij bloedde hevig en zijn bril was stuk gegaan. Ineens verschijnselde tientallen helers en zusters.
Hermelien, Ginny, Lupos en Tops werden de woonkamer uitgedrukt en de deur viel met een klap dicht.
“Laten we naar de keuken gaan dan kunnen jullie vertellen wat er allemaal is gebeurd” zei Hermelien en met z’n allen gingen ze naar de keuken.
“Draco ze is dood!” schreeuwde Lucius Malfidus tegen zijn zoon. Draco moest moeite doen om zijn tranen in te houden. Als zijn vader zoiets zei kón het geen erg slechte en flauwe grap wezen.
“Dat kan niet” zei hij terug en keek naar zijn moeder die tegenover hem op de bank zat met Elissa op schoot. Zijn moeder was erg hecht met het kind geworden en Draco moest er niet aan denken hoe ze vroeger met hem als baby was geweest.
“Draco als je vader het zegt is het waar” zei zijn moeder streng en Draco stond op. Het was al zulk rotweer en nu was ook zijn verloofde dood.
Draco wou weg lopen maar werd door zijn vader vast gehouden die met een nat gewaad in de huiskamer stond waar hij en Madison ooit hadden gezeten.
“Ik heb het zelf gezien, ze ving een spreuk op voor Potter en viel het ravijn in samen met het Gruzelement die we nu kwijt zijn. Onze taak is, die nu weer op te sporen en jij gaat daar zelf aan meedoen dat heeft de heer van het duister geëist” zei Lucius die nu zijn zoon los liet.
Draco schrok niet van de dreigementen en liep de woonkamer uit. Hij liep de enorme trap op en ging naar zijn kamer. Uit zijn bureaula pakte hij een doosje, deed die open en daarin zat een prachtige diamanten ring. Draco zuchtte, die zou hij aan haar hebben gegeven en om haar vinger hadden geschoven als ze in april gingen trouwen.
Nu kon Draco het niet meer in houden, een traan gleed over zijn wang. Nooit had hij van zo iemand gehouden als van Madison.
“Wat!” schreeuwden Ginny en Hermelien in koor tegen Remus en Tops.
“Ja, in tegenstelling tot jullie wou ik Harry in de gaten houden en toen we dachten dat het veilig was waren we naar ze toe gegaan. Ze waren naar een bos in de buurt van een ravijn gegaan. Maar toen we net contact hadden gemaakt kwamen er Dooddoeners tevoorschijn onder andere Lucius Malfidus. Al snel barstte er een gevecht los en Madison ving een spreuk voor Harry op. Ze viel toen samen met het gruzelement in het ravijn” vertelde Remus en bekeek een bloedende schaafwond op zijn onderarm. Het werd stil. En in de kamer naast hun hoorde ze veel mensen lopen.
“Is Madison echt dood. Weten jullie het zeker?” vroeg Ginny die het nauwelijks kon geloven.
“Ja” Zei Tops en er gleed een traan over haar gezicht. Ze had nu blond krullend haar en felgroene ogen. Ze droeg een dikke trui en spijkerbroek. Ze zou zo door kunnen gaan voor Madison zelf.
Tweehonderd kilometer verderop deed een meisje met blond lang krullend haar, haar lichtblauwe ogen open. Ze hijgde, alsof ze een marathon had gerend. Ze keek om zich heen, het zou zo gaan regenen. Ze was in een soort sprookjeswereld beland. Ze lag op een open veld met maar één enkele boom. Ze lag op gras, dat niet bepaald hoog was. Ze ging zitten en er ging een pijnscheut door haar arm heen. Ze keek naar haar arm die in een vreemde positie lag.
“Ook dat nog” Zei ze, ze keek omhoog, want ze kon zich alleen nog maar een harde val herinneren. Achter haar zag ze een hoge wand die haar eerder nog niet was opgevallen, hij was zo hoog dat hij in de wolken verdween, het had ook nog gekund dat de wolken laag hingen maar ze kon niet meer naar boven kijken want het begon keihard te regenen.
Snel stond ze op en liep naar de grote wand toe, in de want zat een grot en snel liep ze daar in.
Ze dacht aan wat er gebeurd was. In haar niet gewonde hand zat het medaillon. Ze keek ernaar, door dit ding zat zij nu hier. Harry en zij waren iets op het spoor gekomen dat alles vernietigde wat hij aanraakte. Maar ze werden overvallen door Dooddoeners.
Madison was bang dat Harry wat was overkomen, zijn bril was stuk gegaan toen zij voor hem sprong om een spreuk op te vangen. Verder herinnerde ze zich niets, alleen dat ze Harry had moeten beschermen.
Ineens klonk er een oorverdovende knal en deed haar ogen dicht en dook in elkaar. Toen ze haar ogen weer open deed zag ze dat de enige boom die er had gestaan ingeslagen was door een bliksem.
Ineens kreeg ze een idee, dit was misschien wel het gene waarnaar zij en Harry hadden gezocht, want als ze goed naar de boom keek was hij niet beschadigd.
Ze stond op en rende door de regen naar de boom, ze legde het medaillon in de boom en rende net op tijd weg. Net toen ze de grot weer had bereikt werd de boom geraakt door een bliksemschicht en ze zag het gruzelement in vlammen op gaan, iets wat met nog geen andere spreuk was gelukt.
Ze lachte, het was gelukt. Ze hadden het laatste gruzelement vernietigd. Nu was het open spel voor Harry en Voldemort.
Ze dacht aan Draco, wat miste ze hem. Ze keek uit naar de bruiloft in april. Ze had alleen één probleem. Haar toverstok had ze boven laten vallen en ze moest helemaal zonder toverkracht dus terug naar het Grimboutplein zien te komen.
Maar daar maakte ze zich nu nog niet druk over, ze ging liggen en luisterde naar de regen die naar beneden viel, soms hoorde ze een knal van de boom, maar viel uiteindelijk toch in slaap. |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Do Mrt 30, 2006 9:26 |
 |
Hoofdstuk 16
Herenigd
Madison deed haar ogen open. Ze zag een prachtige dag, het zonnetje lachte haar toe. Het was dan wel mooi weer maar Madison trilde wel. Ze was gister drijfnat in slaap gevallen en de avondlucht had daar geen verbetering in gebracht.
Ze stond op en liep de grot uit. Het gras was na van de regen van de vorige avond nat en modderig en het zand was drijfnat zodat het af en toe een modderpoel leek in plaats van een nat grasveld. Af en toe werd ze met haar schoenen de grond in gezogen, maar ze stapte moedig door.
De wandeling leek wel eeuwig te duren maar uiteindelijk kwam ze bij een dorpje aan. Het zag er niet echt magisch uit en even betwijfelde ze of ze daar wel iemand zou vinden die haar kon helpen maar later zette ze die gedachte uit haar hoofd en dacht ze ‘beter iets dan niets’.
Ze liep naar de eerst volgende herberg die ze tegen kwam en ging naar binnen. Het was heerlijk warm. Het leek haar een gezellig dorpje. Alles was vrolijk en alles lachte je toe en de mensen zeiden goedendag tegen haar terwijl hen haar niet eens kende.
Ze liep de Herberg in, het zag er sjiek uit. De muren waren van hout en er lag een rode vloer. Het licht was gedempt zodat het best gezellig was. Ze haalde diep adem en liep naar de balie waar een jonge jongen stond die er nogal dom uit zag.
“Goedendag, kan ik u helpen” vroeg hij vriendelijk aan Madison en Madison lachte vriendelijk terug.
“Ja, neemt u ook galjoenen aan in plaats van geld?” vroeg ze en de jongen schudde vrijwel meteen zijn hoofd.
“Nee mevrouw sorry” zei de jongen, maar Madison had nog een idee in haar achterhoofd. Als ze Draco niet had gekend had ze dit nooit gedaan, maar hij had haar is iets verteld over een dreuzel die een muntenverzamelaar was. Een kennis van haar verzamelde ook munten en zou een moord doen voor zeldzame munten.
“Zeg jongen ik heb een heel zeldzame munt, die levert veel geld op. Je baas zal daar heel blij mee zijn” zei Madison fluisterend met een knipoog.
Madison wist niet of het door de galjoenen was gekomen dat ze mocht logeren of het feit dat de jongen een zwak voor haar had. Drie keer per dag kwam hij zelf het eten bij haar brengen. Madison wist niet hoe lang ze in de herberg moest blijven. Ze moest eigenlijk zo snel mogelijk weg. Ze had met galjoenen betaald en dat viel voor tovenaars die in de buurt waren erg op, maar het stomste was dat ze geen idee had wat ze moest doen. Ze had hulp van tovenaars nodig, maar in deze tijd was het nooit zeker of tovenaars bij het goede of slechte hoorde.
“Harry het is jouw schuld niet, zij sprong voor je, het is niet dat je het vroeg” zei Hermelien die Harry gerust probeerde te stellen. Zij en Ginny hadden net tegen hem verteld dat Madison dood was en Harry had hard op de rand van zijn bed geslagen.
“Nee Hermelien dat is het wel. Eerst Ron en nu zij, ik heb geen zin om nog meer vrienden te verliezen” zei Harry en keek Hermelien aan alsof zij de volgende zou zijn.
“Harry, zij zijn gestorven omdat jij jeweetwel moet verslaan” zei Hermelien die door kreeg dat dit geen goede zet was geweest.
“Ja, dat is nu vrijwel onmogelijk omdat het laatste gruzelement ook weg is” zei Harry die zijn hand had bewogen en daar meteen weer spijt van had gehad omdat het in het verband zat.
“Harry vanavond is er een vergadering. Dan bespreken we alles” zei Hermelien en ging nu bij Harry op het bed zitten.
“Hermelien, ik mis alles. Mijn normale leven, Zwerkbal, mijn vrienden, kerst. Ik wil Voldemort zo snel mogelijk verslaan, met of zonder gruzelement. Zeg dat maar in die vergadering” zei Harry, Hermelien lachte als teken dat ze het had begrepen en gaf Harry een zoen op zijn voorhoofd en liep toen weg om hem rust te gunnen.
“Is dit uw eerste bezoek naar Deemister?” vroeg de jongen die achter de balie had gestaan aan Madison, hij had verteld dat alle gasten een enquête moesten in vullen Al had Madison het idee dat hij alleen háár ondervroeg.
Hij was naar haar kamer gekomen en zat op een krakkemikkige stoel, Madison zat op bed en luisterde naar de saaie vragen.
“Ja” en Madison zuchtte, hoe lang zou dit nog moeten duren.
“Nu alleen je naam nog” vroeg de jongen zenuwachtig.
“Melissa Dijk” zei Madison, als je veel met Harry had gereisd had je één ding geleerd. Geef nooit je echte naam op en gebruik de achternaam van je moeder op voor als mensen je eventueel zoeken.
“Oké, dat was een beetje een domme vraag” zei hij en lachte. Madison lachte terug maar vond de grap alles behalve leuk.
“Dan ga ik maar” zei hij en liep naar de deur.
“Ja, dat zal ik maar doen” zei ze en ging nu op het bed liggen.
Hoe had ze haar toverstok nou kunnen verliezen. Ze was dan wel niet helemaal machteloos, maar zo voelde het af en toe wel als ze bijvoorbeeld wat geknoeid had en het met de hand moest opruimen. Ze was dan wel pas een dag weg maar ze miste alles, van Elissa tot de krakende tree op het Grimboutplein.
Ze zuchtte, en net toen ze zuchtte ging de deur van de kamer open. Er kwam een lange man binnen, Hij had zwart haar en blauwe ogen.
“Ik wil nu normaal geld zien!” schreeuwde hij en Madison stond op.
“Hoe bedoelt u?” vroeg ze vriendelijk ookal kookte ze van binnen.
“Jij logeert in mijn herberg en betaald met nepmunten, of je betaald of je betaald je schuld af door te weken!” schreeuwde hij en Madison kwam nu naar voren en keek omhoog.
“Dat is toevallig echt geld meneertje en als je wilt dat ik ga moet hoeft u dat alleen te vragen” Zei ze, ze keek naar buiten het was donker geworden en binnen in haar was ze zelfs wel een beetje bang.
“Dan blijf je hier om een week te werken, je schuld moet betaald worden” zei de man nu en Madison leviteerde omhoog zodat ze op gelijke ooghoogte met de man stond.
“Ik ben iemand die opgestaan is uit de dood en u wilt me laten werken, ik ga mezelf wreken” Zei ze en daar schrok de man van, hij rende snel weg en Madison ging lachend weer naar beneden.
Al weer had ze dit nooit gedaan als ze Draco had gekend. Maar nu had ze geen keus. Het was ieder voor zich.
Ze ging meteen de deur uit en liep naar de uitgang. Het viel haar op dat de meeste mensen haar bang nakeken. Toen ze de stad verkend had ging ze op een bankje aan het water zitten.
Ineens hoorde ze voetstappen en ze had niet genoeg tijd meer om achterom te kijken. Ze werd ruw op de grond gegooid en nu kon ze zien wie haar belager was: Lucius Malfidus.
“Zo dus je leeft nog” zei hij en richtte zijn toverstaf op haar.
“Ja, ik ben nooit dood geweest. Alleen mijn arm was een beetje gebroken” zei ze en tilde haar arm die in het verband zat op.
“Ja, en nadat je een snul bang had gemaakt die het ministerie waarschuwde dat er een necroot rondliep ben je hier heen gegaan” siste hij.
“Nou hij was degene die mij eigenlijk bang maakte en bedreigde. En die zogenaamde snul herkende niet eens galjoenen. En nog een vraag je bent al twee keer opgepakt, hoe kunnen ze je op het ministerie weer aan nemen?” vroeg Madison allemaal en stond langzaam op.
“Nou ik werk er niet meer maar Draco wel” zei hij en de maag van Madison maakte een rondje in haar lichaam toen ze de naam van Draco hoorde.
“Hij denkt dat je nu dood bent, en het karwei dat ik zeventien jaar geleden al af had moeten maken maak ik nu af” zei hij en net toen hij de Avada Kedavravloek afvuurde vloog zij omhoog, deed haar armband die ze van Draco had gekregen af en liet ze in het gewaad van Lucius vallen, die gelukkig niets merkte. Als Draco dacht dat zij dood was, dacht de orde dat ook. Ze moest een teken van leven geven.
Ze ging weer naar de grond en toen ze dacht dat Lucius weer een spreuk afvuurde keek hij naar zijn onderarm en verdwijnselde. Ze zuchtte, deel één van het plan was klaar, nu wachten op deel twee. Net toen ze dat had gedacht werd het zwart voor haar ogen en viel ze op de grond.
Lucius verdschijnselde zijn huis binnen. Bijna had hij Madison Vererra vermoord, bijna had hij zijn zoon gered. Maar de heer van het duister moest hem weer oproepen. Dat was wel iets belangrijker dacht hij. Hij deed de keep van zijn gewaad af en Draco kwam aangelopen.
“En vader heeft u de tegenwerkende necroot weer het graf in geblazen? En u laat wat vallen” zei Draco die bukte om het gene op te rapen terwijl hij op het antwoord van zijn vader wachtte. Maar Draco hoorde niks terwijl zijn vader het antwoord gaf. Hij bleef naar het armbandje kijken, die was van Madison en zou ze nooit van haar leven af doen.
Zonder één woord te zeggen verdwijnselde Draco waar zijn vader vandaan was gekomen en zag Madison leggen. Het was een grote opluchting. Maar het was gaan regenen en Madison was drijfnat. Ze lag er al een kwartiertje schatte Draco in. Hij knielde bij haar neer, streek het blonde haar uit haar knappe gezicht en voelde of ze nog een hartslag had.
Even zuchtte Draco, hij voelde en lichte hartslag. Hij tilde haar op en verdwijnselde met haar naar zijn landhuis.
Reacties plies  |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Ma Apr 10, 2006 18:02 |
 |
Hoofdstuk 17
Terug uit de dood
Madison deed haar ogen open, eerst dacht ze dat ze droomde. Maar toen ze zichzelf kneep en pijn voelde wist ze dat, dat niet zo was.
Ze zag Draco in een stoel zitten, hij sliep zo te zien. Toen Madison de andere kant op keek zag ze een wiegje met daar in Elissa.
“O, wat ben ik blij” zei ze hardop, ze gooide de dekens van haar af en liep naar Elissa toe en tilde haar op. Ze werd gelijk wakker en lachte. Madison liep weer terug naar het bed en stapte er weer in. Nu had ze tijd om de kamer te bekijken. Ze lag in een tweepersoonsbed en de muren waren bordeauxrood. Er lag veel duur speelgoed. Sommige dingen herkende ze zoals een paar poppen en barbies. Maar er lagen ook rare dingen tussen zoals een speen die in alle kleuren van de regenboog veranderde.
“O Elissa ik heb je gemist” zei ze en knuffelde haar dochter. Madison dacht aan wat er was gebeurd. Ze was alweer bijna vermoord. Ze moest toch wat voorzichtiger zijn.
Ineens kreeg Madison een fantastisch idee. Ze legde Elissa op het bed neer en liep zachtjes naar Draco toe. Plotseling liet ze hem schrikken en werd hij wakker.
“Madison” zei hij blij en verrast en trok haar naar zich toe zodat ze op zijn schoot belandde.
“Draco, als je me harder knuffelt stik ik nog” zei Madison en Draco hield haar weer gewoon vast.
“Madison, je was heel erg onderkoeld” zei hij en streek over haar wang alsof ze een kostbaar sieraad was.
“Ja, maar ik ben blij dat ik bij je ben Draco. Ik heb je namelijk héél erg gemist” zei ze en zoende hem op zijn lippen.
“Madison, ik jou ook maar laat me alsjeblieft nooit meer zo schrikken dat je van de één op de andere dag weg gaat” zei Draco.
“Draco, ik heb ook zo mijn verantwoordelijkheden” zei Madison verbaasd dat hij dat niet snapte.
“Ik snap het Madison” zei hij en zoende haar nu innig.
Ineens ging de deur open en kwam de vrouw des huizes binnen.
“Draco ik…” ze stopte met praten toen ze de twee bezig zag die nu stopte. Madison ging weer in bed liggen en Draco bleef zitten.
“Moeder nu Madison hier woont stel ik het op prijs dat u klopt” zei Draco, als dit geen uiterst ernstige situatie was geweest had Madison dubbel gelegen.
“Dat zal ik zeker doen.” zei Narcissa en liep met een gezicht weg alsof ze een spook had gezien.
“Draco, mag ik papier een veer. Ik heb een paar mensen te schrijven” zei Madison lacherig en zoende hem weer op zijn mond.
“Ze leeft nog, ze leeft nog!” schreeuwde Ginny een dag later door het Grimboutplein en zwaaide met een brief in de lucht. Ze rende de trap af en ging de keuken in waar Hermelien en Harry zaten samen met Marcel Lubbermans, een nieuw lid van de orde.
“Ginny, rustig. Ga eerst even zitten” zei Harry, Ginny deed wat hij zei, gaf de brief en ging naast hem zitten.
“Lieve Ginny
Ik stuur deze brief naar jou, maar hij is voor de hele orde bestemd.
Zoals Harry al had verteld was ik gevallen, ik heb het overleefd en het Gruzelement vernietigd. Ik logeer een tijdje bij Draco. Ik kom over een paar dagen weer thuis.
Veel liefs
Madison”
Las Harry hardop voor. Hij keek naar Hermelien, en Hermelien keek naar hem. Marcel lachte ook, maar snapte niet goed waar het over ging.
“Ze heeft het Gruzelement vernietigd, én leeft nog” zei Harry, het drong zo te zien langzaam tot hem door. Hij kon Voldemort verslaan. Hij kon een eind maken aan dit alles.
In huize Malfidus hing de volgende dag een gespannen sfeer. Het was lunchtijd, en de hele familie zat aan de grote eikentafel brood en andere lekkernijen te eten. Madison kreeg bijna geen brok door haar keel. Aan de ene kant was ze nog niet vergeten dat haar toekomstige schoonmoeder haar geprobeerd had te vergiftigen en haar man haar geprobeerd had te vermoorden. Als Draco niet in huis was geweest had hij haar zo weer geprobeerd vermoord. Dat wist Madison zeker.
Ze zuchtte, ze mochten nu wel zeggen dat ze Madison accepteerden maar vertrouwen was er nog niet.
“Neem een croissantje liefje, je hebt nog bijna niets gegeten sinds je hier bent” zei Narcissa en Madison nam met tegenzin het croissantje aan. Het was alsof ze op papier kauwde, maar een lach van Elissa maakte het weer goed. Ze at samen met Draco, Draco was een prima vader. Hij was af en toe onhandig met luiers schoon maken, maar hij deed zijn best.
Ze moest wel toegeven dat het huis stijl had. De muren waren prachtig behangen en je kon weinig stof vinden.
Ineens zag ze dat Draco zijn ogen samen trok, alsof hij pijn had. Toen ze naar Lucius keek deed hij het zelfde.
“We zijn zo terug” zei Lucius en verdwijnselde met Draco.
“Als je met een Dooddoener getrouwd bent krijg je dit soort dingen maar je went er snel genoeg aan” zei Narcissa toen ze Madison een diepe zucht hoorde slaken.
“Ik ben nog niet met hem getrouwd” zei Madison koeltjes tegen Narcissa.
“Nee kind nog niet, en tot die tijd zal ik er alles aan doen om dat te voorkomen” zei Narcissa zacht en kil en wierp Madison een vies gezicht toe.
“Probeer maar, Draco en ik zijn niet te scheiden. Zelfs niet door jou” dit was de zogenoemde druppel die de emmer deed overlopen, dacht Madison toen ze dat had gezegd. Ze stond op, nam Elissa mee.
“Kom Elissa we gaan, dan gaan we naar tante Ginny, en tante Hermelien” zei Madison tegen Elissa die lachte.
Toen ze alles van Elissa had ingepakt en Elissa zelf in een kinderwagen had gezet ging ze weg. Ze zou met het dreuzelvervoer gaan. Ze had tijd nodig om na te denken. Als zij en Draco getrouwd waren hadden ze afgesproken om bij elkaar te gaan wonen. Het Grimboutplein was geen optie en ook dit huis niet. Ook zat ze met vragen in haar hoofd over de mensen die uit genodigd moesten worden. Ze zag zo een visioen voor zich waarin de goede en het kwade zijde met elkaar aan het vechten was op haar huwelijk.
Net toen ze bij de voordeur was werd haar naam geroepen. Madison keek om en zag Draco aan komen rennen.
“Moeder heeft verteld wat er gebeurd was” zei Draco en Madison wist dat hij zou proberen om haar hier te laten blijven.
“Draco mijn besluit staat vast, ik ga terug naar jeweetwel, het gaat niet om je moeder maar hun hebben mij nog niet gezien nadat ze dachten dat ik dood was” zei Madison en Draco trok een gezicht dat hij het snapte.
“Misschien is het beter dat je gaat, ik heb namelijk een opdracht van de heer van het duister gekregen” zei Draco en hij omhelsde Madison innig. Zij omhelsden hem ook en rook zijn zoete geur die hij altijd met zich mee droeg.
“Wat is het dan voor opdracht?” Vroeg ze.
“Ik moet jou vermoorden”
Nou vooruit laat ik maar weer es een stukje posten =D |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Do Apr 13, 2006 6:41 |
 |
Hoofdstuk 18
Het Huwelijk
Madison en Draco zaten in de lekke ketel. Ze waren hun huwelijk aan het plannen. Nadat Draco de opdracht had gekregen Madison te vermoorden moesten ze voorzichtig zijn. Zo verschijnselde Madison alleen in de kamer van Draco en konden ze zich samen in het openbaar niet vertonen.
Madison had ook háár problemen verteld, over de genodigde. Draco had daar een idee op gevonden. Ze zouden in het geheim trouwen. Madison vond dat meteen een geweldig idee. Ze hadden besloten twee getuigen mee te nemen. Madison vond dat een makkelijke keuze, zij zou Hermelien en Harry meenemen. Draco had het wat minder op Harry maar Madison nóg minder op Draco zijn getuigen: Vincent Korzel en Karel Kwast.
“Madison, we kunnen meteen vanmiddag trouwen, we kunnen nu naar onze vrienden toe gaan en hun hier heen vragen. Het moet geheim blijven” zei Draco, dit was absoluut niet de bruiloft die ze voor ogen had gehad. Ooit had ze gedroomd van een huwelijk met wel honderd genodigde en een grote bruiloftstaart.
Ze zuchtte, ze had nooit verwacht dat het zo moeilijk zou zijn om met de liefde van je leven te trouwen. Ze wilde wel heel graag trouwen en in het geheim was nu hun enige optie.
“Ik denk dat, dat het beste is wat we kunnen doen ja. En hoe zit het met Elissa?” vroeg Madison.
“Die komt ook kijken natuurlijk” zei hij alsof hij elke dag trouwde en zijn dochter er altijd bij was.
“Ik kan Ginny wel vragen of zij haar wil meenemen” zei ze en Draco knikte. Ze wist dat hij nooit blij was geweest met het feit dat ze met Harry, Hermelien, Ginny en toentertijd met Ron was omgegaan. Maar dat was ook de oorzaak van het probleem, al kreeg Madison soms wel het idee dat Draco ze af en toe wel aardiger begon te vinden.
“Dan zien we elkaar hier aan het eind van de middag. Je moet namelijk nog wel een jurk kopen want we trouwen dan wel in het geheim, we trouwen wel in stijl” Zei hij tegen Madison die lachte en hem zoende.
Ze verschijnselde snel naar het Grimboutplein.
Als verwacht was het er hartstikke rustig. Ze liep naar de keuken en daar zag ze haar vrienden eten. De hele familie Wemel zat er inclusief Fleur die ze te zien zwanger was.
“Fleur je bent zwanger” zei ze vrolijk en ging naast haar zitten.
“Ja, iek ben al bijna vijf maanden” zei ze en wreef over haar buik heen. Madison moest denken aan dat zij zwanger was geweest. Ze was ook erg beschermend geweest.
“Gefeliciteerd” zei ze en wende zich nu tot Hermelien die Elissa op haar schoot had en wat voorgekauwd eten voerde. Madison nam Elissa over, ze kon al aardig zitten.
“Als je wilt oefenen met aankleden of drinken geven mag je altijd met Elissa oefenen” zei Madison en Fleur pakte Elissa nu van Madison over. Elissa speelde met het lange blonde haar van Fleur en Fleur zelf lachte.
“Dank je Madison, je echt eel aardig.” Zei Fleur en Madison fluisterde nu snel wat in Hermelien haar oor.
“Hermelien, Draco en ik gaan vanmiddag trouwen, het moet geheim blijven. Jij en Harry moeten als getuigen komen en Ginny ook om op Elissa te letten” toen Madison dat fluistert had stopte Hermelien met eten en keek Madison aan alsof ze net had voorgesteld om vanmiddag gezellig een rondje rond de wereld te lopen.
“Hoe wil je dat onopgemerkt doen?” vroeg ze fluisterend terug.
“Ik wil zo meteen met jou, Harry en Ginny naar de Wegisweg gaan om spellen te kopen” zei Madison en Hermelien rolde met haar ogen.
“Dat snap ik maar hoe wil je hier weg gaan met zijn vieren?” Vroeg Hermelien.
“Dat vraag ik aan jou en Elissa moet ook mee” zei ze en Hermelien zuchtte en Madison voelde haar haast nadenken.
“Harry, Ginny. Madison wilt even naar de Wegisweg willen jullie ook mee voor de gezelligheid” vroeg Hermelien en het tweetal keek op.
“Ik wil eerst even eten” zei Ginny.
“Anders bewaar ik wel wat voor je” zei mevrouw Wemel en Ginny knikte.
Ze stonden op en gingen naar de gang om hun jassen aan te trekken. Het was dan wel bijna lente maar het was nog erg koud.
Toen ze verschijnseld waren verteld Madison het hele verhaal.
“Dus je verwacht van mij dat ik getuige ben samen met Korzel en Kwast?” Vroeg Harry verbaasd.
“Schreeuw het nog harder de Wegisweg over” zei Madison met een streng gezicht, het laatste wat ze nu wel konden hebben was dat Voldemort te weten kreeg dat ze gingen trouwen.
“Sorry, maar bij het idee alleen al krijg ik braakneigingen” zei Harry.
“Harry denk je niet dat zij het walgelijk vinden dat jij komt” zei ze en nu knikte Harry dat ze wel gelijk had, maar ze zag nog steeds aan hem dat hij het niet gedaan had als hij niet zo een goede band met Madison had gehad.
Die middag had Madison samen met haar vrienden en Dochter haar bruidsjurk gekocht. Hij was prachtig vond ze zelf. Hij was crèmekleurig met zilveren diamantjes er op. Ze kocht er een lange sluier bij aangezien de jurk ook erg lang was. Ook kocht ze een mooi kroontje en Madison vond toen ze al die spullen had gekocht, dat ze klaar was om te trouwen.
“En de ring?” vroeg Hermelien toen ze net naar de lekke ketel waren gegaan.
“Draco zou die kopen had hij ooit tegen mij gezegd” zei Madison.
Ze liepen de lekke ketel in en gingen naar kamer 13, niemand was er nog, en dat kwam goed uit want dan kon Madison rustig klaar maken.
“Ik ben zo zenuwachtig” zei Madison toen ze in de badkamer stond en Hermelien haar, haar deed.
“Ik kan het me voorstellen, ik weet dat je het waarschijnlijk zo niet zou hebben gewild maar het is zo gelopen” zei Hermelien terug.
“Hoe weet je dat?” Vroeg Madison en draaide zich om zodat ze oog in oog met Hermelien stond.
“Madison ik zie het aan je” vertelde Hermelien. Madison voelde zich erg ontroert. Hermelien wist precies wat er in haar om ging. Madison omhelsde Hermelien en deed haar ogen dicht.
“Goh wat ontroerend” zei ineens een kille stem achter hen, de deur was open gegaan en een meisje met zwart haar was binnen gekomen.
“Wat doe jij hier?” vroeg Hermelien verbaasd en liet Madison los.
“Nou aangezien er een vertrouwbare hogepriester nodig was en ik de enige ben in de weide omtrek die Draco kon regelen zou ik maar blij zijn dat ik hier ben” zei het meisje en keek Madison kil aan. Het was duidelijk dat er iemand jaloers was en niet zo een klein beetje ook.
“Park, je mag dan wel het huwelijk regelen maar dat geeft je nog geen recht om bij ons te zijn. Ga dus maar weer naar buiten” zei Hermelien, het meisje keek haar beledigd aan en even dacht Madison dat er een gevecht zou uitbreken maar tot haar verbazing liep het meisje weg en liep naar buiten.
“Zo te zien is de duistere kant aangekomen” zei Ginny, ze had Elissa vast. Ze had een schattig pakje voor haar gekocht met een bijpassend mutsje. Madison had helemaal niet meer op haar dochter gelet sinds ze was aangekomen. Nu keek ze echter naar het lieve kopie en pakte haar van Ginny over. Ze groeide als kool en als het zo door ging was ze bang dat ze Elissa niet meer op kon tillen als ze één jaar werd.
“Ik moet nog iets aan je haar doen” zei Hermelien, ze zei een spreuk met haar toverstok en Madison was klaar. Ze draaide zich om en zag zichzelf. Ze zag een meisje met Blond haar en Blauwe ogen. Ze hield een kind van een paar maanden vast. Ze had een mooie bruidsjurk aan en droeg een sluier over haar, haar die prachtig in vorm was gebracht. Madison zuchtte, ze was niet erg zelfverzekerd, Zoals Hermelien al had gezegd had ze haar trouwdag heel anders voorgesteld.
“Geef Elissa maar aan mij” zei Ginny en ze nam Elissa over, zelf had ze een prachtig bijpassende jurk aan net als Hermelien.
Ze ging klaar staan en uiteindelijk liep ze samen met Ginny Hermelien en Elissa de deur uit. Er stonden geen stoelen en iedereen stond. Er was en soort altaar getoverd met een bakje en een stuk touw. Daarachter stond het meisje met het zwarte haar en daarvoor stond Draco die naar Madison keek alsof ze een engel was. Zo voelde ze zich ook wel. Ze zag ook dat alle jongens dezelfde pakken aan hadden met hetzelfde paarse bloementje in hun knoopgaatje hadden zitten.
Ze liep naar Draco toe die zijn hand uit stak om die van Madison te pakken. Hij had zijn armband om en zij die van haar. Ze zouden altijd bij elkaar blijven.
Toen Madison en Draco elkaar hand in hand vast hielden begon de dienst die Patty leed.
“Welkom genodigden, vandaag huwen wij Draco Lucius Malfidus met Madison Theresa Verrera. Voor de eeuwigheid zullen zij bij elkaar zijn en elkaar zij aan zij bij staan. Nooit zal ooit hun band verbreken” vertelde Patty en ze pakte het stuk touw. Draco stak zijn rechterhand uit en Madison deed dat ook maar. Nu hielden ze nog met hun Linkerhand vast en ze wisselden zenuwachtige blikken naar elkaar uit.
“De oudste goden worden aangeroepen, verbind deze twee met elkaar. Ik bind ze nu…” en op dat moment knoopte ze het touw op een rare manier om hun handen heen en vertelde verder.
“Ook zullen wij u bloed geven als belofte” op dat moment pakte ze een athime en sneed in hun handen. Een paar druppeltjes bloed vielen in het bakje, waar hun handen boven hingen. Het deed geen pijn, al voelde Madison het wel.
“Nu komen de getuigen naar voren, zij doen de trouwringen als band voor de liefde in het bakje waar net het bloed van twee geliefden in is gelekt” Harry, Hermelien, Korsel en Kwast kwamen naar voren en deden de ringen in het bakje.
“Leg jullie rechterhand boven het bakje en zeg: ik zorg voor deze geliefde en help ze altijd” De getuigen deden wat er werd gezegd, al ging dat met veel moeite. Uiteindelijk zeiden ze allemaal met tegenzin de zin en haalde hun handen van elkaar af.
“Nu bind ik deze geliefden los en leggen hand in hand hun handen boven het bakje en zeggen: ik zorg voor mijn geliefde en blijf hem trouw, ook help ik hem of haar altijd in goede en kwade dagen in goede en kwade tijden” Madison en Draco deden wat hun werd gezegd toen het touw werd doorgesneden en zeiden hun zin.
Madison keek Draco nu aan die haar ring uit het bakje haalde en bij haar om deed.
“Ik hou altijd van je Madison Malfidus” zei Draco en kuste haar hand. Nu pakte Madison de ring voor Draco en deed die ook bij hem om.
“Ik blijf meer van je houden” zei Madison en kuste hem op zijn mond. Hier en daar zagen ze mensen blij kijken. Al keken ze weer heel luchtig toen ze merkte als iemand hem of haar aan keek.
“Nu zijn jullie getrouwd, goden dit paar bedankt u voor uw komst en verbintenis” zei Patty en ze ging zo snel mogelijk weg, net als de rest. Het was duidelijk dat ze niet te lang met elkaar in één kamer konden zijn.
Uiteindelijk bleven ze met z´n tweeën over en Madison bekeek haar ring waar een grootte diamant in was gezet.
“Vind je hem mooi?” vroeg Draco die achter haar kwam staan en de sluier uit haar, haar haalde.
“Nee, ik vind hem niet mooi, ik vind hem prachtig” zei Madison, ze draaide zich naar haar man toe en zoende hem. Draco zoende terug en versmolten met elkaar.
Dit stukje post ik speciaal voor de mensen die mij op alle mogelijke manieren reacties hebben gestuurd:D zowel via mail maar ook via pb:D hardstikke bedankt
En ff voor de mensen die ook op ff.net lezen want daar heb ik dit verhaal ook op staan. Ik post hier een paar stukjes en daarna postik al die stukjes op ff.net;) want het is heel lastig om stukjes te posten vind ik.
Maja dit is het enige wat ik te zeggen heb:D enne veel leesplezier:P |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Apr 14, 2006 18:30 |
 |
Hoofdstuk 19
De proeftijd
“Voor de zoveelste keer vertel hoe en waarom je bent overgestapt!” schreeuwde de heer van het duister door de kille nacht. Voor hem was Draco op zijn knieën gevallen en had een bloedneus.
“Voor de zoveelste keer, ik ben niet overgestapt!” schreeuwde Draco op een onbeleefde toon.
“Crucio!” schreeuwde Voldemort en Draco lag voor de zoveelste keer stuiptrekkend op de grond. Zijn vader keek zonder iets te doen toe. Hij was bang dat hem hetzelfde overkwam. Zijn zoon had zijn leven gewaagd voor een meisje, zijn vrouw.
Ineens stopte de pijn en keek Draco met een betraand gezicht naar Voldemort.
“Het gaat om het vorige vredeskind hé” zei Voldemort.
“Vorige vredeskind?” vroeg Draco al wist hij al bijna dat hij Madison bedoelde.
“Madison Verrera, het vorige vredeskind. Zij werd geboren vlak nadat de profetie was gedaan over Potter. Ik zocht me gek naar het vredeskind om het te vermoorden en de hoop te verkleinen dat ik ooit verslagen zou worden in deze oorlog. Helaas vond ik haar niet en gaf jouw vader de opdracht om haar te vermoorden. Het bleek de dochter van een vriend van hem te zijn. Hij kwam daar achter vlak nadat ik verdween. Gelukkig bleef hij mij trouw en vermoorde haar vader om vervolgens haar te vermoorden, maar om de een of andere reden kon hij haar niet vermoorden” vertelde Voldemort en even keek hij naar Lucius die snel weg keek.
Draco was sprakeloos, niet alleen had hij een dochter die waarschijnlijk het vredeskind in deze oorlog was maar ook zijn vrouw was een vredeskind.
“Voldemort, ik arresteer je” zei ineens een stem achter hen. Eindelijk, gered. Zei een klein stemmetje in Draco’s hoofd.
“Ah, Alastar Dolleman mijn favoriete ex-schouwer. Ik verwachtte al dat je mij een bezoekje zou gunnen” zei Voldemort zonder om te kijken en pas toen hij dat had gezegd draaide hij zich om.
“Nu ga ik je toch eindelijk Azkaban laten zien” zei Dolleman en kwam met opgeheven toverstok uit de schaduwen vandaan.
Draco liet deze kans niet voorbij gaan, hij krabbelde overeind en rende naar zijn toverstok toe die een paar meter verderop lag. Voldemort had niets in de gaten en Draco verschijnselde snel.
Hij verschijnselde in zijn huis en zijn moeder keek haar zoon meteen bezorgd aan. De laatste tijd was ze steeds meer in Draco’s buurt.
“Draco wat is er gebeurd?” vroeg ze en keek haar het bebloede gezicht van Draco.
“De heer van het duister denkt dat ik over ben gelopen terwijl dat niet zo is” zei Draco kort maar krachtig.
“Gebruik dan geen occlementie” stelde zijn moeder voor.
“Dan ziet de heer van het duister dat ik getrouwd ben” zei Draco en zijn moeder grijnsde.
“Dat weet hij denk ik toch al, want je trouwring valt nogal op” zei zijn moeder nu nijdig. Ze was erg boos op Draco geworden net als zijn vader dat ze geen uitnodiging hadden gekregen voor de bruiloft van hun enige zoon.
“Moeder ik weet nu wel dat je boos op me bent omdat we je niet konden uitnodigen” zei Draco en liep langs zijn moeder heen naar zijn eigen kamer om wat spullen te pakken.
“Wat ga je doen?” vroeg ze.
“Nu de heer van het duister denkt dat ik over ben gelopen kan ik…” Draco stopte midden in zijn zin.
“Moeder ik kan u dat niet vertellen, dan bent u niet meer veilig als ik er niet meer ben” Zei Draco en keek zijn moeder nu bezorgd aan. Hij wist nog goed dat ze in zijn zesde jaar op Zweinstein Sneep had gesmeekt om op hem te passen. Hij hoopte nu dat ze wel uit de problemen kon blijven zolang hij weg was.
“Ik snap het mijn zoon” zei ze en keek haar jongen aan.
“O ja zeg tegen vader dat hij achter de heer van het duister moet blijven staan en mij niet moet gaan zoeken” zei Draco en toverde een koffer te voorschijn waar hij al zijn spullen in deed.
“Je gaat naar haar toe hé?” vroeg zijn moeder en Draco verstijfde. Hij had zo graag tegen zijn moeder willen zeggen waar hij onder zou duiken, maar hij kon het niet. Als mensen haar met veritaserum zouden ondervragen zouden ze hem zo weten te vinden.
“Ik ga” zei Draco en verdwijnselde midden in zijn kamer.
Hij verschijnselde in de lekke ketel die stampvol zat. Hij landde net naast een oude heks die hem raar aan keek. Hij had die middag met Madison in kamer 13 afgesproken. Hij was van plan om met Madison mee te gaan en naar het goede te lopen. Nu de heer van het duister toch al dacht dat hij aan die kant stond kon hij het net zo goed doen.
Toen hij de deur open deed zag hij Madison zitten op zijn stoel. Op haar schoot zat een klein meisje met witblond haar en lieve oogjes die steeds meer open begonnen te staan. Elissa was nu al zeven maanden oud en groeide als kool.
“Wat is er met jou gebeurd?” vroeg ze toen ze Draco zag. Ze zette Elissa op het bed neer en liep naar Draco toe.
“De heer van het duister denkt dat ik ben overgelopen, ik ben net aan hem ontsnapt” hijgde Draco alsof hij tien kilometer gerend had.
“Weet hij dat we zijn getrouwd?” vroeg Madison die een benauwd gevoel in zich kreeg.
“Volgens mij niet” zei Draco en ging op een stoel zitten. Madison ging snel naar de badkamer een maakte een washandje nat. Toen ze dat had gedaan liep ze weer naar Draco toe en begon de wonden schoon te maken.
“Waar heb je dat geleerd?” vroeg Draco toen Madison al het bloed van zijn gezicht had afgeveegd.
“Weet ik eigenlijk niet” zei Madison die het verstandig had gevonden om Draco eerst even schoon te maken.
“Madison, nu de heer van het duister toch denkt dat ik bij jullie hoor en hij waarschijnlijk bijna elke Dooddoener achter me aan heeft gestuurd zit ik er aan te denken om me bij jullie aan te sluiten” stelde Draco voor en Madison glom helemaal op, maar dat was niet voor lange duur want een paar tellen later was haar gezicht weer somber.
“Dat kan een idee wezen maar ik denk niet dat Harry er blij mee zal zijn” zei Madison en nu snapte Draco waarvoor ze zo droevig had gekeken.
“Laat Potter maar aan mij over” zei Draco en kuste Madison op haar voorhoofd terwijl ze naast hem kwam zitten.
“Hij is de vijand!” zei Harry onder de spoedvergadering die de orde later op die dag had gehouden. Niet alle leden waren erbij, maar alleen degene die oproepbaar waren geweest.
“Misschien moeten we hem vertrouwen, Madison vertrouwd hem dat moet toch genoeg wezen” zei Hermelien er tegenin. Ze nam het de hele tijd voor Draco op. Deels omdat ze dat had moeten doen van Madison maar ook omdat ze hem zelf was gaan vertrouwen.
“Hermelien hoe vaak heeft hij je wel geen jeweetwel genoemd?” vroeg Harry die duidelijk het punt verdedigde dat hij níét bij de orde mocht komen.
“Harry we weten allemaal hoe Malfidus is opgevoed, maar waarvoor geven wij hem geen tweede kans” stelde ze voor.
“Ik ben het met Hermelien eens. Een tweede Sneep kan het niet woorden en hij is hier al eerder geweest zonder ons te verraden” zei Lupos en stond op.
“Wie stemt er voor dat hij bij de orde mag komen?” vroeg hij en ongeveer de helft stak zijn hand op.
“Dan is de andere helft tegen, ik stel voor dat we hem één maand proeftijd geven en daarna nog eens bij elkaar komen of te bepalen of hij fulltime bij de orde mag komen” zei Lupos en er klonk een instemmend gemompel.
“Dan is de vergadering nu gesloten” zei Harry en stond op. Meer mensen volgde. Hij en Hermelien liepen snel naar de kamer waar Madison en Draco zouden gaan slapen. Toen ze de deur open deden zagen ze Madison en Draco op bed leggen. Hermelien die het dichtst bij de deur stond deed haar hand voor haar gezicht en deed de deur weer dicht.
Even later ging de deur weer opnieuw open en kwam Madison naar buiten. Ze had snel wat kleren aan getrokken en haar, haar zat nog door elkaar.
“En?” vroeg ze aan Harry en keek hem aan.
“Nou Hermelien heeft je prachtig verdedigd” zei Harry maar hij kon zijn zin nog niet afmaken of Hermelien ging er al tegen in.
“Ik heb Madison helemaal niet verdedigd, ik heb gezegd waar het op stond” maar ook Hermelien kon haar zin niet afmaken want die kapte Madison af.
“Vertel nou of hij bij de orde hoort of niet”
“We geven hem proeftijd” zei Harry en net toen hij dat had gezegd ging de deur weer open die Madison dicht had gedaan en kwam Draco in tegenstelling tot haar met gekamd haar naar buiten.
“Voor hoe lang?” vroeg hij.
“Een maand” zei Harry en het scheelde weinig of Draco en Harry hadden allebei vuur geschoten naar elkaar.
“Oké” zei Madison blij en omhelsde Draco.
“Hermelien ik vertrouw hem niet en dat zal ik nooit doen ook” zei Harry en hij ging op zijn bed zitten.
“Ik weet dat het moeilijk is” zei Hermelien en ging naast hem zitten.
“Eens een Dooddoener, altijd een Dooddoener” zei Harry en hij zuchtte.
“Dat is nooit bewezen” zei Hermelien.
“Kijk naar Perkamentus en Sneep” zei Harry en maakte een wild gebaar met zijn hand.
“Dat heet verraad, dat betekend nog niet dat mensen niet kunnen veranderen” zei Hermelien er tegenin.
“Dat geloof ik wel maar Malfidus vertrouw ik gewoon niet” zei Harry.
“Luister Harry. Misschien moet je een meisje zijn om dit te zien. Maar Madison en Malfidus houden van elkaar en liefde kan mensen doen veranderen” zei Hermelien, ze stond op en liep naar haar eigen kamer.
|
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Apr 14, 2006 18:58 |
 |
Hoofdstuk 20
De Terugkeer van Maria
“Weet je zeker dat we hier kunnen lopen zonder ons zorgen te maken?” vroeg Madison aan Draco. Hij had aangeboden om een stukje met haar door een dreuzelgebied te gaan wandelen maar Madison vond het niet veilig aangezien ze naast Harry misschien wel de meest gezochte personen waren door het kwaad.
“Met mij in de buurt en met Elissa thuis in de box heb je niets te vrezen” zei Draco en kuste Madison op haar wang.
“Ik hoop het maar” zei Madison en keek naar de lucht. Die was helderblauw en de zon scheen fel. Het leek wel veertig graden en de bomen en bloemen stonden heerlijk in bloei.
“Draai je om en laat je toverstok vallen anders gaat ze er aan” hoorde Madison opeens en keek met Draco achterom. Achter haar stond een stelletje Dooddoeners de met hun zwarte gewaden erg vloekte bij hun omgeving. In de handen van de voorste Dooddoener zag Madison een bos rood krullerig haar en groene ogen.
“Maria!” schreeuwde ze en ze wilde naar haar toe rennen maar Draco pakte snel haar arm vast. Dat was maar goed ook want alle Dooddoeners pakte hun toverstokken te voorschijn en richtte die nu op Madison en Draco.
“Doe wat we zeggen of we schieten haar neer” herhaalde de Dooddoener en Madison pakte haar toverstok en gooide die op de grond neer net als Draco.
“Laat haar nu gaan” zei Madison maar de Dooddoeners lachte.
“Wie heeft er hier iets over laten gaan gezegd?” vroeg de Dooddoener en Madison moest haar best doen om de Dooddoener niet aan te vallen en zijn ogen uit te steken achter dat achterlijke masker van hem.
“Ravenwoud laat haar nu maar gaan, ze is nu geen nut meer voor jou nu je ons ongewapend hebt” zei Draco en hij hield Madison nog steeds stevig vast.
“Malfidus ik heb ook zo mijn bevelen” zei de Dooddoener en richtte nu zijn toverstok op Madison. Hij vuurde een spreuk af die Madison niet kon ontwijken. Ze werd vastgebonden door touwen om haar middel en armen. Hierdoor kon Draco Madison niet meer vasthouden en gaf haar een kom-alsjeblieft-niet-in-de-problemen blik toe. Maar voordat Draco het doorhad werd hij ook vastgebonden en verschijnselde ze met z’n alle.
Ze verschijnselde weer in een vochtige ruimte waar een troon in het midden stond, gemaakt van botten. Op de troon zat een man met een kap op, zijn nog net ontblootte handen waren spierwit.
“We hebben ze te pakken kunnen krijgen zonder slachtoffers” zei de Dooddoener en boog diep, net als de andere Dooddoeners deden.
“Goed gedaan jullie kunnen nu gaan, ik kan deze twee wel in mijn eentje aan” de Dooddoeners twijfelde geen moment en verdwijnselde meteen.
“Weet je ze zijn je liever kwijt dan rijk” zei Madison en Draco keek haar met een waarschuwende blik aan.
“Maar kun trouw wankelt geen moment” zei Voldemort en stond op. Hij liep met kleine passen en niemand zei wat, er werden alleen vuile blikken met elkaar gewisseld.
“Wormstaart hier komen!” schreeuwde Voldemort en meteen kwam er een klein dik kalend mannetje aanrennen.
“Breng Malfidus weg” zei Voldemort snel, want zo te zien wilde het mannetje eerst wat zeggen want hij had zijn mond al open en deed die nu weer snel dicht. Hij liep naar Draco toe en trok die mee. Hij probeerde zich te verzetten al lukte dat niet en voordat Madison het wist ging Draco een deur door en verdween hij uit het zicht.
Haar hart ging te keer, wat zouden ze met hem doen. Ze wist dat er erge dingen met hem zouden kunnen gebeuren.
“Madison Malfidus” zei Voldemort en Madison keek op, hoe wist Voldemort dat ze met Draco was getrouwd?
“Ja, kijk maar niet zo verbaasd ik heb alles van een trouwe Dooddoener van mij gehoord” zei hij en Madison wist zeker dat die ‘trouwe Dooddoener’ Patty Park was geweest.
“Hoe zit het meisje in elkaar dat de zoon van een van mijn trouwste Dooddoeners heeft doen overlopen” ging Voldemort verder en hij kwam nu zo dichterbij dat Madison zijn rode ogen kon doen zien glinsteren in het lucht van de fakkels die de ruimte verlichtte.
“Dat gaat je niks aan” zei Madison en ze spuugde in Voldemort’s gezicht. Even dacht Madison dat Voldemort het niet had gemerkt maar voordat ze het wist greep de hand van Voldemort naar Madison’s nek en tilde haar op.
“Ik vermoord eerst jouw vriendin, daarna je moeder en daarna je geliefde echtgenoot en als je dat verloren hebt vermoord ik jouw nadat ik Potter heb verslagen” Madison wou al snel wat terug zeggen maar had daar de kracht niet meer voor.
Voldemort’s greep om haar nek werd steeds steviger en ze voelde haar hoofd bonken. Net toen ze dacht dat ze het niet meer vol zou houden liet Voldemort haar los en viel met een luide bonk op de grond. Ze ademde snel en voelde met haar eigen hand om haar nek aangezien de touwen los waren geraakt.
“Wormstaart, breng haar weg” zei Voldemort en vanuit het niets kwam het dikke mannetje weer tevoorschijn en trok haar mee naar dezelfde gang waar Draco naartoe ging. In de gang was het al niet schoner dan dat het in de kamer daarvoor was geweest.
“Wat heb je met Draco gedaan?” Vroeg Madison meteen toen ze de hoek om waren.
“In zijn cel gestopt en nu stop ik jouw in de jouwe” zei Wormstaart en hield haar onder schot. In de gang waren allemaal celdeuren waar ze soms enge geluidjes uit hoorde komen.
“Wormstaart heb je geen geweten?” vroeg Madison maar Wormstaart negeerde haar.
“Waarvoor werk je voor hem?” vroeg Madison maar toen deed hij een celdeur open en gooide haar letterlijk en figuurlijk naar binnen.
“Omdat ik wel moest” zei Wormstaart en deed met een harde knal de celdeur dicht.
“Madison!” zei een blije stem van Maria en ze werd door twee handen opgetild en meteen omhelsd door Maria.
“Ik heb je zo gemist” zei ze.
“Ik jou ook” zei Madison terug en lieten elkaar nu los. Maria was geen steek veranderd alleen haar gezicht zat onder het vuil en haar, haar door elkaar.
“Wat is er allemaal gebeurd?” vroeg Madison die nu wel eens wat duidelijkheid wilde.
“Nou mijn moeder was een heks en mijn tante was er achter gekomen dat mijn moeder geen zelfmoord had gepleegd maar is vermoord” vertelde Maria.
“Mijn tante is toen de moordenaar gaan zoeken en dat bleken Dooddoeners te zijn geweest. Toen ze er achter kwamen dat wij jou kende ben ik ontvoerd” vertelde Maria verder.
“Hoe lang is dat wel niet geleden en waarvoor hadden ze je moeder dan vermoord?” vroeg Madison.
“Omdat we familie van je zijn. Mijn tante had uitgelegd dat jij het vredeskind uit de vorige oorlog was en dat jouw vader daardoor is vermoord en dat Elissa het vredeskind van deze oorlog is. Als zij dood gaat zal het makkelijker wezen om de oorlog te winnen voor het kwade” vertelde Maria weer en bekeek de muren die vol schimmel zaten. Ook waren er geen ramen het enige licht dat er was kwam uit een lamp van buiten die door het tralieraampje in de deur naar binnen scheen.
“Maria vertel wat er met je tante is gebeurd”
“Ik weet het niet. Misschien is ze dood of ook wel gevangen gezet maar misschien is ze ongedeerd” zei Maria en Madison zag aan Maria dat ze zich veel zorgen om haar tante maakte die haar enige levende familie nog was.
“Ik weet zeker dat ze nog leeft” zei Madison en veegde een traan bij Maria weg.
“Ik weet niet hoe je het doet maar altijd als ik bij je ben weet je me altijd op te vrolijken” zei Maria en ze lachte naar Madison.
“Ik ben je beste vriendin, ik ken je al heel lang en ik weet hoe je in elkaar zit. En misschien komt het wel omdat je, je hart wilde luchten” zei Madison. Ze liet nu even alles voor wat het was en liep naar het raampje toe en keek naar buiten. Ze zag alleen de gang met deuren en hoorde zo af en toe wat geschreeuw.
“Madison ben je getrouwd?” vroeg Maria opeens.
“Ja hoezo?” vroeg ze en draaide zich om.
“Ik wilde het wel tegen je zeggen maar het moest in het geheim” zei Madison toen ze doorhad wat ze had gezegd. Ze liet haar ring aan Maria zien die er vol bewondering naar keek.
“Madison je hebt een kind en een man ik ben echt jaloers op je, je bent nog geen eens twintig!” Riep Maria verontwaardigd.
“Als Elissa er niet was geweest had ik dat allemaal niet hoor, dan had Draco me al lang vergeten geweest” zei Madison en het was waar wat ze dacht. Als ze niet onverwachts zwanger was geworden had haar leven er heel anders uit gezien.
“Hoe lang denk je dat we hier zitten?” vroeg Maria opeens.
“Ik denk heel lang” zei Madison terug.
|
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Apr 14, 2006 19:45 |
 |
Hoofdstuk 21
Ontsnapt?!
“Hoe bedoel je!? Ze zijn al bijna vier maanden vermist en Elissa is bijna jarig!” schreeuwde Harry tegen een lid van de orde die hij nog nooit eerder gezien had. Hij had de opdracht gekregen om uit te zoeken waar Madison, Draco en de vermiste Maria waren gebleven. Het was duidelijk dat ze ontvoerd waren maar nog niet door wie en hoe al hadden ze een aardig idee.
“De heer van het duister heeft in de verstreken tijd niets verteld” zei de jongen.
“Madison weet dingen die Voldemort niet mag weten weet je hoe waardevol ze is?” vroeg Harry en de jongen rilde bij het horen van de naam.
“Ik speel niet voor niets dubbelspion als Voldemort haar echt heeft zal hij mij misschien wel over een tijdje een opdracht geven aan mij die misschien iets met haar te maken heeft dus als jij jouw werk doet doe ik mijn werk en des te sneller we dat doen des te eerder de heer van het duister verslagen is” zei de jongen en verdwijnselde.
“Hij is lid van de orde omdat hij jeweetwel weg wilt hebben de meeste die bij de orde werken haat hij” legde Hermelien uit.
“Dat maakt niet uit, ik maak me grote zorgen om Madison. Je kent haar. Ze zal niets vertellen en je weet dat Voldemort dat niet kan hebben” zei Harry bezorgd en plofte op de bank van de woonkamer neer.
“Dat weet ik Harry en ik maar me ook zorgen” zei Hermelien en ging naast Harry zitten.
“Denk je dat Voldemort haar heeft?” vroeg Harry.
“Alles kan” zei Hermelien.
“Emmelein” zei een klein kinderstemmetje en zag dat Elissa de deur open had gemaakt en naar binnen was komen lopen.
“Kom maar Elissa” zei Hermelien die de laatste tijd veel bezig was geweest met Elissa leren lopen naast haar taken van de orde, en het had geholpen. Elissa liep nu het hele huis rond en haalde veel kattenkwaad uit. Ook nu kwam Elissa naar Hermelien toelopen en die nam haar op schoot.
“Wat gaan we met Elissa’s verjaardag doen als Malfidus en Madison nog niet terug zijn?” vroeg Hermelien en Harry haalde zijn schouders op. Hij was nooit goed geweest in dit soort dingen en als kind had hij zelf nooit feestjes gehad.
“Ik denk gewoon een feestje geven, mevrouw Wemel heeft zeven kinderen die zou wel weten wat we kunnen doen” stelde Harry voor.
“Ik bedoelde eigenlijk of we het door moeten laten gaan. Als ik een kind zou hebben zou ik voor geen goud de eerste verjaardag van mij dochter willen missen” vertelde Hermelien.
“Dat is aan jou Hermelien, ik vind het op zich al een prestatie dat Elissa Viktor Kruml na kan doen” zei Harry en Hermelien lachte.
“Ja, als Malfidus dit een paar jaar geleden geweten had dan was dát het enige goede punt geweest” zei Hermelien.
“Ja” zei Harry en grinnikte.
Madison zat nog steeds in de koude cel. Ze rilde en zat gehurkt op de grond. Maria lag met haar hoofd op haar schoot. En Rilde ook. Ze was ziek en Madison zou niet weten wat ze moest doen als het erger zou worden. Zelf was ze nog kerngezond maar was flink vermagerd en ze zat onder de blauwe plekken en wonden die af en toe ontstaken.
Het was geen schone en vriendelijk bedoeling en de behandeling was nog erger. Ze kregen twee keer per dag wat te eten. Net genoeg om te overleven. Madison gaf nu al het eten aan Maria en daarom had ze al een dag niet gegeten. Ook miste ze Draco. Ze had hem sinds ze hier was gebracht niet meer gezien. Ze was bezorgd om hem, als hij net zo een behandeling als haar kreeg had ze het erg met hem te doen.
“Madison” zei Maria met een zachte trillerige stem.
“Ja” zei Madison en Maria deed haar ogen open die ze net nog dicht had.
“Als er een mogelijkheid is dat je kan ontsnappen zonder mij, ga dan weg” zei Maria.
“Nee, nooit ik zal je hier laten zitten” zei Madison en veegde het rode haar uit haar gezicht. Af en toe werd Madison door Wormstaart gehaald en werd ze naar Voldemort gebracht. Die stelde steeds vragen de tot het eind van de orde van de feniks en haar familie konden betekenen. Madison had haar kaken stijf op elkaar gehouden. Ze zou nog liever dood gaan dan dat ze alles vertelde. Ze was wel bang dat Voldemort Veritaserum zou gaan gebruiken. Maar dat waren zorgen voor later, ze moest zich nu concentreren om Maria beter te maken.
Ineens hoorde ze sleutels rinkelen en ging de deur open. Wormstaart kwam binnen.
“Je moet komen” zei hij even koud en kil als het was.
“Maria, ik ben zo terug” zei Madison, Maria ging zitten en omhelsde haar vriendin.
“Wacht niet op mij” fluisterde ze en liet haar los. Ze liep de gang op en Wormstaart hield haar stevig vast.
“Hou me toch niet zo stevig vast ik kan toch nergens heen!” zei Madison geïrriteerd tegen Wormstaart die haar wel wat losser vast hield.
“Ik krijg ook mijn opdrachten” zei Wormstaart terug.
Al snel waren ze bij de deur aangekomen die naar de kamer van Voldemort leed en toen Wormstaart de deur open deed rukte Madison zich met geweld los. Draco lag bloedend op de grond en Madison knielde nu bij hem neer en tilde zijn hoofd op net als hij bij Maria had gedaan.
Ze keek in zijn mooie grijze ogen en was blij om hem te zien en hij was zo te zien ook blij om haar te zien. Draco’s kleren zaten onder het bloed, het was duidelijk dat hij net gemarteld was.
“Madison” zei Draco trillerig.
“Draco” zei ze terug.
“Wormstaart laat mij alleen” zei een kille stem en Madison keek Voldemort met samengeknepen ogen aan.
“Crucio!” schreeuwde hij en Madison werd door de spreuk geraakt. Het was alsof haar lichaam door duizenden naalden werd geprikt. Ze hield haar stem in, ze wilde schreeuwen. Dat zou een teken van een zwakte zijn. Dat wilde ze niet.
Gelukkig stopte Vodemort met de vloek toen ze dat dacht en ze stond op. Kon ze maar ontsnappen. Had ze maar een toverstok.
“Vertel me nu waar Potter is of je echtgenoot gaat er aan!” schreeuwde Voldemort.
“Ik zal het je nooit vertellen!” schreeuwde Madison terug en voor ze het wist lag ze weer stuiptrekkend op de grond van pijn.
“Zeg het!” schreeuwde Voldemort.
Wat er toen gebeurde kon Madison niet verklaren. Ze dacht aan het feit dat ze zo graag een toverstok zou willen hebben om te ontsnappen dat de stok die Voldemort in zijn hand hield in haar hand vloog. Ze twijfelde geen moment en vuurde meteen een lamstraal af. Voldemort wankelde even maar schreeuwde toen om hulp.
Even dacht Madison er aan om al die hulp te lijf te gaan maar kwam toen toch op andere gedachten doordat ‘de hulp’ waarschijnlijk veel te sterk en te veel zou wezen. Het voelde niet goed om Maria achter te laten. Het was alsof Maria wist dat dit zou gebeuren. Toen de deur open ging en Wormstaart met versterking naar binnen kwam pakte Madison Draco vast en verschijnselde naar het Grimboutplein.
“Help hem” zei ze toen ze op de grond onder haar voeten voelde al wist ze niet of ze het tegen een bekende had of een vreemde.
“Madison!” schreeuwde een stem en toen ze zag van wie die stem kwam zag ze Hermelein aanrennen met Harry.
“Ik denk dat Malfidus naar het st. Hostilo moet deze verwondingen zijn te erg voor hier behandeld te worden” zei Harry toen hij Draco had bekeken.
Toen ging de deur van de woonkamer open en kwamen Fret en George naar binnen.
“Zijn verdiende loon” zei Fret toen hij Malfidus zag liggen, toen kon Madison het niet meer in houden en sloeg Fret met een stomp in zijn gezicht.
“Hij mag je vriend dan wel niet wezen je beledigd hem niet in mijn bijzijn!” schreeuwde Madison en werd door Hermelien in bedwang gehouden.
Madison keek naar Draco, hij was bewusteloos en het leek of hij dood was. Als Madison zijn borst niet op en neer zag bewegen was ze echt gek geworden.
“Haal liever hulp in het st. Hostilo!” schreeuwde Madison weer naar hun. Ze deden meteen wat ze zeiden wat Madison nogal verbaasde. Niet veel later kwamen een paar helers en namen Draco mee. Madison wilde dolgraag mee maar Hermelien hield haar tegen.
“Laat me gaan Hermelien! Ik heb hem maanden niet gezien” schreeuwde ze.
“Nee, het is het beste als je hier blijft” zei ze en zuchtte, tegenstribbelen als Hermelien wat in haar hoofd had was onmogelijk.
Ze stribbelde ook niet meer tegen, gaf Draco een kus op zijn voorhoofd en zag de Helers verschijnselen.
Hermelien begeleidde Madison nu naar de bank waar ze op ging zitten. Hermelien schoof het haar van Madison achter haar oren en schrok.
“Madison wat hebben ze met je gedaan?” vroeg ze.
“Dat maakt niet uit, we moeten naar Maria toe” zei Madison en keek Hermelien aan.
“Eerst ga je vertellen wie je heeft ontvoerd waarvoor en waarheen” zei Hermelien en ging naast haar zitten.
“Ik ben ontvoerd door Voldemort, omdat ik moest vertellen waar deze schuilplaats was en waarheen zou ik niet weten, naar een of andere donkere gevangenis” zei Madison en kon zich nu niet voorstellen dat iets of iemand haar in die vieze cel gevangen had gehouden.
“Kan je die plek nog vinden?” vroeg Harry.
“Ja, jij gaat met me mee en dan bevrijden we Maria” zei Madison en stond snel op. Hermelien wilde eerst nog een verwijt maken maar hield snel haar mond. Ze verdwijnselde met z’n drieën en verschijnselde weer in de kamer waar de troon stond. Die was echter leeg en Madison rende nu naar de deur die naar de cellen leed. De cellen waren even leeg als de kamer waar de troon had gestaan en Madison rende nu snel naar de cel waar zij met Maria had gezeten. Die was ook leeg en Madison zakte tegen de muur naar beneden. Harry en Hermelien die haar hadden gevolgd hielpen haar weer over eind al kon ze bijna niet meer op haar benen staan.
“Madison we gaan weer naar huis toe” zei Hermelien en verschijnselde met haar samen. Ze was nu absoluut niet in staat om te verschijnselen. Toen ze thuis waren legde Hermelien Madison op de bank neer. Ze was doodmoe en sliep al snel. Harry en Hermelein waren ondertussen naar de keuken gegaan waar ze rustig konden praten. Fret en George waren ook weer terug maar die zaten er maar plompverloren bij terwijl ze naar het gesprek luisterde.
“Dit is echt zo verschrikkelijk” zei Hermelien toen ze net zaten.
“Ja vertel mij wat. Ik mag Malfidus absoluut niet maar ik begin wel medelijden te krijgen met Madison en hem. Altijd moet hun wat overkomen” zei Harry.
“Ja, en als ze beter is zal ze Maria absoluut willen zoeken” zei Hermelein.
“Nou ik help haar mee. Als je ziet hoe ze haar behandeld hebben. Dat is echt onmenselijk” Zeiden Fret en George.
“Ja, en dan help ik ook mee” zei Harry resoluut.
“Ja, maar hoe gaan we alles aanpakken?” vroeg Hermelien.
“We weten niet waar Voldemort zit en waar hij zit daar zit Maria en wij zijn al maanden bezig om uit te zoeken waar Voldemort zit” legde Hermelien uit toen ze naar de vragende blikken keek.
“Daar zeg je me wat, maar ik weet iemand die wel weet waar Voldemort zit” zei Harry en kreeg een idee.
“Wie dan?” vroegen Fret en George in koor.
“Die ene jongen van eerder vandaag” zei Harry tegen Hermelien die zich de jongen nog goed herinnerde.
“Dat is een idee, hij is hier in maanden niet geweest en het word maar eens tijd dat hij weer eens komt” Zei Hermelien.
Madison was in de andere kamer wakker geworden. Ze stond nu voor een spiegel en kamde de klitten uit haar haren. Tranen probeerde zit in te houden. Ze moest zich sterk houden. Ze wilde niet zwak lijken na al die maanden die ze vol had gehouden
Toen ze haar haren had gekamd liep ze de gang op, in de keuken hoorde ze een druk gesprek maar lette daar niet op. Ze liep de trap op en ging naar haar kamer.
Elissa zat daar met een paar knuffelbeertjes te spelen.
Madison wist niet hoe snel ze naar haar dochter toe moest lopen om haar te omhelzen. Haar dochter die had ze het meest gemist van alles.
|
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Vr Apr 14, 2006 20:04 |
 |
Hoofdstuk 22
Orlando Gillert
Madison werd de volgende dag wakker. Ze was samen met Elissa op haar bed in slaap gevallen. Elissa liet ze liggen en zelf stond ze op. Ze ging naar de badkamer en nam een verfrissende douche. Daarna ging ze zich aan kleden en deed een dikke warme trui aan. Daarna ging ze naar beneden en ging wat ontbijt maken. Fret, George, Hermelien en Harry waren verbaasd over de grote hoeveelheid daarvan maar lieten niks merken. Fret en George gingen door met ideeën over hun topfopshop en Harry en Hermelien bespraken wat over hun taken voor de orde.
Toen het eten voor iedereen klaar was zette ze het op de tafel en begon te eten. Het was heerlijk en zeker als je al in geen maanden niets meer dan brood met kaas en water had gegeten.
“Madison jij mag elke dag wel komen koken dit eten is heerlijk” zei Fret en at alles heerlijk op.
“Ik heb in geen maanden heerlijk gegeten en wil nu wel eens wat lekkers dus wen er maar niet aan, en trouwens ik heb nooit goed kunnen koken” zei Madison en schrokte alles zo snel mogelijk naar binnen.
“Dat zien we” zei Harry en nam ook een hap van zijn eten.
“Zeg Madison we hebben een plan, een lid van de orde is een spion en hij weet waarschijnlijk waar Voldemort is dan kunnen we Maria redden” zei Hermelien blij.
“Nou als dat lid van de orde weet waar Voldemort is waarvoor hebben jullie dat dan niet aan hem gevraagd toen ik nog gevangen werd gehouden?” vroeg Madison.
“Dat hebben we gedaan maar we wisten niet zeker of Voldemort je had en hij vertelde dat hij niet bij gevangenen kon komen” legde Hermelien uit.
“Willen jullie alsjeblieft jeweetwel zeggen” zei George die de hele tijd had gehuiverd bij zijn naam.
“Een van jullie had mee kunnen gaan om me te redden zonder dat hij het had geweten” zei Madison.
“En dan had dat lid van de orde morsdood geweest en hadden wij geen informatie meer gekregen” legde Hermelien uit en Madison moest haar toegeven dat het waar was wat ze had gezegd.
“Hebben jullie al bericht van Draco gekregen?” vroeg Madison om over een ander onderwerp te beginnen.
“Nee, maar ik denk dat we wel naar hem toe kunnen gaan vandaag” stelde Harry voor.
“Nou kom op dan!” zei Madison en liep naar de gang om ieders jas te pakken want het verschijnselen kon flink koud wezen in deze tijd van het jaar.
“Madison dat jij je eten al op hebt kan ons niets schelen maar wij willen het nog op eten” zei George.
“Nou dan blijf jij toch hier je vond het toch zijn verdiende loon?” vroeg Madison en deed haar jas snel aan en gooide de rest van de jassen over een stoel neer.
“Dat was Fret hoor” zei George en wees hem aan.
“Ik weet zeker als jij in zijn plaats had gestaan dat je hetzelfde had gedaan” zei Madison.
“Hou op je lijkt Omber wel” zei Fret.
“Wie is dat?” vroeg Madison.
“Een ouwe pad die in een verkeerd lichaam is geboren” zei George en iedereen in de keuken schoot in de lach.
“Meneer Malfidus mag bezoekers ontvangen maar het mogen er maar drie zijn” zei de vrouw aan de balie toen ze waren aan gekomen in het st. Hostilo.
“Nou gelukkig zijn we ook maar met z’n drieën” zei Madison en de vrouw lachte.
“Hij licht op de Levenius Goedleers-zaal” vertelde de vrouw en Madison ging samen met Hermelien en Harry op weg.
Toen ze aankwamen liepen ze naar binnen en zag Draco aan de raamkant van de grote witte belichtte kamer.
“Draco!” riep ze en liep zo snel mogelijk naar hem toe en knuffelde hem.
“Madison rustig ik blijf dit keer hoor” zei hij en Madison liet hem snel los. Zijn haar was nog roze van het bloed en op zijn gezicht zaten schrammen. Op zijn lichaam was niet veel te zien maar Madison had het gevoel dat hij gekneusde ribben had.
“Ik verwacht ook niet anders” zei ze en ze pakte een stoel en ging bij hem zitten.
“Harry en Hermelien zijn ook mee gekomen” zei Madison en ze wees op haar vrienden.
“Dat zie ik” zei Draco maar hij klonk niet erg optimistisch.
“Hoe gaat het nu met je?” vroeg Hermelien alsof ze Draco altijd al had gemogen.
“Mijn ribben zijn gekneusd en ik heb veel bloeduitstortingen” zei Draco al zei hij het meer tegen Madison dan tegen Hermelien.
“Harry, Hermelien, Draco doe alsjeblieft normaal tegen elkaar” zei Madison want ze had nu genoeg van al dat vijandschap.
“We doen normaal” zei Harry verbaasd.
“Jij staat daar maar te staan en Draco doet droog tegen iedereen behalve mij, Hermelien is ten minste de enige die normaal doet” zei Madison en het werd stil. Het enige wat ze hoorde was het gelach van de visite van de patiënt naast Draco.
“Ik weet wel dat jullie nooit vrienden worden maar doe dan op z’n minst normaal tegen elkaar jullie staan aan dezelfde kant” zei Madison en iedereen keek haar nu aan.
“Geef elkaar een hand en spreek elkaar gewoon met elkaars voornamen aan” zei Madison en trok Harry’s hand naar voren en schudde dat van Draco, Hermelien deed het zelfde alleen zonder hulp.
“Nou beterschap” zei Harry en Madison was dolblij.
“Bedankt Po…Harry” zei Draco al keken ze elkaar niet aan.
“Het is een begin” zei Madison.
“Heb je Maria al gevonden?” vroeg Draco die het duidelijk over een ander onderwerp wilde hebben.
“Nee, maar we hebben wel al een plan” zei Madison.
“Maar daar kunnen we het nu niet over hebben” fluisterde Madison en toen ze dat in zijn oor fluisterde gaf ze hem en zoen op zijn wang.
“Ik denk dat jullie nog wel veel te bespreken hebben. Harry en ik gaan alvast naar huis” zei Hermelien alsof ze haar gedachten had gelezen. Snel gingen Harry en Hermelien weg en waren Madison en Draco alleen.
“Madison ik vind het zo knap van je dat je niets hebt gezegd” zei Draco en Madison’s hart sprong open. Dit was toch niet voor niet geweest.
“Ik zal mezelf nooit verraden” zei Madison en ze pakte zijn hand vast.
“Jij bent een wonderbaarlijk iemand Madison” zei Draco en Madison begon te blozen.
“Jij hebt anders ook niets gezegd” zei Madison.
“Dat kwam omdat ik niet wist hoe het adres heette waar we wonen en ik hoef het niet te weten ook nu het mijn leven heeft gered” zei Darco.
“Meneer Malfidus het word tijd voor uw controle” zei een man achter Madison opeens en toen ze hem zag wist ze dat het een Heler was.
“Ik hou van je en ik kom snel terug” zei Madison tegen Draco en ze zoende hem.
“Madison we kunnen Maria gaan redden” riep Hermelien toen ze thuis was gekomen.
“Niemand zei iets over een we, ik kan maximaal maar twee mensen binnen smokkelen en één daarvan ben ik zelf, ik ben niet zo goed in verschijnselen namelijk” zei een stem van het lid van de orde die ze nog nooit gezien had. Hij had bruin haar en bruine ogen en was iets ouder dan haar.
“Wij kennen elkaar nog niet” zei Madison toen ze hem zag.
“Orlando Gillert” zei de jongen en stak zijn hand uit.
“Madison Malfidus” zei ze terug en schudde zijn hand.
“Dus jij bent de Madison waar iedereen zo een heisa over maakte” zei Orlando en bekeek Madison.
“Maar dat dacht ik al aan de verwondingen in je gezicht te zien, niet als belediging hoor je bent beeldschoon” zei Orlando.
“Nou nu we elkaar kennen kunnen we op weg?” vroeg Madison die zo snel mogelijk Maria wilde redden en de compliment van Orlando in de wind sloeg.
“Natuurlijk” zei hij en pakte Madison’s hand stevig vast om te gaan verschijnselen.
“Succes, als er iets mis gaat kom je ons halen hé” zei Hermelien tegen Orlando die haar negeerde.
Toen ze verdwijnseld en verschijnseld waren zag Madison dat ze in een kasteel terecht was gekomen.
“Blijf dicht bij me” fluisterde hij en ze liepen zo snel en geluidloos mogelijk naar de kerkers die beneden waren.
“Orlando!” riep ineens een stem en Madison verschool zich snel achter een zuil die bij hen in de buurt stond.
“Lucius” zei Orlando en Madison hoorde stappen dichterbij komen.
“Wat doe je hier ik wist niet dat de heer van het duister je had geroepen” zei een bekende stem van Lucius Malfidus.
“Ik kwam alles controleren, je weet nooit of er spionnen zijn” vertelde Orlando en Madison kon aan Orlando zien dat hij goed was in liegen en manipuleren, daar had hij een gezicht voor.
“Dan is het goed, ik ken jou langer dan vandaag en als jij iets in je hoofd haald zeg ik dat meteen tegen de heer van het duister” zei Lucius.
“Nou er valt dan niet veel door te geven hé” zei hij en Madison wist nu zeker dat hij goud waard was voor de orde.
“Misschien nu niet maar later wel” ze hij en liep weer weg. Toen hij uit het zicht was kwam Madison achter de zuil vandaan.
“Dat scheelde niets” zei ze en ging weer naast hem lopen.
“Hij zit al een tijdje achter me aan, je kon je trouwens wel goed en snel verstoppen” zei hij en keek haar aan.
“Jij kan snel goede smoezen verzinnen” zei ze en keek hem aan.
“Hier is het” zei Orlando en Madison liep snel door langs de deuren heen, zoekende naar Maria. Als ze langs een deur liep keek ze altijd wie er in zat. Als ze geen felrood haar zag liep ze er voorbij en keek in de volgende cel. De cellen hadden niet veel verschil met de cel waar zij had gezeten al was het hier alleen iets schoner maar wel vochtiger.
Toen ze in de laatste cel keek zag ze iemand met rood haar en toen ze beter keek zag ze Maria.
“Hier zit ze” riep ze en Orlando kwam snel kijken.
“Alahomora!” zei Madison en de deur zwaaide open. Maria was magerder geworden en zat tegen de muur aan op de grond. Madison rende snel naar haar toe en ging naast haar op de grond zitten. Orlando die achter haar aan liep deed de celdeur dicht en ging ook bij haar zitten.
“Maria ik ben het” zei Madison en ze schudde Maria wakker. Ze keek met gespleten oogjes aan en Madison kon nog net de kleur van haar ogen zien.
“Madison, je bent terug gekomen” zei ze langzaam en zacht. Nog zo zacht had Madison haar nog nooit horen praten.
“Natuurlijk we zijn vriendinnen” zei ze en ze zag Maria flauw lachen.
“Ik haal je hier vandaan” zei Madison en ze probeerde Maria op te tillen.
“Nee” zei ze nu op normale toon en Madison staakte haar actie.
“Ik voel dat ik ga, je moet je tijd niet aan mij besteden” zei Maria en een traan verscheen in Madison’s ogen.
“Nee, ik ga je nu naar huis brengen en je verzorgen” zei Madison maar wist dat Maria dat nooit zou toe laten hoe zwak ze ook was ze zou verzet plegen.
“Ik blijf altijd van je houden zelfs na de dood” zei Maria en net toen ze haar zin had afgemaakt hing haar hoofd scheef en hoorde Madison haar laatste adem blazen.
“Nee blijf bij me” zei Madison en ze begroef haar handen in haar gezicht. Orlando sloeg zijn handen om haar heen en troostte haar.
“Dit kan niet waar zijn” snikte ze en ze huilde nu, het kon haar niets schelen.
“Je moet haar achter laten” zei Orlando en Madison keek hem met roodbetraande ogen aan alsof hij gek was geworden.
“Anders weten ze dat je hier bent geweest, je moet blij zijn dat ze in haar laatste minuten van haar leven jou nog gezien heeft” zei hij en Madison veegde haar tranen af.
“Ja” zei ze en stond op.
“Je hebt net flink wat geschreeuwd, je moet nu verschijnselen dan ga ik via de gewone route, dan valt het, het minst op als iemand je heeft gehoord” zei Orlando, hij kwam naar voren en zoende haar op haar wang. Nu hield hij haar vast en probeerde haar op haar mond te zoenen. Madison kwam echter snel in actie en duwde hem weg.
“Sorry een vriendschappelijke zoen vind ik tot daar aan toe maar verder ben ik gelukkig getrouwd” en met die woorden verdwijnselde Madison weer terug naar het Grimbautplein.
|
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Za Apr 15, 2006 8:34 |
 |
Hoofdstuk 23
De eerste verjaardag
Madison stond op de straat waar ze ongeveer twee jaar geleden met Maria had gestaan toen ze naar huis liepen van school. Wat miste ze die tijd. Veel was er ook veranderd. Er lag nu sneeuw en ook waren er meer bomen geplaatst die nu wit van de sneeuw waren. Ze hoopte dat de tante van Maria niets overkomen was en gewoon naar huis was gegaan. Ze was geen lid van de orde en zo wist Madison ook niet of ze dood was of dat ze gewoon lui op de bank tv aan het kijken was. Ze zuchtte en waagde de gok. Ze liep door het krakende sneeuw en liep naar het huis waar Maria woonde. Ze belde aan en hoorde geluiden in het huis. Toen de deur van het huis open ging zag Madison het bekende gezicht van de tante van Maria en haar achternicht.
“Madison, heb je Maria soms gevonden?” vroeg ze meteen en ze werd binnen gelaten.
“Ik kom melden dat Maria dood is” vertelde Madison en snikte. Het was moeilijk om te zeggen.
“Hoe bedoel je, kom binnen” zei ze en liet Madison de woonkamer binnen gaan.
“Maria was ontvoerd zoals u weet. Ik kwam haar tegen en ben samen met haar gevangen gezet. Het ging steeds slechter met haar en ze werd ziek. Ik zag een mogelijkheid om te ontsnappen en ben hulp gaan halen. De volgende dag ben ik Maria gaan halen en toen ging ze dood, net toen ik bij haar was” zei Madison die een week moed had verzameld om het verhaal voor die zoveelste keer te herhalen alleen nu voelde het anders. Het voelde alsof het nu officieel was.
“Nee” zei ze en ging op een stoel zitten. Het duurde even voor het tot haar door drong en toen rolde de tranen over haar wangen.
“Wat is er met haar lichaam gebeurd?” vroeg ze.
“Dat weet ik niet, we moesten haar achter laten omdat het zinloos was om haar mee te nemen. Ik had haar zo graag me genomen en terug naar huis gebracht en…” het deed nog steeds pijn en Madison ging naast de haar achternicht zitten.
“Dat weet ik, het is niet jouw schuld. Maar zorg ervoor dat die orde van jou dat monster vernietigd wat Maria dit heeft aan gedaan” zei ze vol woede.
“Dat doen we zeker, waarvoor sluit u je niet bij ons aan?” vroeg Madison .
“Mijn zus was een snul en ik heb al in geen tijden spreuken om te vechten gezegd. Na de dood van jou vader wilde ik alleen nog de kleine dingen toveren. In de vorige oorlog waren we veel actief, net zo actief als jij nu bent maar die tijd is voorbij” zei ze en veegde haar tranen weg.
“U vecht dan wel niet maar u kan wel mee denken” zei Madison en zag dat ze dacht.
“Heel veel mensen doen veel voor de orde maar vechten niet” vertelde Madison en Maria’s tante stond op.
“Ik doe mee, noem me maar Mona, dat is makkelijker” zei ze en lachte.
“Ik was van plan om naar mijn moeder te gaan en het hele verhaal te vertellen ik weet niet of u mee wilt?” vroeg Madison en stond ook op.
“Ja, dat is goed” zei Mona al wist Madison dat ze liever niet mee was gegaan omdat haar moeder en Mona elkaar niet mochten.
“Koffie?” vroeg de moeder van Madison toen zij en Mona in de huiskamer zaten.
“Ja lekker” zei Madison en keek naar haar oude woonkamer, hier had ze zo vaak met Maria gezeten om over problemen te praten of de laatste moppen en raadsels aan elkaar te vertellen.
Madison zuchtte, waarvoor had ze Maria niet mee genomen toen ze Harry net had ontmoet en samen met hem naar het Grimboutplein was gegaan. Madison wist zeker dat als ze dat had gedaan dat ze Maria nu nooit kwijt was geweest. Maar aan de andere kant wilde Maria graag studeren voor dokter en had ze misschien toch niet mee gegaan. Het duizelde Madison en het enige wat doordrong was dat Maria dood was.
Toen Madison de koffiedampen rook schrok ze wakker uit haar overpeinzingen en nam een slok van haar drinken.
“Dus jij gaat mijn dochter hepen Mona?” vroeg Haar moeder aan Mona.
“Ja, zoals je weet was ik vroeger ook actief en ik wil graag Maria helpen wreken” vertelde ze.
“Ik snap het, dat zou ik ook doen in jouw plaats al had ik andere dingen anders aangepakt” zei haar moeder.
“Moeder niet nu” zei Madison kwaad, want Madison wist dat haar moeder haar jeugd bedoelde die erg moeilijk was voor haar moeder en Madison zelf.
“Het geeft niet Madison, maar dan zou het feit nog steeds bestaan dat jij niets aan zou nemen” zei Mona eerst tegen Madison en keerde zich toen naar haar moeder.
“Als jij en je zus me hadden geholpen met de opvoeding en haar een toveropleiding had gegeven zoals Charles had gewild had je nicht nu niet dood geweest en jouw zus niet vermoord geweest. Ja, ik heb er alles over gelezen in de krant dat de Politie bewijs had dat ze vermoord is” vertelde haar moeder en Madison was geschokt.
“Bedoel je dat ik naar Zweinstein had gekund maar niet kon omdat je geen geld en geen zin had om mij in een vreemde wereld los te laten?” vroeg Madison en keek haar moeder geschokt aan. Hoe had haar moeder ooit zoiets kunnen doen.
“Ja, Madison het is waar maar niet omdat ik niet wilde…”
“Vertel dat kind toch eens de waarheid!” schreeuwde Mona zo hard dat de koffie trilde.
“Madison er is een profetie over jouw geboorte gedaan. Wat weet niemand, jouw vader is de enige die de profetie gehoord geeft maar werd vermoord door zijn vriend. Ik had je moeder verteld van de profetie en die wilde je niet naar Zweinstein laten gaan, ze was bang dat het je dood werd. Je vader had je nog niet in geschreven op Zweinstein en zonder toestemming van je moeder kon je daar ook niet heen. Daarvoor hebben wij je niet geholpen met jou op te voeden. Pas als je moeder de gehele waarheid aan je vertelde waren wij bereid om je te helpen” vertelde Mona en Madison stond het huilen nader dan het lachen.
“Is dit waar?” vroeg ze aan haar moeder die met gebogen hoofd ja knikte. Madison stond op, ze wist niet wat ze moest doen. Hoe kon haar moeder ooit zo iets gedaan hebben. Hoe kon haar moeder bijna negentien jaar tegen haar liegen.
“Je moet weten dat ik het voor je eigen bestwil deed” zei haar moeder en Mona stond ook op want het was duidelijk dat Madison niet langer wilde blijven.
“Dag mam, ik hoop dat je een fijn leven verder krijgt” zei Madison, ze pakte Mona’s hand vast en verdwijnselde.
Ze verschijnselde weer in het Grimboutplein in de gang wat ze beter niet had kunnen doen want de gordijnen van het schilderij van mevrouw Zwarts schoten open en ze begon te schreeuwen: “Modderbloedjes, schorem, ga weg uit het huis van mijn voorvaderen!” Madison kon het niets schelen. Ze nam Mona mee naar de keuken daar zaten Harry en Hermelien en keken op toen ze het schilderij in de gang hoorde.
“Dit is mijn achternicht Mona en de tante van Maria ze is een heks die al een tijd niet meer getoverd heeft maar wil wel wat betkenen voor de orde. Bij de vorige oorlog heeft ze samen met haar zus en mijn vader wel wat betekend. Als je verder nog vragen hebt vraag je dat maar aan haar ik ga naar boven” zei Madison zo snel dat het bijna niet te volgen was. Ze liep de keuken weer uit en liep een verbaasde Harry ben Hermelien achter.
“Vuile bloederverrader verlaat mijn huis!” schreeuwde mevrouw Zwarts tegen Madison toen ze voorbij liep.
“Ik doe wat ik zelf wil en dit huis is niet meer van jou, je bent maar een pratend schilderij en daar luister ik echt niet naar!” schreeuwde Madison terug. Mevrouw Zwarts stond met een mond vol tanden en achter haar hoorde ze Harry zeggen: “Sirius zou trots op haar zijn geweest”
Madison kon het echter niet veel schelen en liep naar haar kamer deed de deur dicht en ging snel op het bed liggen. Ze lag op haar buik op het bed en haar hoofd duwde ze in de kussens. Ze begon te huilen. Alles kwam er uit, plots hoorde ze dat iemand de kamer in kwam maar het kon haar niet veel schelen. Waarschijnlijk zou het Harry of Hermelien wezen die haar wilde troosten.
De persoon ging op bed zitten en wreef haar over haar rug. Even was het bang dat het die Orlando was maar toen ze zich omdraaide en in het knappe gezicht van Draco keek omhelsde ze hem meteen wat het gevolg was dat hij op haar viel.
“Draco ik ben zo blij je te zien” zei Madison en veegde haar tranen af.
“Wat is er gebeurd dat je zo verdrietig bent?” vroeg Draco die Madison negeerde.
“Mijn moeder heeft heel lang tegen mij gelogen dat ik een heks was en ik had naar Zweinstein kunnen gaan als zij toestemming had gegeven” vertelde Madison in één zin, za had nu geen zin om een heel verhaal te vertellen.
“Madison dat is vreselijk” zei Draco en Madison kon aan Draco’s stem horen dat hij dat meende.
De volgende dag werd Madison laat wakker. Ze rekte zich uit en zag dat Draco al uit bed was wat haar niet veel verbaasde aangezien het erg laat was. Nu stond zij ook op en kleedde zich aan. Vandaag zou een dag zijn die niet snel vergeten zal worden. Elissa werd vandaag 1 en Madison had gedacht dat ze samen met Draco en Elissa naar de Wegisweg zouden kunnen gaan om daar cadeau’s te kopen en wat lekkers te gaan eten onderweg. Madison had helaas geen tijd gehad om een heel feestje te organiseren aangezien ze veel werk voor de orde op wilde knappen en zo haar gedachten op iets anders te brengen.
Madison liet de kam naar haar toe vliegen en kamde haar, haar. Op de avond dat ze was ontsnapt had ze ontdekt dat ze de kracht van telekinese had ontwikkeld wat Hermelien al eerder had gezegd. Ze had het nog niet uit kunnen proberen en oefende dan ook maar niet met zware en dure dingen. Als ze een lepel nodig had liet ze een lepel naar zich toe vliegen en ook als ze haar haren moest kammen net als nu liet ze die naar haar toe vliegen om toch een beetje te oefenen.
Ze liep nar de kamer van Elissa (naast die van haar en Draco) en tilde haar op van de grond. Ze zat te spelen op haar kamer want de orde kon het niet hebben dat ze door het hele huis liep als er vergaderingen waren. Ze moest in één kamer blijven omdat ze ook erg ontdeugend was en veel kattenkwaad uit haalde. Laatst had ze bijvoorbeeld het tafelkleed van de tafel afgetrokken in de woonkamer en lagen de planten die daar op stonden in scherven op de grond.
Elissa had nu een roze trui met een blauwe broek aan. Ze had kleine schoentjes aan en haar witblonde haar zat in twee staartjes.
Samen liep Madison met haar dochter naar beneden. Vandaag zou er geen vergadering zijn dus kon ze Elissa mee naar de keuken nemen waar alle vergaderingen werden gehouden. Toen ze de deur van de keuken open deed wachtte haar een verrassing. De hele kamer was versierd en op de grote keukentafel stond een grote taart. Er waren heel veel mensen. Ze zag Mevrouw en meneer Wemel, Bill en Fleur samen met hun zoontje Illias, ze zag Charlie met Fret en George praten en ook Ginny was tussen de mensen te vinden samen met Hermelien en Tops. Harry stond in een hoekje serieus met Remus te praten. Verder zag ze geen bekende gezichten, maar wel leden van de orde die ze alleen kende van vergaderingen. Opeens zag ze Draco en Orlando samen en liep naar ze toe.
“Draco heb jij dit georganiseerd?” vroeg ze blij.
“Ja, samen met de rest. We wilde wat leuks voor je terug doen omdat je het de laatste tijd erg moeilijk hebt gehad” vertelde Draco.
“Orlando ik geloof dat je mijn vrouw Madison al kende hé?” vroeg Draco aan Orlando die ja knikte.
“Ze vertelde me al hoe een geweldig huwelijk ze had” zei Orlando en het trio barstte in lachen uit.
“Nou maar ik heb altijd al geweten dat je een verrader was Orlando op Zweinstein wist ik al dat je trouw wankelde” zei Draco en Madison wist nu waar ze net over hadden gepraat.
“Ja, maar van jou had ik het nooit verwacht” zei Orlando.
“Nou ik heb de heer ook niet verraden zelfs niet toen ik net met Madison was getrouwd. Maar de heer geloofde me niet en mijn occlementie beschermde mij, en toen ben ik uiteindelijk over gelopen” vertelde Draco en Madison liet Elissa op de grond staan want de armen van Madison begonnen slapen.
“Ik wil even de aandacht!” schreeuwde een stem van Hermelien opeens door de kamer en iedereen keek haar verwachtingsvol aan.
“Vandaag is de verjaardag van Elissa. Ze word 1 jaar, iets om niet vergeten te worden. Daarvoor wil ik een portretfoto maken van iedereen zodat Elissa die als ze groot is kan bewaren. Dat zal mijn cadeau zijn voor haar” vertelde Hermelien en Madison kwam tot haar schrik er achter dat ze geen cadeau’s had. Iedereen schoof bij elkaar. Achter haar zag ze dwaaloog Dolleman. Hij zag er fraaier uit dan Madison hem ooit had gezien (heel weinig)
“In de vorige oorlog is er ook een foto gemaakt, een paar jaar geleden had ik hem gevonden ik zal hem eens meenemen. Dit is trouwens een goede gelegenheid om een foto van de hele orde te maken nu iedereen er nog is” vertelde Dolleman en Madison moest nu aan Ron denken die lid van de orde was geweest en niet op deze foto had gestaan.
“Bedankt” zei Hermelein en ging naast Madison staan. Aan de andere kant van Madison stond Draco en achter haar stonden Fret en George die ze niet vertouwde aangezien ze voor hen stond en ze nog steeds veel narigheid uit haalde.
Voor hem stond mevrouw Wemel die de fotocamera instelde. Ze drukte op een knop, liep snel naar haar plek toe en een verblindende flits verscheen.
Madison moest een paar keer met haar ogen knipperen en aan de geluiden van de anderen te horen hun ook.
“Draco ik had geen tijd om cadeau’s te kopen” fluisterde Madison in Draco’s oor en die lachte terug.
“Gelukkig ben ik er nog” zei hij en Madison omhelsde hem.
“Als ik jou inderdaad niet had” zei ze en voelde iets aan haar trui trekken. Toen ze zag dat het Elissa was en zich omdraaide plofte ze neer op de grond. Madison pakte haar op en zette haar op een stoel neer.
“Ga maar even naar de taart kijken” stelde ze voor en bleef achter Elissa staan.
“Iek wil je echt artelijk felicitieren Madison” zei een stem van Fleur achter haar en wendde zich nu tot haar.
“Bedankt Fleur, ik heb jou ook nog niet kunnen feliciteren met jou zoon dus hierbij gefeliciteerd” zei Madison en ze aaide het hoofdje van de baby die Fleur in haar handen had.
“Dank je” zei ze.
“Madison kijk uit!” riep Draco maar voordat ze het wist draaide Fleur zich haastig om en vloog de taart die in het midden van de tafel op een verhoging had gestaan door de lucht en landde op Madison doordat Elissa weer aan het tafelkleed had getrokken.
“Dat was de eigenaardiegste val van een taart die iek ooit heb gezien” zei Fleur en Madison haalde de schaal waar de taart op had gestaan van haar hoofd. Veel mensen keken geschrokken naar Madison of begonnen te giechelen. Harry die zo te zien medelijden met haar had zei een spreuk en Madison was weer schoon. Alleen van de taart was niets over.
“Dat was dus de taart” zei Hermelien en toverde de resten van de taart weg.
Madison keek nu naar Draco die het absoluut niet grappig vond zijn hand was om zijn onderarm geklemd en Orlando had zo te zien hetzelfde.
“Ik moet weg nog een fijne dag” zei Orlando snel en verdwijnselde.
“Gaat het?” vroeg ze aan Draco en keek hem bezorgd aan.
“Het gaat wel het is alleen zo een rotgevoel” zei Draco en ging in de stoel naast Elissa zitten.
“Ik kan me het voorstellen” zei Madison en ze klopte Draco op zijn schouder.
Niet veel later verschijnselde Orlando midden in de kamer (bijna op Fleur)
“Jullie moeten vechten, een groot gevecht bij Thames, Dooddoeners zetten een heel dorp in vlammen” ze hij en hijgde of hij een stuk gerend had.
Iedereen verdwijselde daar naartoe en Madison zag zo veel Dooddoeners dat ze hen niet kon tellen.
“Draco, zijn dit alle Dooddoeners die er bestaan?” vroeg Madison.
“Nee Madison er zijn er nog veel meer” verzekerde Draco haar en op dat moment stormde Dooddoeners op hen af en vuurde verschillende spreuken af. Madison zag iedereen hevig vechten. Zelfs Mona vechtte mee.
“Avada kedavra!” hoorde Madison een stem achter haar zeggen en sprong snel met haar levitatie de lucht in om vervolgens weer op de grond te landen. Madison die bezig was om haar toverstok te pakken en dat ondertussen had gedaan riep nu de vloek des dood naar degene die achter haar stond. Een groene spreuk vloog door de lucht en raakte een onbekende Dooddoener.
“Zeker nog nooit een onvergeeflijke vloek gebruikt hé” zei de kille stem van Lucius Malfidus dat achter een masker vandaan kwam.
“Ik word nu kotsmisselijk van jou, Paralitis!” schreeuwde Madison midden in een zin wat haar redding was. Lucius werd verlamd en Madison draaide zich nu om en ging verder met vechten. Alsof het weer aan kon voelen wat er beneden gaande was begon het te regenen en werd het grasveld waar ze op vechten erg modderig.
Ze was nu hevig in gevecht met een meisje van haar leeftijd. Madison probeerde haar te verlammen maar het wilde maar niet lukken.
“Crucio!” schreeuwde ze en voor de tweede keer die dag werd er een onvergeeflijke vloek op haar afgevuurd.
“Had je gedacht!” schreeuwde Madison terug en sprong weer omhoog, ze zweefde weer snel naar beneden en op het moment dat haar voeten de grond raakte verschijnselde er nog meer mensen. Gelukkig waren het mensen van de orde, maar doordat ze daar op lette, lette ze net meer op de Dooddoener die nu weer de Cruciatusvloek naar Madison afvuurde. Deze keer raakte de vloek haar en Madison viel stuiptrekkend op de grond. Een vreselijke pijn schoot door haar lichaam en ze zou het liefst dood zijn gegaan.
Ineens hoorde ze een hoorngeschal en alle Dooddoeners die nog konden verschijnselen verschijnselde. Ook het meisje, die liet Madison op de grond leggen en snel stond ze op. Ze keek om zich heen en zag veel mensen die ze niet kende maar ook zag ze gelukkig veel bekenden lopen alleen miste ze één persoon. Waar was Harry?
Ik ben de laatste tijd veel stukjes aan het posten wat de meeste wel Niet erg zullen vinden Ik ben de laatste tijd veel aan het nakijken in mijn verhaal. Nou veel meer heb ik eigenlijk niet te melden. Dus veel leesplezier  |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Za Apr 15, 2006 8:50 |
 |
Hoofdstuk 24
De helpende kracht Telekinese
“Hij is de belangrijkste van ons allemaal” zei Madison tijdens de spoedvergadering die op was gezet nadat Harry was ontvoerd. Ergens verderop hoorde ze een tovenaar praten die haar vertaalde tegen de Franse ordeleden die hun waren komen redden doordat Fleur ze snel had gewaarschuwd.
“En hoe wil je hem dan gaan redden?” vroeg een vrouw die ze niet kende en stond net als Madison op.
“De orde heeft spionnen” zei Madison en ze doelde op Orlando.
“Dus je klopt gewoon aan bij jeweetwel en vraagt of ze hem terug willen geven?” vroeg de vrouw en deed haar zwarte haar achter haar oor. Verschillende mensen begonnen te grinniken maar daar lette Madison niet op.
“Als het moet wel ja” zei ze en hoorde dat ze weer vertaald werd.
“Nou dat gaat niet werken, ik heb een idee dat we Dooddoeners volgen en dan binnen dringen” stelde ze voor maar hoorde veel negatieve geluiden om zich heen.
“Harry is niet zomaar een ordelid, hij is de jongen die bleef leven en die Voldemort moet verslaan” zei Madison en bijna alle mensen rilde even toen ze de naam van Voldemort had gezegd.
“Madison heeft gelijk” zei Hermelien en stond ook op.
“Als we nou met z’n alle de schuilplaats nou overmeesteren kunnen we Harry bevrijden en misschien kan hij er dan zelfs een eind aan maken” zei Hermelien en toen ze dat had gezegd klonk er een geklap door de hele ruimte van de keuken waar de vergadering werd gehouden. Er waren zoveel mensen dat niet iedereen kon zitten en ook veel mensen moesten staan, het was zelf zo dat de deur niet dicht kon en er een paar mensen op de gang stonden.
“Oké, als de Franse delegatie terug naar het veld gaat waar we net waren blijven de engelse nog even hier” zei Hermelien en werd vertaald. Meteen verschijnselde de Franse delegatie en het werd wat ruimer maar was nog steeds krap.
“Wij gaan alvast onze mensen inliechten succes” zei één van de leiders van de Franse delegatie en verschijnselde nu ook.
“Hermelien, ik denk dat jij de mensen toe moet spreken” zei Madison en ging bij Draco staan die de hele tijd achter haar had gestaan. Iedereen stond nu op en pakte zijn of haar toverstok.
“Dit is misschien wel de strijd der strijden die gestreden moet worden. Er zijn veel slachtoffers gevallen en die zullen nu ook misschien wel vallen. Ik kan niet beloven dat dit het eind word want misschien word dat het ook wel niet maar nu zal er in ieder geval een grote strijd plaats vinden. Een strijd die wij moeten winnen” zei Hermelien en het werd stil.
Iedereen verschijnselde nu en ze kwamen aan op het veld waar Madison eerder die dag had gestreden.
“Draco denk jij dat dit het eind is van alles?” vroeg Madison en keek Draco in zijn ogen aan.
“Als het aan Potter moet leggen denk ik het niet. De heer van het duister zal hem zeker verzwakt hebben” zei Draco en keek haar terug aan.
“Denk je dat Harry al dood is?” vroeg Madison geschokt.
“Nee, ik ken de heer van het duister. Eerst wilt hij Potter martelen en daarna vermoorden” zei Draco en aan zijn gezicht te zien was hij hier zeker van.
“Ik hoop dat hij het niet te erg heeft” zei Madison onbezorgd en Draco lachte.
“Wat nou!” vroeg ze lacherig.
“Je geeft altijd meer om anderen dan om jezelf” zei hij en omhelsde haar.
“We verschijnselen snel naar het kasteel!” schreeuwde Hermelien en kort daarna hoorde Madison het in het Frans.
Ze verschijnselde en zat zo te zien goed omdat ze dezelfde Dooddoeners zag.
“Blijf bij me in de buurt” zei Draco.
“Ik ga naar binnen, ik wil erbij zijn als Voldemort word verslagen” zei Madison en zag dat er Dooddoeners op hen afkwamen vanuit het kasteel en mensen nu al spreuken begonnen af te vuren.
“Madison dat is…” maar Madison zou er nooit achter komen wat dat zou zijn want ze was al verdwijnseld in het kasteel en al snel verschijnselde Draco naast haar.
“Er zat niet eens een Fidelius bezwering op” zei Madison alsof Voldemort een kind van 5 was geweest en wilde naar een deur lopen waar een licht uit kwam maar Draco verkwam dat en trok aan haar arm.
“Madison dit kan je dood worden ik wil niet dat je naar binnen gaat” fluisterde Draco en Madison rukte zich los.
“Als je bang bent blijf jij maar hier” zei Madison en sloop naar de deur en bleef om de hoek staan.
“Zo bedoel ik het niet” zei hij en ineens verschenen Ginny en Hermelien met een luidde knal en voegde zich bij Madison.
“Zo te zien hadden we dezelfde ideeën” fluisterde Hermelien en Draco deed de deur met een knal open en ging met opgeheven toverstok naar binnen. Madison, Hermelein en Ginny gingen snel achter hem aan en daar treftte ze Voldemort met een paar Dooddoeners aan en Harry die bloedend op de grond lag.
“Ik vroeg mezelf al af wanneer jullie kwamen” zei Voldemort en met een spreuk sloot hij de deur.
“Nou nu dus” zei Hermelien en nu kwamen de Dooddoeners naar voren en pakte iedereen vast. Iedereen verzette zich en bij de meeste lukte het ook. Al snel was iedereen hevig in gevecht en vlogen de spreuken om ieders oren.
Madison was met een man in gevecht die ze niet kende maar wel goed kon vechten. Zij ontweek al zijn spreuken en hij haar spreuken.
Toen besloot Madison het niet meer eerlijk te spelen en gooide de Dooddoener met een knal tegen de muur van de kamer wat hard aan kwam want iedereen was in gevecht en maakte veel lawaai, toch was zijn ‘oeh’ goed te horen en hij viel bewusteloos op de grond. Haar telekinese was toch sterker geworden.
Ze zag dat Voldemort met plezier naar de gevechten keek en zelf niks uitspookte.
“Paralitis!” schreeuwde Madison naar hem maar Voldemort had het door, hij blokkeerde de spreuk en vloog nu naar Madison terug. Die vloog leviteerde de lucht in en ging weer omlaag.
“Dus jij wilt vechten” zei Voldemort en vuurde een groene spreuk af die Madison maar net kon ontwijken.
Voordat Madison een spreuk kon zeggen vuurde hij weer een spreuk af en Madison kon die alleen ontwijken door een duikvlucht te nemen. Nu werd ze boos en gebruikte zonder het te weten haar telekinese op Voldemort. Die vloog de lucht in en liet zijn toverstok vallen. Ze voelde ineens al de woede omhoog komen. Al de woede die ze gekoesterd had. Ze liet hem omhoog door de kamer vliegen en sloeg hem tegen alle muren en plafonds aan. Ze hoorde de pijnkreten van Voldemort en hoorde niemand meer vechten. Ze voelde dat de blikken op haar werden gericht en een paar minuten later deed ze haar ogen dicht en viel Voldemort in een prop op de grond.
Al die tijd kon ze weinig met haar ogen knipperen. Ze deed haar ogen weer open en liep naar Voldemort toe. Ze pakte haar toverstok van de grond af en legde de toverstaf van Voldemort daarvoor in de plaats, want sinds ze gevangen was genomen had Voldemort haar toverstok nog die hij zo te zien gebruikte en Madison die van hem.
“Dat was voor al de pijn die jij iedereen hebt aangedaan, nu is het de beurt aan Harry om je te vermoorden” zei Madison en keek om haar heen zoekende haar Harry. Harry lag nog steeds hevig bloedend op de grond en ademde zwaar.
“Madison Harry kan nu niet vechten” zei Hermelien.
“Dood hem zelf” zei Ginny en iedereen keek haar aan. Zelfs Voldemort opende zijn vieze rode spleetachtige ogen.
“Het was maar een idee” zei Ginny die een bloedneus had.
De Dooddoeners deden nu hun Maskers af en Madison herkende Lucius Malfidus en iemand die ze uit verhalen kende, Severus Sneep.
Sommige liepen naar hun meester toe en andere begonnen gewoon weer met vechten maar die waren door een paar snelle spreuken van Hermelien snel ontwapend.
“Hermelien ga naar buiten en vertel tegen iedereen dat het gevecht over is en dat geen van beide heeft gewonnen, Ginny breng Harry weg” fluisterde Madison snel in ieders oor nu de Dooddoeners beschermend rond hun meester gingen staan. Ineens ging de deur open en kwamen Fret en George binnen met opgeheven toverstok. Ze zaten onder de schrammen.
“Wij dachten we komen even kijken” zeiden ze in koor en meteen begon het gevecht weer door te gaan. Madison vocht niet. Ze keek naar alles en probeerde mensen te helpen door wat spreuken de verkeerde richting op te sturen. Voldemort werd nog steeds door zijn Dooddoeners beschermd en Ginny was al met Harry verdwijnseld. Ook Hermelien was nu nergens te bekennen. Madison zag ook dat Draco en Lucius met elkaar in gevecht waren maar meer met elkaar praatte dan dat ze zich op het gevecht richtte. Het waren ook lullige spreuken die ze naar elkaar stuurde en Madison wist dat het een vader en zoon gesprek was maar niet wilde opvallen. Ineens werd Madison geraakt en viel tegen de tafel aan waar ze bij in de buurt stond, die viel om en Madison lag er nu achter. Even kreeg ze geen adem en voelde toen een pijn in haar borst, bijna net zo erg als de Crusiatusvloek. Toen ze naar haar borst keek zag ze dat het rood was alhoewel het niet bloedde.
Niet veel tijd later zag ze dat Draco bij haar kwam en achter de beschermende tafel naast haar ging zitten.
“Wat voor spreuk heeft je geraakt?” vroeg Draco.
“Weet ik niet maar het doet wel pijn” zei Madison.
“Kan je, je nog bewegen?” vroeg Draco en er botste een spreuk tegen de tafel aan.
“Nee, maar wat is er gebeurd het is zo stil” vroeg Madison en probeerde zich te bewegen al lukte dat niet.
“Na de wapenstilstand van net is iedereen weer aan het vechten en Potter en jeweetwel zijn weg” vertelde Draco en keek over de tafel.
“Draco, ik kan me echt niet bewegen” zei Madison paniekerig en de pijn die ze in haar borst had gevoeld verspreidde zich nu door haar hele lichaam.
“Rustig maar Madison, ik denk dat het zo afgelopen is en wij zijn aan de winnende hand, alleen mijn vader staat nog over eind en de rest legt her en der bewusteloos op de grond” vertelde Draco en Madison zuchtte, haar mond was het enige wat het nog deed afgezien van haar ogen.
“Draco, ik heb hulp nodig. Ik ben geraakt door een spreuk die me verlamt ofzo, maar geen lamspreuk en mijn longen doen het zo niet meer, ik voel het” ze Madison en begon steeds moeilijker adem te halen. Zou dit dan het einde zijn. Zou ze hier dood gaan.
“Oké, Madison ik breng je nu naar het st. Hostilo” zei Draco en Madison had geen adem over om iets terug te zeggen. Ze ademde nu heel moeilijk met open mond. Draco stond op en tilde haar op. Er kwamen gelukkig geen spreuken hun kant op en samen verdwijnselden ze.
Ze kwamen in het st. Hostilo aan en zo te zien werd er meteen een bed voor haar gehaald. Ze keek Draco aan die haar nu op een bed legde en een kus op haar voorhoofd gaf. Dat was het laatst wat ze kon herinneren van die dag want toen verdween ze in een diepe slaap en werd het zwart voor haar ogen.
|
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Za Apr 15, 2006 10:49 |
 |
Hoofdstuk 25
De Bekentenis
Madison opende haar ogen en het licht was fel. Toen haar ogen aan het licht waren gewend kek ze om zich heen. Gelukkig kon ze haar hoofd weer bewegen. Ze zag dat een stukje verderop Harry lag die verband om zijn hoofd heen had. Tegenover haar zag ze Fred of George leggen en schuin tegenover haar iemand van de Franse ordeleden.
“Mevrouw Malfidus, u bent wakker. Neem dit in” zei een vrouwelijke stem naast haar en er werd ineens een drankje met een of ander vies spul in haar mond gegoten.
Toen ze alles op had gedronken ging ze iets meer rechtop zitten. Gelukkig kon ze haar bovenlichaam ook weer bewegen. Ze probeerde ook haar benen al lukte dat niet erg.
“Je moet dit drankje een paar keer per dag in nemen. Je kan het niet in één keer opdronken omdat het dan te sterk zou wezen” vertelde de vrouwelijke stem weer en toen ze naast zich keek zag ze een mollige vrouw met bruin haar.
“Oké, ik zal er aan denken” zei Madison overdonderd en de vrouw liep weg.
“Phoe gelukkig is ze weg. Ze bemoeid zich overal mee en het ergste is dat ze elk uur ons moet controleren” zei Harry naast haar en keek haar aan.
“Oké” zei Madison die nog even moest bij komen.
“Wat is er precies met jou gebeurd?” vroeg Madison.
“Nou ik werd dood Voldemort ontvoerd en naar zijn kasteel gebracht. Hij wist dat jullie mij zouden komen redden en martelde mij ondertussen, ik probeerde me te verzetten maar Voldemort had mijn toverstok en kon ik weinig doen. Opeens kwamen jullie binnen en meer weet ik niet” zei Harry.
“Nou wij hadden samen met de Franse ordeleden het kasteel aangevallen en iedereen vechtte tegen de Dooddoeners behalve Draco, ik, Hermelien en Ginny. We hadden allemaal gehoopt dat dit het einde zou worden maar dat was dus valse hoop” zei Madison.
“Ik wil er wel aan toevoegen dat ik van Ginny heb gehoord dat jij jeweetwel flink te pakken had genomen” zei Fred of George en Madison kreeg een lichte kleur.
“Dat heb ik ook gehoord” zei Harry en keek Madison aan.
“Ik was gewoon erg kwaad meer niet” zei Madison en er viel een stilte.
“Hoe lang ben ik dan buiten westen geweest als Ginny al langs is geweest?” vroeg Madison.
“Al vijf dagen en ik moest zeggen dat Malfidus de eerste dagen niet weg te slaan was bij jou” zei Harry.
“Waar is hij nu?” vroeg Madison.
“Waarschijnlijk bij mij thuis” zei Harry en Madison snapte dat hij Grimboutplein 12 bedoelde maar dat hier niet hardop kon zeggen. Daarna werd het stil en niemand zei iets meer. Madison draaide zich om en maakte zich klein, ze had het koud. In die gedachte viel ze weer in slaap en droomde over Draco.
Een paar weken later werden Harry en Madison ontslagen uit het st. Hostilo, George (die er had gelegen) mocht al eerder weg maar Harry en zij moesten voor observatie blijven. Voor de kerst mochten ze uiteindelijk weg en dat betekende dat Madison bijna jarig was. Toen ze thuis waren werd dat dan ook meteen gevierd.
Thuis was de hele familie Wemel, Tops en Lupos. Helaas zag ze ook Orlando, maar niets kon perfect wezen. Verder kon niemand omdat iedereen op zijn hoede was. Voldemort was dan wel verzwakt, maar nog niet dood en hij kon altijd nog opdrachten aan zijn Dooddoenders geven. Madison vond het eigenlijk wel prettig dat er zo weinig personen waren. De keukentafel was bedekt met een mooi blauw kleed met veel eten en drinken. Madison wist bijna zeker dat mevrouw Wemel en Fleur daar verantwoordelijk voor waren geweest.
“Welkom thuis” zei Hermelien en kwam op Harry en Madison afgelopen. Ze had het zo te zien erg warm maar lachte hen toe.
“Eindelijk uit dat st. Hostilo, wat ben ik blij” zei Harry en liep samen met Hermelien verder.
“Hoi schoonheid” zei een stem achter haar en ze zag Draco staan. Ze omhelsde hem meteen, ze had hem zo erg gemist. Ze had hem natuurlijk wel gezien in het st. Hostilo. Hij had haar elke dag op gezocht, maar toch was deze hereniging anders.
“Mama” zei een klein stemmetje naast haar en toen ze Draco los liet en naast zich keek zag ze Elissa staan. Ze tilde haar op en knuffelde haar ook. Ze had Elissa sinds haar verjaardag niet meer gezien. Ze had ook niet mee naar het st. Hostilo gekund al hadden Draco en Madison dat zo graag gewild, Elissa bleek de kracht van Madison geërfd te hebben en liet de laatste tijd alles zweven wat los en vast zat en dat was nogal gevaarlijk in het st. Hostilo. En aangezien ze het vredeskind was vond de orde het erg gevaarlijk om haar naar buiten te laten gaan.
Veel mensen keken Madison aan en af en toe hoorde ze een ‘ah’ of ‘oh’. Ze zette Elissa weer op de grond en liep weg naar haar kinderwagen waar een pop in lag.
“Madison, Harry jullie moeten even zitten. Ik heb aan de heler in het st. Hostilo beloofd dat jullie het rustig aan moeten doen” zei Mevrouw Wemel en duwde het tweetal naar de keukentafel waar ze gingen zitten. Niet veel tijd daarna ging de rest ook zitten en begon iedereen met eten. Madison wilde eigenlijk het liefst zo snel mogelijk naar bed. Ze was moe en had hoofdpijn en daar kwam bij dat iedereen twintig keer had geraagd hoe het met haar ging. Uiteindelijk kon ze om half acht weg komen met het smoesje dat ze Elissa naar bed moest brengen.
“Je moet zo je medicijn nog in nemen hé, anders kom ik het wel brengen” fluisterde Draco in Madison’s oor en kuste haar op haar wang.
“Dat is goed” zei Madison en gaf Draco een zoen op zijn wang terug. Even zag ze Orlando die naast Draco zat in haar ooghoeken jaloers kijken, maar het kon haar niets schelen. Ze stond op met Elissa en liep naar boven. Ze ging op haar bed zitten en bleef even met Elissa spelen.
Uitendelijk viel ze in slaap en bracht Madison Elissa naar haar bed, zelf ging ze zich ook om kleden en ging ook op bed leggen. Bijna sliep ze en de deur ging open. Even dacht ze dat het Draco was maar toen ze op keek zag ze dat het Orlando was.
“Waar is Draco?” vroeg ze en Orlando kwam naast haar zitten op bed.
“Hij is nog beneden” zei hij en hij gaf een glas met een vieze vloeistof er in.
“Dit moest ik van hem geven” zei hij en Madison dronk het vieze spul op en merkte dat het een vies medicijn was dat ze nu twee keer per dag moest in nemen.
“Bedankt voor het brengen” zei ze en gaf het glas weer terug.
“Madison ik met je wat vertellen” zei Orlando en schoof dichter naar haar toe waarop Madison meer weg schoof.
“Wat dan?” vroeg Madison al wilde ze het liever niet weten.
“Vanaf het eerste moment dat ik je zag was ik al verliefd op je, en ik vind je echt heel leuk en aardig” zei hij en Madison keek hem met een geschokt gezicht aan. Op dat moment ging de deur weer open en kwam Harry binnen. Orlando keek van Harry naar Madison en weer terug, hij stond op en liep zonder iets te zeggen weg.
“Gaat het Madison?” vroeg Harry en hij kwam ook naast haar zitten maar niet zo dicht op haar als Orlando had gedaan.
“Ja, het gaat wel” zei Madison de nog steeds half geschokt was.
“Orlando bleef nogal lang weg en niemand had het in de gaten behalve ik, dus ik ging naar boven om te kijken want ik vertrouw hem niet helemaal, eens een Dooddoener altijd een Dooddoener aan welke kant hij zegt te staan” zei Harry en keek met een blik alsof hij alle Dooddoeners in een keer uit wilde roeien.
“Denk je dat ook van Draco?” vroeg ze.
“Ik hou het altijd in mijn achterhoofd en dat moet jij ook doen” zei Harry en keek Madison ernstig aan.
“Al is hij nog een Dooddoener dan doet hij ons toch niets, dat deed hij vroeger ook niet” vertelde Madison die Draco blindelings vertrouwde, al had Harry toch een onbekend gevoel in haar ontwaakt. Wat nou als Draco een dubbelspion bleek te zijn.
“Dat is waar, maar als zijn eigen leven er vanaf hangt doet hij het wel, dat is een eigenschap van een Zwadderaar en Dooddoener. Ze zijn trouw maar als het hun te heet onder de voeten word gaan ze weg en redden eerst hun eigen leven en dan die van een ander” het werd stil, Madison wist dat het waar was wat Harry vertelde
Ze legde haar hoofd op de kussens en zei niets meer, ze dacht alleen maar. Uiteindelijk stond Harry op en liep de kamer uit.
Fred met een D ikv erbeterde het steeds verkeerd:P maar nu staat het er goed:P |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Za Apr 15, 2006 19:17 |
 |
Hoofdstuk 26
Bedrogen
Die nacht werd Madison wakker, ze voelde naast zich en kwam tot de ontdekking dat Draco niet naast haar sliep. Meteen deed ze haar ogen open en keek naast haar. Het bed was wel beslapen maar leeg. Ze ging haar bed uit en deed de deur open die op een kier stond. Het was donker en de deur kraakte, even was ze bang dat iemand het had gehoord, maar toen ze stemmen hoorden die niet stopte toen de deur open ging was ze e van overtuigd dat er niemand wist dat ze stond te luisteren.
“Waar ga je dan heen?” vroeg een fluisterende stem van Orlando.
“Ik moet een oude rekening vereffenen” zei een stem van Draco.
“Maar waar?” vroeg hij.
“De verdonkerde maansteeg” vertelde hij.
“Weet je het zeker?” vroeg Orlando en hoorde dat een van de twee een stap verzette.
“Ja, en laat me nu maar los” zei Draco en ze hoorde hem de trap af gaan. Ze hoorde de voetstappen van Orlando haar kant op komen, snel liep ze naar bed en ging snel liggen en deed alsof ze sliep. Ze hoorde de deur kraken en hoorde Orlando adem halen. Keek hij zelfs naar haar als ze sliep? Even had ze het gevoel alsof ze moest kotsen, maar hield zich in en wachtte tot Orlando weg ging wat een eeuwigheid leek te duren.
Toen ze zeker wist dat hij weg was stapte ze weer uit bed en kleedde zich snel aan. Ze haalde snel een kam door haar, haar en sloop Harry’s kamer in. Ze wist dat hij een ontzichtbaarheidsmantel had, maar waar? Harry sliep gewoon door en Madison keek in de kast en zocht naar de mantel.
Harry had gewoon veel te veel kleren, vond ze op dat moment. Ze zag op een plank een mantel liggen van een zachte stof gemaakt. Ze pakte het en deed om haar heen. Haar lichaam verdween, dit was de mantel die ze zocht.
Ze sloop de kamer uit en liep naar beneden, daar verdwijnselde ze naar de Wegisweg waar ze ongezien naar de verdonkerde maansteeg kon lopen. Ze deed de mantel om al had ze het gevoel dat, dat niet nodig was, het was namelijk hartstikke donker en ze had het gevoel dat ze voor niets onzichtbaar was. Ze sloeg af naar de verdonkerde maansteeg waar het bijna niet donkerder kon worden. Ze was er eigenlijk nog nooit eerder geweest en daar was ze ook wel blij om. Ze vond het vrij eng daar, ze had het gevoel dat ze elk moment door iets besprongen kon worden. Eigenlijk was ze wel blij dat ze onder de ontzichtbaarheidsmantel zat, anders had ze zo rechtsomkeert gemaakt.
Er was niemand te bekennen in de verdonkerde maansteeg. Dat vond Madison erg vreemd, zou Draco Orlando af willen schudden of had hij geheimen. Even duizelde het haar, maar toen hoorde ze stemmen. Ze draaide zich om en zag een paar gedaantes in een mantel gehuld de hoek om komen. Daar moest Draco bij zitten dacht ze en volgde het groepje dat uit drie personen bestond. De mensen praatte niet maar liepen erg snel door. Madison was zelfs voor een moment bang dat ze het groepje niet bij kon houden. Uiteindelijk namen de mensen afscheid van elkaar en ging er een weg. De andere twee slopen naar een steegje en deden de kappen van hun mantels af. De ene was Draco en de ander was tot Madison’s afschuw Patty Park.
“Je wou me spreken” vroeg Draco op zakelijke toon.
“Ja, dat wilde ik inderdaad” zei Park en kwam naar voren, ze zoende hem en Madison zat even met open mond toe te kijken. Even had ze gedacht dat Draco haar weg zou duwen maar dat deed hij niet. Madison kon het niet geloven, het was alsof haar hart in duizend stukjes brak. Er kwamen tranen naar boven die ze bijna niet meer in kon houden.
Ze rende weg en bleef stil staan toen ze weer op de Wegisweg was. Hoe had ze ooit op Draco kunnen vertrouwen. Ze was notabene met hem getrouwd en had en kind van hem. Ze leunde tegen een muurtje aan, het kon haar even niet schelen hoe koud het muurtje was of dat de ontzichtbaarheidsmantel af zou vallen, het enige wat haar nu nog kon schelen was dat Draco Patty Park had gezoend. Wie weet hoe lang dit al speelde en wat ze al gedaan hadden.
Ze deed nu geen moeite om haar tranen in te houden, ze stroomden over haar wangen, hoe had ze Draco kunnen vertrouwen.
De zon begon op te komen. Haar tranen weerspiegelden in het pas geboren zonlicht. Ze had er nooit op gelet hoe mooi de zon kon zijn en was. Ze veegde haar tranen weg en snikte even, hier en daar liepen al mensen die naar hun werk gingen. Zijzelf zou ook weer naar huis gaan, dadelijk miste iemand haar, of zou Draco eerder thuis zijn dan haar. Ze verdwijnselde met een luide plop en belandde op de keukenvloer van Grimboutplein nummer 12. Er was niemand in de keuken. Ze liep de trap op langs de fraaie opgehangen huiselvenhoofden en ging stilletjes Harry’s kamer in. Harry lag nog steeds te slapen en Madison kon niet voorstellen dat iemand op dit moment nog rustig in bed kon liggen en slapen. Ze vouwde de ontzichtbaarhiedsmantel op en legde hem weer op zijn oude plek in de kast.
“Madison?” vroeg Harry slaapdronken en Madison versteende.
“Ik eh, ik lag te slapen en ik dacht we kunnen morgen, dus nu vandaag naar de Wegisweg gaan om een kinderbezem voor Elissa te kopen” zei Madison en keek Harry aan al wist ze dat dit de slapste smoes was die ze ooit had bedacht.
“Madison je hebt gehuild, je ogen zijn rood wat is er?” vroeg Harry bezorgd en ging op bed zitten. Ineens kwam alles weer naar boven en kon ze haar tranen niet meer in houden. Harry schrok daar van en stond op, hij troostte haar door een arm om haar heen te slaan.
“Ik haar Hermelien wel even dan…”
“Nee, ik stel me aan” zei Madison en veegde haar tranen weg.
“Oké, vertel maar wat er gebeurd is” zei Harry en ze gingen samen op de rand van het bed zitten.
“Ik werd vannacht wakker en hoorde Draco, hij ging vanavond weg. Ik hoorde dat hij naar de verdonkerde maansteeg ging dus ik ging hem achterna” vertelde Madison en ze stopte even.
“Toen ik hem daar zag zoende hij met Park” vertelde Madison en het klonk nu officieel.
Weer had ze het gevoel alsof ze een stuk afval was en er rolde weer een traan over haar wangen.
“Madison” zei Harry vol medelijden in zin stem alsof ze hem net had verteld alsof ze weer zwanger was. Madison durfde hem niet aan te kijken. Ze wist dat Harry Draco haatte en dat hij nooit voor was geweest dat ze met het was getrouwd.
“Madison over dit soort dingen kan je beter met Hermelien praten” zei Harry en keek met de ik-heb-geen-verstand-van-dit-soort-dingen blik naar Madison.
“Dat weet ik, maar ik ga naar bed. Wil je dit tegen niemand zeggen?” vroeg Madison en stond op, ze wilde dit op haar eigen manier oplossen.
Ze liep naar haar kamer en kleedde zich om. Ze kwam er achter dat ze het truitje aan had waarmee ze Draco voor het eerst had gezoend, alles deed haar aan hem denken, van de lamp die aan het plafond hing tot aan de lakens op het bed.
Ze ging weer in bed liggen en deed haar ogen dicht, ze was veel vermoeider dan dat ze eerst was geweest en sliep ook snel in.
Even later werd ze weer wakker en zag dat Draco ent binnen was gekomen. Even dacht ze dat het net een droom was geweest maar toen ze zag dat hij nog zijn gewone kleding aan had wist ze dat het niet zo was.
“Goedemorgen” zei Draco alsof er niets was gebeurd en Madison kek hem slaperig aan.
“Waarvoor?” vroeg ze en Draco keek haar verbaast maar ook best geschrokken aan.
“Hoe bedoel je?” vroeg hij.
“Waarvoor heb je met Park gezoend?” vroeg ze.
“En hebben jullie überhaupt meer gedaan?” voegde ze er aan toe en nu zuchtte Draco en keek sip naar beneden want hij was in de tussentijd naar Madison toe gelopen en op het bed gaan zitten.
“Hoe weet je dat?” vroeg hij maar durfde haar niet aan te kijken.
“Weet je hoe ik dat weet, ik werd wakker en hoorde je op de gang en ik ben je toen gevolgd en dat is maar goed ook” zei Madison op normale toon en wreef het slaap uit haar ogen.
“Madison hoe lang heb je daar gestaan?” vroeg Draco alsof hij het helemaal niet erg vond.
“Dat je dat nog kan vragen ik heb er lang genoeg gestaan!” zei Madison weer wat harder. Het was al erg dat hij haar had bedrogen laat staan dat hij het helemaal niet erg vond dat zij het had gezien. Madison kon er niet meer tegen, ze wilde zijn gezicht niet meer zien, ze wilde met iets gooien, haar kussen die lag binnen handbereik. Ze pakte die en gooide die in Draco’s gezicht, ze stond op en gooide met een glas die op het bureau stond ze kon er niet meer tegen. De woede die ze eerder die dag al had gevoeld kwam weer terug en Draco stond op en probeerde naar Madison toe te lopen.
“Blijf weg!” schreeuwde ze en Draco keek Madison nu met die bekende lieve blik aan. Niet de arrogante en bedrijgende blik van hem die hij altijd tegen andere gebruikte, maar de blik die haar hart deed doen smelten, zijn ander kant. Toch was woede de overheerser en barstte ze in tranen uit. Ze begon nu te huilen en hield haar handen voor haar ogen.
“Madison het is waar ik heb haar gezoend maar…” begon Draco maar Madison onderbrak hem.
“Peper het er nog in!” schreeuwde ze en stormde op de kast af. Niet boos maar erg relaxt al was het in haar lichaam nog niet helemaal afgekoeld. Ze pakt al Draco’s kleren en liep naar de gang, ze deed de deur open en gooide alles op de rond. Ze zag Draco in haar ooghoeken met open mond toe kijken en vergat helemaal wat hij wilde zeggen. Nu pakte Madison zijn andere bezittingen en zette dat ook op de gang.
“Dit is nu mijn kamer en ik wil niet dat je er nu bent” zei ze maar hoorde dat haar stem erg zacht en trillerig was.
“Maar Madison laat me het uit leggen” probeerde Draco.
“Wat gebeurt er hier?” vroeg Hermelien die opeens in de deuropening stond en naar alle spullen keek die op de grond lagen.
“Ik wil Draco weg hebben maar hij wilt niet gaan” zei Madison en nu keek Draco Madison met een had-dat-nou-niet-gezegt blik aan en liep weg.
“Ik geef je niet op” zei Draco en liep nu weg en pakte al zijn spullen op. Hermelien deed de deur dicht en Madison liet zich op het bed vallen. Nu moest ze het hele verhaal voor de derde keer die dag mee maken. Ze deed haar ogen dicht en viel vrijwel direct in slaap onder het gevraag van Hermelien wat er was gebeurd.
ik laat er een lekkere clif hanger aan zitten Morge post ikd enk ik meer maar voor nu, veel plezier met dit stukje  |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Za Apr 15, 2006 19:40 |
 |
Hoofdstuk 27
Vergeten en Vergeven
Een paar dagen later was de rust teruggekeerd. Niet alleen in Grimboutplein 12 maar ook in het lichaam van Madison. Ze had Draco genegeerd al had hij alle moeite gedaan om Madison alleen te krijgen maar dat was niet gelukt. Steeds als ze hem in huis tegen kwam liep Hermelien naast haar of Harry.
Toch miste ze Draco en had ze af en toe het gevoel dat ze hem moest vergeven, maar een ander stemmetje in haar zei dan dat ze niet zo slap moest wezen. Ze wist dat het er eens van moest komen al had ze er geen zin in, en nu ook geen tijd. Ze had besloten nu ze ruzie had met Draco zelf geld te gaan verdienen en niet op zijn zak te leven. Het beroep Schouwer leek haar wel wat maar daarvoor moest je veel ervaring hebben en veel studeren. Harry was ook schouwer en had er en half jaar voor moeten studeren. Hij had Madison verteld dat hij een uitzondering was geweest en ze die tegenwoordig veel meer maakten omdat ze troepen tegen Voldemort nodig hadden. Vooral als je bij de orde van de feniks zat had je voorrechten maar alsnog namen ze niet iedereen aan en zou het een hele klus worden om haar die baan te laten krijgen. Harry had voorgesteld mee te gaan en een goed woordje voor haar te doen en Madison nam dat maar al te graag aan. Vandaag zou ze weg gaan samen met Harry en Hermelien.
“Dus wees gewoon jezelf” fluisterde Harry ze liep met hem en Hermelien in het ministerie van toverkunst en Harry had de vervelende gewoonte gekregen om Madison steeds tips toe te fluisteren.
“Oké, ik zal er aan denken” zei Madison die best wel zenuwachtig was. Eindelijk waren ze bij het schouwershoofdkwartier aangekomen en Harry ging naar binnen. Binnen was het erg rustig. Harry had verteld dat het eerst altijd heel druk was geweest maar iedereen nu achter Dooddoeners aan moest en dat kon Madison wel begrijpen ook.
“Potter fijn dat je er bent” zei een vrouw die achter een bureau vandaan kwam en naar het drietal toe liep.
“Dit is nou Madison waar ik over heb geschreven” zei Harry en duwde Madison naar voren die tegen de vrouw op keek. Want de vrouw was heel lang en heel dik en had donkerblond haar.
“Nogal tenger” zei de vrouw die rond Madison heen liep en haar bekeek. Even was Madison van de kaart, die vrouw vond haar tenger terwijl ze zelf de omvang had van een babyolifant.
“Weet je zeker dat zij voor schouwer is geschikt?” vroeg de vrouw.
“Zij is net zo goed als ik” zei Harry vast besloten.
“Hoe vaak heb je voor jeweetwel gestaan?” vroeg de vrouw die vast dacht dat ze geen ervaring had.
“Ik ben een paar maanden gevangen door hem gehouden en heb daarna nog eens tegen hem gevochten” vertelde Madison en de vrouw stond even met een mond vol tanden maar herstelde zich weer snel.
“Nou oké, ik neem je aan maar je moet eerst een half jaar in de leer en daarna krijg je examen en aan de hand daarvan concludeer ik of je een derde graad schouwer kan worden” zei de vrouw en Madison was blij en opgelucht tegelijk.
“Dank u, wanneer is die examen? En waar moet ik in de leer?” vroeg ze.
“Ik denk dat Potter je wel kan helpen” zei de vrouw en glimlachte voor de eerste keer. Ze pakte een stuk perkament en een veer.
“Ik moet wel je naam, geboortedatum, toverschool en toverstokgegevens hebben” vroeg de vrouw en Madison was nu degene die even met haar mond vol tanden stond.
“Mijn naam is Madison Malfidus, ik ben op 27 december 1980 geboren ik heb privé les gehad en mijn toverstok heeft de man beneden aan de balie al opgemeten dus kunt u die daar navragen” zei Madison in één zin en de vrouw knikte. Ze liepen weg en op de gang schoten ze alledrie in de lach.
“Het is gelukt” zei Madison blij.
“Ja, en je bent mijn leerling” zei Harry en stootte Madison aan.
“Ja, maar nog snap ik niet wat het in houd, moet ik ervaring bij je op doen?” vroeg Madison.
“Ja, ik moest ook bij iemand mee lopen maar ik hoefde het niet lang” vertelde Harry en ze liepen de overvolle lift in. Daar waren ze stil en toen ze naar het Grimboutplein terugverdwijnseld waren vertelde ze iedereen het goede nieuws voor degene die er waren. (alleen Draco en Orlando)
“Ik moet even naar de Wegisweg een medicijn voor Knikkebeen halen” zei Hermelien een tijdje later en stond op.
“Wat is er dan?” vroeg Harry. Ze zaten met z’n vijven aan de keukentafel al was het heel stil en kruiste de blikken van Draco en Madison elkaar akelig veel.
“Ze is erg ziek en ik heb contact gehad met iemand die er verstand van had en daar moet ik nu een medicijn halen” legde Hermelien uit.
“Ja, en dan gaan Harry en ik ook wel mee, ik moet ook die kant op en ik moet Harry even spreken” zei Orlando en het hart van Madison ging te keer. Ze lieten haar expres alleen achter met Draco, dat kon Madison aan de manier van praten horen.
“Ow ja is goed hoor” zei Harry die heel slecht was in dit soort situaties maar toch erg professioneel te werk ging dit keer. Ze deden de deur dichte en Madison hoorde het drietal naar boven gaan. In de keuken werd het stil en Madison en Draco bleven zitten zoals ze zaten.
“Sinds wanneer gaat Orlando goed met Harry om?” vroeg ze maar keek Draco niet aan.
“Sinds ik aan ze heb gevraagd om mij een gelegenheid te geven om met je te praten” legde Draco uit en nu keek Madison weer naar Draco.
“Waarvoor wil je me spreken?” vroeg ze met een ik-heb-toch-gezien-wat-je-hebt-gedaan blik en keek hem nu wel aan.
“Nou ik kon je maar niet te pakken krijgen alleen dus heb ik hun hulp in geschakeld” zei Draco en knikte naar boven.
“Ik heb gezien wat je hebt gedaan, veel valt er niet aan toe te voegen” zei Madison.
“Madison Patty had aan mij verteld dat ze me wilde spreken, als vriend niet als vriendin. Ze zoende me en ik zoende eventjes terug maar duwde haar toen van me af” zei Draco en Madison voelde dat ze een kleur kreeg.
“Maar waarvoor ga je nog met haar om?” vroeg Madison en Draco stond op en ging naast haar zitten al keek Madison Draco nog steeds niet aan.
“Verplaats jij je nou eens in mij. Ik kan niet naar huis omdat mijn vader mij anders vermoord en moet mijn ouders dus de rug toe keren en ook al mijn bezittingen. Het enige wat ik kan doen is brieven schrijven. En later had ik door dat ik niet alleen mijn familie de rug had toegekeerd maar ook mijn vrienden en daar behoord zij ook toe al is het geen goede vriendschap meer en die wilde ik af en toe zien. Maar ik kon niet aan de orde vertellen dat ik met Dooddoeners om ging dus heb het geheim gehouden tot nu. Ik heb het aan je vrienden verteld die vonden dat het ook niet kon maar begrepen mij wel en stemde in om mij te helpen om met jou te praten” legde Draco weer uit en Madison had het gevoel dat ze met het woord meer roder en roder werd.
“Ik vergeef het je” was het enige wat Madison er op dat moment uit kon krijgen en ze deed haar ogen dicht. Ze had Draco gemist en was blij dat ze hem nu weer terug had.
“Maar nu ga ik ook even weg” zei Madison en ze stond snel op voor Draco de kans had gekregen om haar aan te raken.
“Oké” zei hij begrijpend en stond net als Madison op. Ze verdwijnselde en kwam weer tevoorschijn in het parkje dat vlak bij het Grimboutplein lag. Even lachte ze in zichzelf, ze was zo lui en afhankelijk van magie geworden dat ze zelfs dat kleine rotstukje niet kon lopen. Ze zag twee kinderen lopen die waarschijnlijk de enige op haar na waren die zich buiten in de kou waagde. Ze draaide met haar toverstok in haar zak, die moest je altijd bij je hebben. Ineens hoorde Madison een harde klap een stukje verderop. Meteen draaide ze zich om en rende er heen. Ze zag felle lichten en zag dat het een duel was. Ze verstopte zich achter de bosjes om het beter te bekijken. Toen ze keek geloofde ze haar ogen niet en hing haar mond open van verbazing.
Ja...wat zou Madison nou gezien hebben?????
speciaal een stukje voor Lily_yet
maar dit is egt het laatste stukje wat ik vanavond post:P
(K) |
|
|
  |
 |
Bradhadair
6e jaars


Verdiend:
47 Sikkels
Woonplaats: Zaandam
|
Geplaatst:
Zo Apr 16, 2006 15:59 |
 |
Hoofdstuk 28
Terug van weggeweest
Ze zag twee jongens duelleren. De een kende ze niet maar de ander wel tot haar stomme verbazing was dat Ron.
“Dit kan niet” zei ze tegen zichzelf. Ron was dood, hij was in een gevecht gestorven dat hadden getuigen gezegd waaronder Harry. Maar hadden ze ook gezien dat Ron werkelijk mee was genomen, hadden ze Ron eigenlijk wel gezien voordat hij dood was gegaan. Dat had Madison nooit geweten. Ze was toentertijd zo verdrietig geweest om Ron dat ze geen zin had gehad om zijn dode lichaam te bekijken, niemand had dat gedaan behalve meneer Wemel. De helers hadden gezegd dat hij zo erg toegetakeld was dat je hem bijna niet had kunnen herkennen en dat had Madison ook erg pijn gedaan.
“Petrificus totalus” fluisterde Madison tegen de tegenstander van Ron die uit het niets geraakt werd door de spreuk en verstijfd op de grond viel. Ron keek zoekend om zich heen en Madison kwam tevoorschijn.
“Madison!” schreeuwde Ron enthousiast en Madison glimlachte terug, al lachte binnen in haar helemaal niets.
“Wat heb ik je een tijd niet gezien” zei hij en kwam naar haar toe en omhelsde haar.
“Dat maak je inderdaad niet elke dag mee dat je iemand tegen komt waarvan je dacht dat hij dood was” zei Madison en Ron liet haar los en keek haar geschrokken aan.
“Jullie dachten toch niet dat ik dood was?” vroeg hij.
“Ja, na dat gevecht is je lichaam gevonden en ben je in het st. Hostilo gestorven” vertelde Madison al wist ze niet of ze het verhaal nou in de verleden tijd moest vertellen of in de tegenwoordige tijd.
“Nou in dat gevecht ben ik inderdaad heel erg gewond geraakt, ik lag op het randje van leven en dood” vertelde Ron en samen liepen ze weg, het versteende lichaam dat een stukje verderop lag helemaal vergeten.
“Vertel dan wat er is gebeurd” drong Madison aan en Ron begon te vertellen.
“Ik was inderdaad erg gewond na dat gevecht maar ik ben nooit in het st. Hostilo beland. Ik bleek met magie naar een huisje toe te zijn gebracht waar een meisje me verzorgde. Het herstel duurde vrij lang, ongeveer een jaar en ik kon en mocht niet weg, al wilde ik jullie zoeken. Datzelfde meisje hield mij in dat huisje zonder toverstok gevangen. Uiteindelijk kon ik onsnappen maar ik kwam in een land terecht waar ze onze taal niet spraken en kon dus geen heksen of tovenaars vinden”
“Wat een verhaal” zei Madison en keek Ron bewonderd aan wat hij erg leuk leek te vinden.
“Ik ben nog niet klaar. Dat meisje volgde me en uiteindelijk na veel meningsverschillen en handelen liet ze me gaan en gaf ze mijn toverstok terug” zei Ron.
“Ron, je zei handelen wat moest je aan haar geven voor je vrijheid?” vroeg Madison.
“Ze was een snul en wilde dat ik haar mijn toverstok zou geven of zoiets, ze kon niet goed engels maar dat kon ik er uit op maken. Ik wilde dat niet en ik heb haar een paar keer laten toveren met mijn toverstok en was uiteindelijk tevreden” zei Ron en haalde zijn schouders op.
“En wat deed die andere gast hier?” vroeg Madison die Ron’s duelleermaat bedoelde.
“Ow, dat was een Dooddoener waarmee ik ruzie kreeg onderweg hiernaartoe” legde Ron uit en vuurde een spreuk af die de verlamming ongedaan maakte en ging snel met Madison uit zijn zicht.
“Maar vertel wat er met jou in de tussentijd is gebeurd” stelde Ron voor en nu begon Madison met vertellen.
“Nou ik ben met Draco getrouwd in de tussentijd en ik ben tijdens een groot gevecht geraakt door een zelfgemaakte spreuk waardoor mijn lichaam er langzaam mee op houd en daar slik ik nog steeds drankjes voor maar de Helers zegen dat het over een tijdje niet meer hoeft” vertelde Madison al had ze het gevoel dat hij niet meer luisterde nadat ze had verteld dat ze met Draco was getrouwd.
“Ben je nou met Draco Malfidus getrouwd?” vroeg hij en keek haar ongelovig aan.
“Ja, al een tijdje hoor en met onze dochter Elissa gaat het ook goed” vertelde Madison.
“Heb je nu al kinderen?” vroeg Ron nog verbaasder dan de eerste keer.
“Ja, maar niet gepland” zei Madison en bloosde.
“Madison, je moet je niet met Dooddoeners in laten” zei Ron en hield Madison bij haar armen vast en keek haar aan.
“Hij is geen Dooddoener meer hij hoort bij de orde” zei Madison en Ron zuchtte en ze hoorde hem duidelijk zeggen: “het is goed dat ik terug ben want Harry laat alleen maar troep binnen in de orde” en Ron liep weg.
“Ron de orde heeft het er al zo veel over gehad maar ze vertouwen hem nu en dat moet jij ook maar eens doen” zei Madison en Ron stond stil en even keek ze naar het stoom dat uit haar mond kwam toen ze naar Ron had geschreeuwd.
“Vroeger heeft hij ik weet niet hoe veel keer mijn familie beledigd en nu met ik ineens dikke vrienden met hem zijn” zei Ron en liep naar Madison toe.
“Nee, natuurlijk niet dat zijn Harry en Hermelien ook niet maar ze accepteren hem omdat ik van hem hou en nu meer dan ooit. We hebben ruzie gehad maar dat is weer goed en nu laat ik hem nooit meer gaan” zei Madison.
“Maar hij is een Dooddoener” zei Ron alsof Madison net had voorgesteld om gezellig op reis te gaan naar de Sahara.
“Misschien heeft hij die tatoeage wel op zijn arm maar diep van binnen is hij tegen Voldemort” zei Madison.
“En laat ik het er dan niet over hebben dat jij Hermelien leuk vond” floepte Madison er uit en deed haar hand voor haar mond. Ze had al tijden gedacht dat Ron en Hermelien elkaar leuk vond en andersom maar had nooit wat aan Hermelien durven vragen, deels ook omdat Ron dood was gegaan.
“Dat heb ik helemaal nooit gezegd!” riep Ron maar werd wel knalrood.
“Daar zijn geen woorden voor nodig” zei Madison die weer kalmeerde, de afgelopen minuten kon ze Ron ik weet niet wat doen maar dat gevoel ebde nu weg.
“Kom dan gaan we naar het Grimboutplein toe ze zullen hartstikke blij zijn” zei Madison want ze vond dat ze Ron nu wel genoeg voor het blok had gezet.
“Ja, goed plan” zei Ron en samen liepen ze naar het Grimboutplein toe.
“Aah!” Hermelien slaakte een gil toen ze Ron zag, stond meteen op en knuffelde hem. Madison durfde zelfs te zweren dat Hermelien huilde.
“Ron!” schreeuwde Harry blij en liep naar zijn vriend toe die werd platgeknuffeld door Hermelien.
“Hoe kan het dat je nog leeft?” vroeg ze, nu liet ze hem los en veegde haar tranen weg. Ron legde voor de tweede keer het verhaal uit en Harry en Hermelien luisterde aandachtig.
“Ron, als we dat hadden geweten” zei Harry en op dat moment ging de deur open en kwam Draco binnen. Heftige blikken wierpen Ron en Draco elkaar toe en een paar minuten was het doodstil in de kamer.
“Je was toch dood?” vroeg Draco uiteindelijk en ging naast Madison zitten.
“Ja, en nu ik jou zie had ik dat beter kunnen blijven” zei Ron.
“Ron doe normaal” zei Hermelien en hij stond samen met Harry op.
“Ik doe normaal, maar niet tegen hem” zei Ron en liep naar boven met Harry op zijn hielen.
“Wie denkt hij wel niet dat hij is” zei Draco die zo te zien zijn woede erg in moest houden.
“Draco begin jij nou ook al” zei Madison en Madison legde haar hoofd op tafel neer.
“Begin ik, hoorde je niet wat Wemel zei tegen me?” zei Draco geschrokken en Madison wist dat Ron, Draco’s trots had beschadigd.
“Ja, dat hoorde ze net zo goed als jij maar hij had er alle rede toe om het te zeggen!” zei Hermelien boos.
“Hermelien als je tegen Draco bent ben je tegen mij, ik dacht dat van iedereen jij het wel zou snappen dat Draco ook maar een mens is” zei Madison.
“Maar hij heeft op Zweinstein zo veel dingen gedaan” zei Hermelien verbaasd tegen Madison. Hoe was het ineens gekomen dat iedereen zich tegen Draco keerde?
“Dat zijn jeugddingen, die mensen doen als ze jong zijn maar niet meer als ze ouder zijn” zei Madison.
“Madison dat bedoelde ik allemaal niet maar ik bedoel daar alleen mee te zeggen dat hij dat met alle rede kan zeggen” verbeterde Hermelien zich.
“En daar ben ik het mee eens” zei Harry die de deur weer in kwam.
“Malfidus heeft veel gedaan op Zweinstein en niet alle wonden zijn te helen” zei Harry.
“Wonden? Kom op zeg zo erg was ik ook weer niet. Alleen maar pesterijtjes” zei Draco.
“Dan moet ik je vast niet aan het feit herinneren dat je een heel lied hebt geschreven dat Ron niet kan Zwerkballen” zei Harry en nu werd Draco rood.
“Oké, misschien was ik wel erg, maar ik ben nu heus wel ouder en wijzer” zei Draco.
“Dat snap ik maar mensen hebben tijd nodig om dat door te krijgen” zei Harry. Toen kwam er een moment van stilte, niemand zei meer wat totdat Harry de stilte verbrak.
“Ik ga weer terug naar Ron” zei hij en liep naar boven.
“Ja, en ik ga mijn opdracht voor de orde verder uitvoeren” zei Draco.
“Doe je wel voorzichtig?” vroeg Madison en Draco herinnerde haar er nu aan dat zij ook nog dergelijke klusjes te doen had.
“Voor jou doe ik alles” zei Draco, hij gaf Madison een zoen op haar wang en verdwijnselde.
“Jongens” zeiden Madison en Hermelien in koor toen iedereen weg was en gingen met een zucht zitten.
zo, der zit hopelijk een leuke onverwachtse wending in. Omdat ik het spannender wilde maken. Ik wild er graag reacties over horen hoe jullie deze wending vinden.
(K)
blessed be |
|
|
  |
 |
|
|