Geplaatst: zo feb 06, 2011 0:47
1. Op het eerste gezicht
Mijn moeder brengt me naar het vliegveld. In de auto vraag ik mezelf honderd keer af waarom ik zo graag wil vliegen. Lopend naar Forks gaan lijkt me leuker, dan hoef ik niet tegen mijn moeders kinderlijke ogen aan te kijken. Mijn moeder lijkt op mij, maar is onzelfstandig en heeft de hulp van haar scharrel Phil nodig om haar leven te regelen, omdat ze zelf te dom is om benzine in haar auto te gooien. Ik weet dat ik niet bang hoef te zijn dat ze stomme dingen doet, omdat ze die toch wel zal doen, en omdat Phil er is om te zorgen dat de gevolgen van die acties worden opgelost. Maar waarom zou ik me eigenlijk zorgen maken? Phil is er altijd. Hij was er gisteren ook. Net als vorig jaar. En de jaren daarvoor. Hij kan beter voor haar zorgen dan ik, want hij is een man, net als Edward. Vergeet die naam. Ik hoor Edward nog niet te kennen, maar ik had vannacht een droom waarin we samen in een weiland lagen en bijna seks hadden, alleen... Niet aan seks denken, Bella. Dat is slecht. Goede meisjes trouwen pas na hun huwelijk. En ook niet aan Edward denken. Dat is slecht. Je kent hem nog niet. Op het Olympic Penis... eh, Peninsula in het noordwesten van de staat Washington ligt, onder een bijna altijd aanwezige wolkendeken, de kleine provinciestad Forks. Zegt het woord "Ëœprovinciestad' niet dat Forks klein is? Waarom voeg ik overbodige woorden aan dit verhaal toe? Waarom voeg ik overbodige karakters, zoals Phil, aan dit verhaal toe? OMDAT IK PSYCHOLOGISCHE HULP NODIG HEB. O nee, dat is pas in Nieuwe Maan, sorry. Er valt meer regen in deze onbetekenende stad dan waar dan ook in de Verenigde Staten van Amerika. Ik heb mijn research goed gedaan, hè? Een goede meid is overal op voorbereid (en denkt niet aan seks). "ËœBella,' zegt mijn moeder tegen me – de laatste van duizend keer – voor ik op het vliegtuig stap. "ËœKun je dit contract even tekenen? Ik wil zeker weten dat je tot je achttiende niet meer bij mij in huis hoeft te wonen, zodat ik een nieuw gezin vol zonnetjes kan gaan kweken.' "ËœIk wil gaan,' zeg ik. "ËœStuur je contract maar op.' Dat vergeet ze toch. Ik heb nog geen handtekening en ik wil mijn eerste contract pas tekenen als ik een echte handtekening heb. Ik bedoel, ik ga toch ook niet naar Edwards huis voor ik weet dat hij een vampier is?
Mijn vader heet Charlie. Hij kan niet met mij omgaan. Hij heeft me naar Forks laten komen omdat hij niet langer een huishoudster kan betalen, maar zelf ook geen maaltijd in elkaar kan draaien. Dus nu zoekt hij een gratis kokkin slash schoonmaakster. Ik geloof dat we ons nogal ongemakkelijk voelen in de auto. Charlie zit in elk geval de hele tijd op het stuur te trommelen en ik zit met mijn hoofd tussen mijn knieën te wachten tot ik Edward zal ontmoeten. "ËœIk heb een cadeautje voor je,' zegt Charlie als we bij zijn – eh, ons – huis zijn aangekomen. Hij wijst naar de voordeur. Voor de deur staat een rolstoel met daarin een man. Hij is ongeveer van Charlies leeftijd en grijnst naar me. "ËœChar-pap, ik heb helemaal geen verstand van zulke jonge mannen. Je weet toch dat ik ze liever een jaar of vijftig ouder heb?' Ik doe mijn best om niet gekwetst te klinken, tenslotte heeft Charlie moeite gedaan om een cadeau voor me te regelen. Dat is meer dan mijn moeder kan. Mijn vader begint bulderend te lachen. "ËœKen je Billy Black nog uit La Push?' "ËœNu wel,' antwoord ik. "ËœZoals je ziet, zit hij in een rolstoel, dus kan hij geen auto meer rijden, en ik kon zijn fiets voor weinig geld overnemen.' Naast de man staat een fiets. Hij is knalblauw gespoten en er zit een bel op in de vorm van een enorme smurf. Twee roze fietstassen hangen aan de bagagedrager en voorop zit een mand waarin de hele familie Cullen zal passen. "ËœWaarom probeer je hem niet uit?' stelt Charlie voor. Eigenlijk wil ik het liefst naar mijn kamer om een potje te janken en depressief te gaan zitten zijn. "ËœHet regent, pap. Je laat me al tien minuten in de regen staan.' "ËœIk dacht dat je regen leuk zou vinden, Bells. Dit weer past goed bij je zonnige karakter.' Oké, ik wil echt naar boven om tranen met tuiten te huilen. "ËœDat is niet lief.' "ËœZodra ik weer geld heb, stuur ik je terug naar je moeder.' "ËœDat kan niet, want ze heeft een contract gemaakt.' Uitdagend kijk ik hem aan. "ËœAls je me nog langer in de regen laat staan, kook ik niet meer voor jou.'
Uiteindelijk probeer ik mijn fiets de volgende dag uit, onderweg naar school. Het zadel staat net iets te hoog, waardoor mijn lichaam niet zo vrouwelijk over het zadel schuurt, maar ik weet dat ik een goede eerste indruk moet maken, dus doe ik geen poging om het lager te zetten. De school ligt verder weg dan ik dacht. Het eerste kwartier van de rit zat ik nog rechtop, maar nu hang ik op mijn stuur en heb ik mijn boekentas in de mand gelegd. Onderweg kom ik een paar jongens tegen. Ene Mike Newton, die op zijn vingers fluit als hij mij ziet, ene Tyler die aan me vraagt of ik altijd zo dom uit mijn ogen kijk en ene Eric die foto's van me maakt voor de casting van Twilight, een film die zijn tante Catherine maakt. Hij roept nog dat ik zeer geschikt ben voor een hoofdrol. Een knappe jongen in een rode Chevy gaat stapvoets naast me rijden. Hij steekt zijn hoofd uit het raampje. "˜Mijn naam is Jacob,' zegt hij en likt over zijn lippen, "˜maar als je het fijner vindt, mag je me Fluffy noemen. Woef, woef.' "˜Oké, Jacob,' hijg ik. De Chevy wordt ineens naar voren gestoten. Een Volvo heeft zich in de kofferbak geboord. Het raampje van de Volvo gaat open en meteen weer dicht. Ik vang een glimp op van een onwijs bleke jongen die ik het lekkerste ding van de wereld moet vinden. Zijn ogen lijken van honing, nee, van topaas, nee, van vloeibaar goud te zijn. Hij pakt een wasknijper uit het dashboardkastje en zet hem op zijn neus. "˜Wat?' roep ik naar het gesloten raampje. Het gaat weer open. "˜Maak je geen zorgen, morgen is iedereen aan die zweetlucht gewend.' Hij pakt een zonnebril, zet hem op zijn neus en doet hem een stukje omlaag, zodat hij eroverheen kan kijken. "˜Ik val trouwens op zweetvlekken.' Na die mededeling doet hij het raampje zicht, zwaait naar me en werpt me een kushand toe. Daarna draait hij zich om en rijdt met gierende banden weg, de Chevy nog steeds voor zich uitduwend. Ik rijd terug naar Charlies huis, vechtend tegen de tranen.
|