Geplaatst: di nov 22, 2011 11:54

Nathan vindt het opmerkelijk dat Damien zo'n interesse toont voor Muggles. Ergens is het ook wel lief en misschien zelf schattig, maar Nathan vindt het vooral frappant omdat dat soort exemplaren eerder zeldzaam zijn. De relatie wizard en Muggle is altijd al iets bijzonder geweest, zo ook nu weer, zo blijkt. Stil in zichzelf vraagt Nathan zich af of Damien misschien een collectie stekkers heeft of een onbeantwoorde drang om de ware aard van een badeend te weten te komen. Maar Nathan besluit maar geen vragen te stellen, en gewoon te antwoorden op de vragen die aan hem worden gesteld.
"Jaja, een televisie. We hadden er drie, om eerlijk te zijn," antwoordt hij. "Je bedoelt een pen." Nathan kan het niet laten om een lachje op zijn gezicht te zetten dat veel weggeeft van 'you're truly one of a kind' en 'er toont iemand interesse in mij, that's a first'. Wanneer Damien verder gaat over hoe het leven van een Muggle eenvoudig moet zijn, denkt Nathan even na hoe hij dat op een tactvolle en beleefde manier kan tegenspreken. Maar voor hij zich van een klaar en duidelijk antwoord kan voorzien, haalt Damien een voorwerp uit zijn zakken dat erg veel weggeeft van een Magische Camera. Opeens verplaatst de weegschaal der interesse zich van de ene kant naar de andere. Nu is het aan Nathan om vol bewondering en klare kijkers naar Damien's Magische Ding te staren. Wanneer die hem een echte Magische Foto overhandigt, kan Nathan alleen maar awkwardly lachen. En:
"Dankjewel," zegt hij. Hij neemt de foto met enige zachtheid aan en blijft vervolgens iets te lang naar zichzelf staren. Alsof hij een zelfverklaarde narcist is, bekijkt hij zichzelf en lijkt hij even betoverd door zijn eigen blik die de foto had weten te capturen. Mijn haar zit best wel strak, vandaag. "Je hebt talent," besluit hij uiteindelijk te zeggen. "Ik kan me de laatste keer niet herinneren dat ik zo uhm.. naturel, op een foto stond. Laat staan ééntje die beweegt." Hij glimlacht een laatste keer en steekt de foto dan in het pijpzakje van zijn colbert.
Voor Nathan zich zorgen kan gaan maken over hoe hij het beste een pijnlijke stilte kan vermijden, komt Helena - hoe kan het ook anders - hem tot de redding door uit het niks naast hem plaats te nemen. Wanneer ze hem nogmaals bedankt voor de bloemen, glimlacht hij weer breed. Zij is zo slim, denkt hij even kort wanneer ze vertelt hoe ze een bezwering had gebruikt om de bloemen langer te laten meegaan. Daarna stelt ze haar metgezel voor - een nieuweling, zo blijkt.
Het genoegen nog wel? denkt Nathan kort, wanneer de nieuweling zichzelf nog maar een keer voorstelt. "Nathan," zegt hij zonder zijn familienaam eraan toe te voegen. For no particular reason, at all. "Aangenaam." Hij twijfelt even of hij zijn hand moet uitsteken om die dankbaar te laten schudden, zo hoort dat toch? Maar hij vindt het nogal geforceerd overkomen door de manier waarop ze naast elkaar op een rijtje zitten en besluit zijn semi-uitgestrekte hand naar zijn nek te brengen en eens te krabben.
En dan komt een onbekende persoon ten tonele, waarvan Nathan vermoedt dat het een nieuwe ceremoniemeester is. Waar hebben ze die zo snel gevonden? Opmerkelijk dat ze ĂŒberhaupt iemand hebben gevonden, na wat er met de laatste is gebeurd.

"Elisabeth. Goed," antwoordt hij kort en bevestigend. "Ja, zo kan je er wel mee door," vervolgt hij zijn zin dan wanneer hij haar zonder gĂȘne van kop tot teen bekijkt en zelf even met zijn handen langs haar armen gaat. "Dit moest zo'n makkelijke job worden," zegt hij dan tussen zijn tanden. "Ik hoop dat je beseft dat we serieus met vuur aan het spelen zijn nu?" besluit hij haar nog eens voor een laatste keer duidelijk te maken. "Pun unintended," voegt hij er aan toe met een korte blik op de haard waar ze zo'n halfuur geleden uit was gespoten.
"Bon," zegt hij wanneer hij zin aktetas vastneemt en het huis nog voor een laatste keer rondkijkt, op zoek naar sporen van enig gevecht of wat dan ook - die hij gelukkig niet vindt. "Dit is hoe we het gaat doen. Jij noemt me Joseph, ik noem jou Elisabeth. Je spreekt alleen als je daartoe uitdrukkelijk wordt aangezet - al de rest van verbale gebruiken laat je aan mij over en je rept voor de rest geen woord. We zijn getrouwd, twee jaar of iets in die aard. Gelukkig, en voor de rest hoeft niemand iets te weten - dus daar stopt het dan ook." Hij gaat even kort met zijn handen door zijn haren zodat die achter zijn oren komen te liggen en zijn gezicht er weer glad uitziet.
"We zijn nieuw hier. Niemand kent ons, dus het zou me verbazen als we ook maar enig problemen krijgen daardoor. We hebben net een reis naar Parijs achter de rug - twee maand, het was heerlijk en jij genoot vooral van het Louvre, ça va?" Hij heeft moeite met haar in de ogen te kijken - maar doet het bij de 'ça va' toch weer. Een laatste blik doorheen het huis. Hij neemt de arm-in-arm-pose alvast aan en merkt dan nog iets op. "En deze hou ik wel bij me," zegt hij uiteindelijk en ritst haar wand uit haar handen en steekt die in een willekeurige binnenzak van zijn gewaad. "Hou me goed vast," eindigt hij en zonder verder enige waarschuwing te geven verlaten ze, arm-in-arm en met een duidelijke plof, zijn kersverse woning.
Met een andere plof Verschijnselen ze op enkele meters van het kerkhof verwijderd. Hij merkt al snel dat iemand net het woord heeft genomen en besluit daartoe zijn stappen wat driftigheid te geven. "Ze zijn al bezig, haast je," mompelt hij tussen zijn tanden en in haar rechteroor. Wanneer ze de stoeltjes naderen tovert hij als het ware een pokerface op zijn gezicht. Iets wat tussen 'kijk ons een gelukkig koppel wezend' en 'oh wat jammer van die arme Dorothy' moet hangen. Hij neemt de eerste de beste vrije stoel in. Er is opmerkelijk weinig volk aanwezig. Tot zijn ongenoegen merkt hij net te laat dat aan de andere kant van zijn rij, Donovan zich genesteld heeft. Fantastisch.
_________________
Drive on. Drive on. My special one.
|