Geplaatst: zo jan 23, 2011 21:58
Het verhaal van Amy Elliot -Ding dong- James loopt al richting de deur voor Amy noch haar vader op hebben kunnen kijken. Het is die rare man weer. Die enge man, die nu al bijna een maand bijna elke dag bij mama komt kijken. Hij heeft een lange zwarte jas aan, en doet Amy huiveren. Wat moet hij hier toch steeds? Ze onderbreekt de dressuurwedstrijd van haar plastic paardjes om even op te kijken als de man langsloopt. Hij kijkt eventjes naar haar om, glimlacht vriendelijk, tilt zijn hoed een stukje op, knikt, en loopt dan weer gauw door naar de slaapkamer. Amy huivert.
"Meneer Elliot, mejuffrouw Amy?" Beiden kijken op. Die lange, enge man staat er weer, nu in de deuropening van de woonkamer naar de gang, zijn hoofd lichtjes gebogen en zijn handen voor zich gevouwen. Haar vader snakt naar adem, meteen voor het ergste vrezend, en schiet omhoog. "Mevrouw heeft uw aanwezigheid gevraagd," zegt de man met kalme stem. Waarom kwam James hen dan niet gewoon halen? Ietwat opgelucht loopt pappie al naar de deur toe, en kijkt even naar zijn kleine prinsesje om. "Blijf jij maar even hier, lieverd," zegt hij met een lief glimlachje, die al zijn wanhoop maskeert. "Ik denk dat het mevrouw goed zal doen als Amy er ook bij is," brengt de man ertegenin. Pappie kijkt hem verwijtend aan. "Ik wil niet dat Amy blootgesteld wordt aan dingen als dit," sist hij, net niet zacht genoeg. Amy kijkt nieuwsgierig en angstig van pappie naar de man. "Ik wil naar mama!" jammert ze. Ze staat op, rent naar haar pappie en gaat aan zijn been hangen, schuw naar de enge man kijkend. "Strakjes, lieverd," zegt hij zacht. Hij geeft haar een aai over haar bol en werkt zich dan los, om zich naar zijn doodzieke vrouw te begeven.
"Jaaames!" zeurt Amy. James zucht, en blijft in zijn strakke houding bij de deur staan. "James, kom nou met míj spelen!" blaft ze verontwaardigd. "Mejuffrouw Amy, ik kan echt nie-" brengt hij er nog tegenin, maar Amy is al opgesprongen, wijdbeens voor hem gaan staan, opstandig haar handen in haar heupjes en heeft een uiterst kille blik opgezet. "Dán zeg ik het tegen pappie." James slikt, kijkt even vlug om zich heen, en laat zich dan op zijn knieí«n vallen. Hij pakt met enige tegenzin het prinsje, terwijl Amy zich met een tevreden gezichtje weer op de grond laat vallen en het kleine prinsesje pakt. De deur zwaait open. James springt vliegensvlug op en gaat weer in zijn strakke, onderdanige houding staan. Het is de enge man. Hij kijkt neer op Amy, die angstig terugkijkt. "Mejuffrouw Amy, komt u maar even mee," zegt hij zacht en treurig. Amy piept zachtjes, niet met die enge man meewillend, en kijkt smekend op naar James. Deze buigt echter even naar de enge man, en loopt dan weg. De man steekt met een vriendelijke glimlach zijn hand uit, en dwingt Amy met zijn blik hem aan te nemen. Amy slikt, maar pakt hem dan toch aan en loopt met de man mee naar de slaapkamer. Daar ligt mama in haar bed, te slapen, en pappie zit ernaast. Maar hij... huilt? De man laat haar hand los, knikt nog even naar haar vader, maar die ziet het niet, verlaat dan de kamer en sluit de deur achter zich, de Elliots alleen latend. Amy trippelt naar haar vader toe. "Pappie? Waarom huil je?" vraagt ze hem, verward. Haar vader kijkt op, pakt trillend haar kleine handjes die bij hem in één hand passen, en aait met de andere even over haar bolletje, mistroostig glimlachend. "Weet je nog dat ik zei dat mama een beetje ziek was?" zegt hij met een schorre stem van het huilen. Amy knikt traagjes, hem nog steeds niet-begrijpend aankijkend. "Maar ze wordt toch wel gewoon weer beter?" zegt ze. Pappie schudt zijn hoofd langzaam. "Ze wordt niet meer beter, lieverd," fluistert hij. Wa-wat? Hoezo "˜niet meer beter'? Ze kijkt nu nog verwarder van pappie naar mammie. Maar-... ze ziet er helemaal niet ziek uit! "Ze slaapt!" zegt ze, fronsend, en ze kijkt vragend naar pappie. Deze barst in huilen uit, en verbergt zijn gezicht in zijn handen. Amy schudt chaotisch haar hoofd, nu nog verwarder. Heeft ze iets verkeerds gedaan? Waarom moet pappie nou weer huilen? Ze slaapt toch alleen maar? "Mama, word wakker," jammert ze, terwijl haar onderlip begint te trillen. Waarom doet pappie zo? Hij maakt haar bang! Ze begint hevig aan haar moeders arm te schudden. "Mama, word wakker!" huilt ze. Haar vaders armen glijden om haar middel, ze wordt naar achteren op zijn schoot getrokken en stevig door pappie geknuffeld. Ze verbergt haar gezicht in zijn borst en huilt.
"Pappie?" "Ja, lieverd?" "Ik wil een paard!" Haar vader, 5 jaar later, kijkt op van zijn krant. "Een paard?" "Ja, een paard ja!" Amy kijkt hem dwingend aan. Ze moet en zál een paard krijgen, íédereen in de buurt heeft een eigen paard! Haar vader kijkt haar aarzelend aan. "Een paard? Lieverd, weet je wel zeker dat je zoiets écht wil?" vraagt hij onzeker. "Ja, heel zeker!" Ze trekt grote puppy-oogjes. "Alsjebliiieeeft?" Er verschijnt een flauw glimlachje op zijn gezicht. "Natuurlijk, lieverd."
Hij had zich sinds de dood van zijn vrouw schuldig gevoeld. Hij had het gevoel dat haar dood zijn schuld was, en dat hij Amy te veel verwaarloosd had. Maar nu zou hij goed voor haar zorgen. Hij zou er altijd voor haar zijn. Het kindermeisje was ontslagen, en hij zou alle zorg op zich nemen. Hij was magische en succesvolle aandelenhouder, waardoor hij niet vast zat aan werktijden, en altijd tijd door kon brengen met zijn kleine prinsesje. Hij gaf haar altijd wat ze wou, alles om haar gelukkig te maken. Het was zwaar, ze werd met de jaren veeleisender, maar niets maakte hem gelukkiger dan haar glimlach te zien als ze weer blij was, als ze iets nieuws krijgt. Maar... was het niet te veel? Nee, natuurlijk niet, Amy was toch gelukkig?
Amy kijkt nieuwsgierig opzij naar haar afdelingsgenoten, in de leerlingenkamer van Zwadderich. Eén van hen is aan het pochen met zijn nieuwe ketel. Ugh, wat een loser. Heel subtiel trekt ze haar eigen ketel uit haar koffer, zet die in het volle zicht van de anderen, glimlacht mierzoet en begint haar spullen uit te pakken. Sukkels. She rules, and she knows it.
Amy tuurt ingespannen naar de plattegrond in haar handen. Wáár was dat lokaal? God, waar is Brenda als je haar nodig hebt? Ze zucht geí¯rriteerd, en kijkt rond. Ze ziet maar één deur- wacht! Daarnaast hangt een bordje met "˜lokaal 131'. Hey, maar dat hing er net nog niet... of is zij nou gek? Hoe dan ook, het is het lokaal dat ze nodig heeft. Opgelucht dat ze het heeft gevonden, loopt ze erheen, doet de deur open, en krijgt een harde duw in haar rug. Ze gilt, en valt voorover in een met spinnen bezaaide bezemkast. Ze ziet een ouder tweetal, ook uit Zwadderich, uit het zesde jaar, de een witblond, de ander bruinharig, beide gierend van het lachen. De blonde grijnst gemeen naar haar, doet de deur dicht, en Amy hoort hem in het slot vallen. Ze gilt, heel hard en héél hoog, met haar vuistjes tegen de deur rammend. IEUW IEUW IEUW, ZOVEEL SPINNEN!
Stom, stom, STOOOOM! Stomme, stómme kinderachtige Robin en, euh, hoe heette hij ook alweer? Oh ja, Finn, ofzo. Stom joch. Kínderachtig gewoon. Nog boos van de vorige keer, stapt ze de Grote Zaal binnen, omringd door haar "˜vrienden'kring, druk roddelend en ratelend als een stel kippen. Hij haatte ze nu al, stomme dellen, die haar alleen maar lastigvielen met onzinnigheden die Amy helemaal niks konden schelen. Ze waren zo onbelangrijk, ze was zó veel beter dan hen. Ze kijkt geí¯rriteerd op als Mary-Anne haar schelle stem weer verheft om op het gesprek in te haken. "Oh, houd je kóp!" snauwt ze, en ze laat zich op de bank ploffen aan de tafel. Het groepje is onmiddellijk stil, en gaat onderdanig naast haar zitten. Mooi. Zo hoort het. Eindelijk rust. Stelletje kippen. Ze heeft haar hand nog nauwelijks uitgestoken om een appel te pakken als ze ruw bij haar staarten gegrepen wordt. Ze gilt, en haar vriendinnen springen met een soortgelijk gilletje opzij en achteruit. Haar hoofd wordt ruw tegen de tafel gedrukt, en ze hoort het onmiskenbare gebrul van Robin en Finn. "Robin, Robin, de schaar!" Amy gilt het uit. SCHAAR?? WAT- WAT GAAN ZE MET HAAR DOEN?? -Snip- "LAAT ME LOS!" gilt ze. "Okiedokie!" Met een grijns laat Finn haar los, en houdt haar een spiegel voor. "Zie je er niet mooi uit?"
"COOLSAET! MEESTER! MIJN KAMER! NUUUU!"
Amy gluurt voorzichtig om het hoekje. Ze ziet de twee daar al staan, gniffelend. Ze zou ze eens terugpakken. Haar vinger glijdt even over het kistje, het begint te schudden, alsof hij haar aanraking voelde. Ze haalt de sloten eraf, gaat erachter staan, en doet de deksel met veel liefde open. ZOEF, daar vlogen de Beukers.
"Zomerkamp?" Amy kijkt haar vader op haar 15e ongelovig aan. Haar vader knikt. "Dat is goed voor je," zegt hij. "Maar- dan moet ik kampéren??" vraagt ze walgend. "Ja, dan zal je moeten kamperen." "PAPPIE!" "Amy, alsjeblieft, luister nou voor één keer naar me..."
Amy staat bloedje chagrijnig, met haar armen over elkaar geslagen, voor het hek van het kamp. Stom stom stóm kamp! Nu al! In de verte ziet ze een lantaarn in de lucht bengelen, steeds dichterbij komend, en als hij dichtbij genoeg is kan ze een- oh my, een héle knappe jongen onderscheiden. Hij glimlacht naar haar, en doet het hek open. "Hoi," begroet hij haar. "Jij bent...?" "A-Amy," stamelt ze blozend. Hij steekt zijn hand uit. "Jonathan."
Johnathan was 18, en perfect. Hij was knap, aardig, grappig, had leuke vrienden, en kende iedereen. Hij organiseerde elke avond een feestje, zonder dat de leiding daar achter kwam, en Amy had de tijd van haar leven op het kamp. Twee dagen nadat Amy aangekomen was kregen ze "˜verkering'.
Het is al ongeveer 1 uur 's nachts, Amy is doodop. Hierna nog maar één dag, en dan zouden ze het kamp verlaten. Tegen eigen verwachting in is ze teleurgesteld. Maar ze zal in ieder geval in contact blijven met Jonathan. Ze ligt in haar tentje, en ze ziet door het tentdoek heen nog de lichten van het feest. De afgelopen nachten was ze niet eerder weggegaan, maar ze kon gewoon niet meer, ze is echt gesloopt. Ze luistert zwijgend en met een gelukzalig glimlachje naar het geluid van de krekels die ze op den duur wel op prijs is gaan stellen, vermengd met het verre geluid van het feest dat steeds rustiger begint te worden. De tent wordt opengetrokken; Jonathan stapt glimlachend naar binnen. "Hey, schat." Hij heeft een fles champagne in zijn hand, gejat uit het dorp naast het kamp. Hij gaat naast haar liggen, trekt de fles open, en schenkt voor hen beide wat in, in plastic bekertjes. "Mijn kleine prinses kon het feest toch niet missen?" zegt hij glimlachend, en hij geeft Amy een kus. Ze giechelt, en kust hem blij terug. Aww, wat is hij toch lief! Ze drinken wat, en naarmate de fles leger wordt, begint Jonathan woordjes in haar oor te fluisteren waar Amy steeds heviger van moet blozen. Zijn gekus wordt ook steeds heviger, en Amy voelt haar hartje ergens in haar keel kloppen. Hij krabbelt bovenop haar, en Amy snakt naar adem als ze zijn hand op haar borst voelt. Even voelt het alsof de tijd bevroren is; hij kijkt haar lang, diep in de ogen aan, zij kijkt hem ook lang, haast aarzelend aan. Zenuwachtig en nerveus laat ze het toe.
Pappie vertrouwde Jonathan niet. Hij vond hem van slechte invloed, was bang dat hij zijn pure Amy zou bederven. "JE HAAT ME!" Huilend slaat ze de deur achter zich dicht. "Maar Amy-" "GA WEG!" Hij hoort haar huilend op haar bed, en zijn hartje breekt. Maar... hij heeft alleen maar het beste met haar voor! Hij wil alleen maar dat ze gelukkig is, en een gevoel in hem zegt dat ze niet gelukkig is of zal worden met Jonathan. "Amy, het spijt me-" "GA WEEEG!" "Ik had niet zo tegen je moeten uitvallen." Het huilen stopt. "Als jij echt gelukkig bent met Jonathan, dan accepteer ik dat." Nog steeds stilte. "Jij weet natuurlijk beter dan ik of je gelukkig bent of niet." De deur gaat open, en Amy vliegt hem snikkend om de hals. Opgelucht knuffelt hij zijn kleine meisje. "Ik houd van je, papa," fluistert ze. "Ik ook van jou."
De drank vloeit veel te rijkelijk. Amy, vermoedelijk de nog enige nuchtere, is de enige die het ziet, en zich eraan irriteert. Normaal gesproken zijn Jonathans vrienden hartstikke leuk om mee om te gaan, maar dronken zijn ze ronduit onbeschoft. Ze zucht geí¯rriteerd, ze wil hier wég. Ze staat op. "Ik ga alvast naar boven," zegt ze met een klein glimlachje tegen Jonathan. Zijn adem stinkt naar drank en hij grijpt naar haar kont, met een ondeugend lachje. Geí¯rriteerd loopt Amy naar boven.
Ze staart afwezig naar het plafond. Beneden klinkt het zeehondengelach van Jonathan en zijn vriendin nog luid door het dunne plafond. Ze hoort voetstappen op de trap, en even later gaat de deur open. Ze kijkt niet op, ervanuitgaande dat het Jonathan is. Ze draait zich op haar zij, met haar rug naar zijn plek toe, want ze is nog steeds geí¯rriteerd met hun lompe, dronken gedrag. Het bed zakt een stukje in als hij achter haar komt liggen. Ze voelt zijn armen meteen om haar middel schieten. "Jonathan, niet doe-" Ze draait zich om, en gilt. Het is Jonathan niet. Het is Matthew. Hij smoort haar gegil door zijn hand over haar mond te leggen. Hij gaat half bovenop haar liggen, terwijl Amy tegenstribbelt, maar hij is te sterk voor haar. Hij trekt zijn staf, en legt haar magisch het zwijgen op. Zijn handen zijn overal, en Amy snikt het geluidloos uit. Ze probeert hem van zich af te duwen, maar hij is gewoon te sterk, en kan haar haast op zijn gemak, met beneden de uitgeschakelde, dronken jongens, verkrachten.
Amy begraaft haar gezicht snikkend in Jonathans borst. "Ik voel me zó vies," jammert ze. Jonathan knuffelt haar, en sust haar. "Stil maar... het is goed... je bent niet vies... het is niet jouw schuld... Ssht, Amy, je bent géén slet, lúister nou eens naar me! Je kon er niets aan doen... Ssht, stil maar... stil maar lieverd..."
Hij deed aan straatraces. Hij jatte Dreuzelauto's, en voerde ze dan met magie op. In het begin had Amy het wel eng gevonden, was bang voor zijn leven, maar naarmate ze bij meer races aanwezig was, des te meer ze er een kick van kreeg, en dat was alleen nog maar het kijken. Mooi dat ze geen stap zette in één van die racemonsters, daar is Amy nog net iets te bang voor. Maar ze is wel aanwezig bij elke wedstrijd, en voor vele geeft ze – volgens het ritueel – het startsein. Hotpants, barnyardblousje en een roze sjaaltje als het startsein. Altijd is het goed gegaan. Tot die ene fatale avond.
Met 250 km/h op een lantaarnpaal ingereden. Hij was opslag dood. Drie Dreuzels kwamen om, één tovenaar ligt in kritieke toestand in het St. Holisto's. Amy staat snikkend tegen haar vader aan. Haar Jonathan, haar lieve, lieve Jonathan... dood... Het voelt alsof haar leven uit elkaar valt, als een glas in duizend stukjes breekt, alsof het cruciale Jenga-stukje uit de toren getrokken wordt. Haar vader omhelst haar, probeert haar te troosten, maar ze is ontroostbaar. Om haar heen staan allemaal Dreuzelagenten, en vermomde Schouwers. Er klinken sirenes, dichtbij, ver weg, overal. Er hangt een lint om het tafereel. Ze zag hoe zijn lijk, onder het witte doek, de ambulance in werd gedragen. Zo veel mensen proberen met haar te praten, agenten, verplegers, journalisten, maar Amy blijft ineengedoken tegen haar vader aanstaan, huilend, terwijl James hen boos wegstuurt.
De begrafenis was waardeloos. Zijn ouders waren straatarm, maar weigerden het geld van Amy aan te nemen. Waar het op neer kwam, was dat Jonathan in een lelijk houten kistje gekeild werd op het kerkhof met de goedkoopste grafhuur in de stad. Er was bijna niemand; een handjevol vrienden, maar afgezien van zijn ouders geen familieleden. Amy droeg een lang, prachtig gedicht aan hem op, eentje waar ze zelf ontzettend trots op was, voor ze afscheid van hem nam, voor zijn kist onder de grond ging, voordat de eerste schep aarde er door haar opgegooid werd, voordat het graf dichtgegooid werd, voordat de vergeetmenietjes er fleurig op bloeiden. Vaarwel, lieve Jonathan.
Amy staart versuft naar haar Transfiguratie boek. Nog maar één weekje, dan was ze klaar! Dan was ze voorgoed klaar met Zweinstein! Nog één keer goed leren, dan kon ze haar P.U.I.S.T.en halen! Nog één keer, maar het leek nog zo ver. Ze kan zich niet concentreren. Ze zucht opgelucht als ze onderbroken wordt door een uil die de Ochtendprofeet bovenop haar boek gooit. Ze ontvouwt hem, en speurt de voorpagina af. Nope, niets belangrijks. Maar- nu moet ze weer verplicht aan haar Transfiguratie... Opzoek naar een excuus om niet te leren, vouwt ze de Profeet weer open, en begint een paar artikelen te lezen. "Wat zit jij te glunderen?" vraagt Lucy, een vriendin, haar. Amy glimlacht, en stopt haar de Profeet toe.
_________________
now my life is sweet like cinnamon
|