Poll :: Met wie moet Hermelien samenkomen? |
Draco |
|
77% |
[ 37 ] |
Ron |
|
10% |
[ 5 ] |
Harry |
|
6% |
[ 3 ] |
Mark (?) |
|
6% |
[ 3 ] |
|
Totaal aantal stemmen : 48 |
|
Auteur |
Bericht |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Okt 29, 2007 8:36 |
 |
Toni Braxton - Unbreak my heart
Unbreak my heart, say you love me again...
Hoofdstuk 15
‘Richard, Richard. Hé! Kom op, gast.’
‘Tisser?’ vroeg Draco slaapdronken.
Hij zag het wazige beeld van Mark die boven hem uittorende.
‘Je mot opstaan!’ zei Mark gepikeerd.
‘Nee, ik wil niet,’ mompelde Draco, terwijl hij zich omdraaide.
‘Gast, je ligt nu al de hele dag op de bank. Vreet wat.’
‘Geen honger…’
‘Zuip dan wat!’
‘Geen dorst…’
Verslagen gooide Mark zijn armen in de lucht en liep weg. Draco was blij dat hij eindelijk alleen was, maar dat was iets te vroeg gejuicht. Vijf minuten later liep Mark terug en ging met een stoel bij Draco zitten.
‘Kom op. Zeg wat er niet Sjaak is! Ik ben het! Markie! Tegen mij ken je wel praten hoor.’
Draco glimlachte flauwtjes.
‘Nee, je zult het niet begrijpen,’ mompelde hij, terwijl hij zijn hoofd weer in het kussen legde.
‘Tuurlijk wel! Je weet maar nooit!’
Ongelovig keek Draco hem aan. Draco dacht niet dat Mark verstand zou hebben van persoonlijke problemen, en al helemaal niet van vrouwen.
‘Goed, ik ken een meisje en –‘
‘Een meisje!’ riep Mark geschokt uit. ‘Een meisje! Sjees! Sinds wanneer gaan jouw problemen over meisjes!’
Draco liet zijn hoofd treurig hangen en lette niet op die uitbarsting van Mark.
‘Ja! Ik voelde al wat vrouwelijke invloeden!’ zei Mark, die zijn wijsvinger in de lucht stak alsof hij een spirituele kenner was.
‘Weet je ook toevallig wat ik moet doen?’ vroeg Draco nors.
‘Je mot gewoon een liefdesliedje voor d’r zingen, niets is aantrekkelijk dan dat,’ zei Mark met een knipoog. Ongelovig keek Draco hem aan. Je moest Mark nooit je serieuze zaken aan de neus hangen, dat was iets wat Draco al langer wist. Maar dit advies was zachtjes uitgedrukt weerzinwekkend.
‘Later, gast! Ik hoop dat ‘k je geholpen heb. Als je een jointje wilt, ’t ligt in de kast.’
‘Dank je, Mark,’ bromde Draco.
Mark liep naar boven en Draco werd geteisterd door vreemde fantasieën waarin hij met een gitaar een jammerende serenade voor Hermelien zong. Nee, dat was niks voor hem. Onwillekeurig grijnsde Draco. Soms, héél soms, was Mark best wel grappig.
Krokodillentranen liepen over Hermeliens wangen. Om haarzelf te kalmeren had ze besloten een kopje thee te zetten, maar het glas trilde zo erg in haar handen dat ze steeds liters thee over de tafel morstte. Op dat moment hoorde Hermelien dat er een sleutel in het sleutelgat werd gestoken en Ron kwam de keuken ingelopen.
‘Hé, Hermelien!’ zei Ron vrolijk.
‘Hoi – hoi Ron,’ hakkelde Hermelien.
‘Zeg,’ zei Ron verbaasd. ‘Ben je nu nog steeds aan het huilen? Gisteravond ook al! Voordat je naar de supermarkt ging had je dat nog niet. Was dat bezoekje aan de supermarkt zo traumatisch dan?’
‘N – nee,’ zei Hermelien trillerig. Ze pakte haar kop thee en goot het leeg in de afvoer.
‘Kom op! Vertel dan!’ vroeg Ron nieuwsgierig.
‘Nee, Ron! Laat me gewoon met rust!’ beet Hermelien hem toe.
Ze liep de keuken uit en sloot haarzelf op in de slaapkamer. Toen Ron uit het gezichtsveld was barstte ze weer in huilen uit. Ze was nu al de hele dag aan het wenen. Ze had geprobeerd TV te kijken, een boek te lezen en Harry te bellen, maar elke keer stroomden de tranen over haar wangen. Ze had al oneindig veel keren thee gezet, maar omdat ze zo moest huilen was de thee verandert in tranenthee. Waarom was ze zo stom geweest gister? Waarom had ze dat gedaan? Als ze had geweten dat ze haarzelf zoveel verdriet zou doen had ze wel beter nagedacht. Maar het was gebeurd, en ze kon het niet meer terugdraaien. Nooit meer. Ze had zelfs tegen Draco gezegd dat ze hem haatte, maar daar was niks van waar. Hij was misschien wel de laatste die ze zou haten. Onwillekeurig vroeg ze zich af hoe het nu met hem ging. Zou hij ook verdrietig zijn? Of zou het hem niks kunnen schelen… Hermelien begroef haar hoofd in haar kussen. Gedachten schoten door haar hoofd, en ze werd er helemaal gek van.
Het is goed wat je gedaan hebt, nu kan je je tenminste concentreren op Ron!
Maar dat wil ik helemaal niet! Ik wil naar Draco!
Onzin, dat wil je niet.
Jawel!
Als je nog een keer aan die droplul denkt dan moeten er maar harde maatregelen genomen worden!
Begin dan nu maar met die harde maatregelen, ik kan mijn gedachten niet meer van hem af houden.
Hermelien snoot haar neus in de tissues die naast haar bed stonden. Die tweestrijd in haar hoofd maakte de situatie er alleen maar erger op. Maar haar geweten had gelijk, ze moest met Ron verder. Ze kende hem al een stuk langer dan Draco. Nou, misschien niet langer, maar ze was wel vanaf het eerste jaar al bevriend met hem geweest. En sinds Harry met hem had gepraat was hij weer een ongelofelijk lieve schat. Hermelien probeerde te glimlachen, maar haar spieren werkten niet mee. Dan maar geen glimlach. Plotseling werd er op de deur geklopt.
‘Binnen,’ zei Hermelien zwakjes.
Ron morde wat aan de deurknop, en plotseling viel de sleutel die Hermelien in het sleutelgat had gestoken eruit. Daarna kwam Ron met een rood hoofd naar binnen.
‘Sorry!’ zei Hermelien verontschuldigend. ‘Ik was vergeten dat ik de deur op slot had gedaan…’
‘Geeft niks,’ zei Ron, die aan zijn hoofd krabde. ‘Hermelien, zeg nou eens waarom je zo aan het huilen bent. Je doet wel alsof er een familielid gestorven is ofzo!’
‘Nee, het is niks,’ zei Hermelien snel. ‘Ik weet niet waarom ik huil, het gebeurd me gewoon.’
‘Ik geloof er geen zak van!’
‘Ron! Laat me gewoon met rust, wil je? Nodig Mark uit ofzo, ik wil even geen last hebben van wie dan ook…’
Ron haalde zijn schouders op en liep de slaapkamer uit. De rest van de dag bleef Hermelien piekeren. Ze wilde de tijd zo graag terugdraaien… Maar hoe?
‘Mijn huisgenoot is kierewiet, ik zweer het je gast,’ zei Mark, toen Ron hem naar binnen liet.
‘Hoezo dat dan?’ vroeg Ron nieuwsgierig.
‘Hij ligt al de hele dag op de bank te jammeren. Ik heb geen idee wat ik met hem aanmot. Hij zegt dat het over een meisje gaat ofzo…’
‘Dat is vreemd,’ zei Ron bedachtzaam. ‘Hermelien is ook al de hele dag aan het huilen. Maar ik denk niet dat het over mij gaat, om eerlijk te zijn?’
‘Je wilt toch nie zeggen dat ze vreemd gaat hé!’ zei Mark, wiens vuilblonde haar wel overeind leek te staan van schrik.
‘Nee, dat zou Hermelien nooit doen!’ zei Ron gepikeerd. ‘Maar ze huilt al de hele dag en ze wilt niet zeggen waarom! Ik heb geen eens een vermoeden!’
‘Gast, je komt er nog wel achter. Jointje?’
‘Nee, hoeft niet,’ zei Ron. ‘Waarom bied jij altijd een jointje aan?’
Mark haalde zijn schouders op.
‘Die zijn gewoon lekker!’ zei hij. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Nov 02, 2007 17:13 |
 |
Nieuw stukje! Reacties en tips altijd welkom! Ik heb hier best lang over gedaan, ik weet het... Daarom hoop ik ook dat dit stukje aan de eisen voldoet .
Hoofdstuk 16
BENG!
Draco schrok op toen iemand de voordeur met een klap achter zich dicht liet vallen. Een paar minuten later kwam Mark vrolijk binnen gehuppeld. En zoals gewoonlijk had hij weer een afzichtelijk pak aan.
‘Jo, Richard!’ riep hij vrolijk.
‘Hallo Mark,’ bromde Draco terug.
‘Wat vind je van mijn nieuwe aanwinst?’ vroeg Mark, terwijl hij zijn pinquinpak showde.
‘Afzichtelijk,’ zei Draco kortaf. ‘En de reden dat je steeds nieuwe kleren koopt is?’
‘Kweenie,’ zei Mark ontwijkend. ‘Ik heb steeds geen kleding meer over…’
‘Dat komt ervan als je nooit wat in de was gooit!’ snauwde Draco. ‘Ik ga het niet meer voor je opruimen!’
‘Maak ‘t nou!’ riep Mark, wiens borst opzwol van verontwaardiging. ‘Ik ga shoef!’
‘Ja, ga jij maar shoef,’ zei Draco sarcastisch.
Mark wierp een vernietigende blik op Draco en stampte – met pinquinpak en al – naar boven. Draco liet een zucht van verlichting en zette onwillekeurig de televisie aan. Meteen klonk er een enorm kabaal op.
‘DEZE IS VOOR MIJN VADER!’
PENG! PENG! Het geluid van vuurgevechten.
‘EN DEZE IS VOOR MIJN MOEDER!’
PENG! PENG!
Geagiteerd zette Draco een andere zender op.
‘Oh, Jack…’ fluisterde een roodharig meisje sussend tegen haar vriend. ‘We komen hier uit, dat beloof ik je.’
De man pakte haar hand en gaf er een kus op.
‘Natuurlijk, Lisa. Als we elkaar maar vertrouwen.’
Draco keek walgend toe. Waarom waren die series altijd zo surrealistisch? Het was allemaal zo geacteerd. Alsof stelletjes altijd op die manier tegen elkaar praatten en alsof iemand je ieder moment overhoop kon schieten. Nee, de realiteit was altijd een stuk beschaafder en saaier. Draco zette de televisie weer uit. Het ging de laatste tijd niet meer anders. Hij staarde voor zich uit, keek zo nu en dan televisie, doolde wat rond… Hij begon zich steeds meer te realiseren wat een zielig hoopje hij eigenlijk was. Hij was voor eeuwig verbannen uit de toverwereld, woonde met een gestoorde huisgenoot, was zonder vader, had nauwelijks sociale contacten… Laatst had hij zelfs iets aan dat lijstje toegevoegd. Iets wat hij nog veel erger vond dan dat alles bij elkaar. En dat ging over Hermelien.
Hij had haar al die jaren verbannen uit zijn gedachten. Geprobeerd zo min mogelijk aan haar te denken, hij wilde zijn eigen gevoelens vermijden, opnieuw beginnen… Maar sinds hij haar weer was tegengekomen kon dat niet meer. Hij kon het niet meer vermijden, dat was onmogelijk. Al zijn gevoelens die hij die vier jaar opgekropt had waren tot leven gekomen, en dan nog sterker. Hij wist het zeker: hij wilde Hermelien, en niemand anders. Juist toen Hermelien hem laatst de deur had gewezen was hij erachter gekomen hoe verliefd hij eigenlijk wel niet op haar was.
‘Seg, Richard.’
Mark was ongemerkt weer de kamer ingelopen en Draco schrok op uit zijn gedachten.
‘Wat is er?’ vroeg hij lichtelijk geïrriteerd.
‘Ik nodig straks m’n beste vriend uit,’ zei Mark met een knipoog.
‘Wie? Wezel?’ vroeg Draco achterdochtig. ‘Mooi niet, ik hoef die idioot niet in mijn huis. Ga jij maar lekker naar hem toe.’
Nadat Draco dat had gezegd besefte hij hoeveel pijn die woorden deden. Als Mark naar Ron toe zou gaan, dan zou Mark Hermelien wel kunnen zien… Waarom kon Draco haar niet zien? Waarom was het leven zo oneerlijk?
‘Oke, dan nie…’ zei Mark, die zijn hoofd droevig liet hangen.
Precies op dat moment bedacht Draco zich.
‘Weet je wat? Nodig hem maar uit hier, mij hoor je niet klagen,’ zei Draco, die een boosaardige grijns op zijn gezicht had gekregen.
‘Bedankt, maat!’ zei Mark, die Draco op zijn rug sloeg. ‘Ik laat ’t hem meteen weten!’
‘Doe dat maar,’ zei Draco gladjes, met nog steeds die onnatuurlijke uitdrukking op zijn gezicht.
Met een opgelaten gezicht pakte Mark de telefoon en draaide Rons nummer.
‘Hé, hallo babe!’ zei Mark vrolijk. ‘Mag ik je ouwe vrijer hebben?’
Draco verstijfde. Was Mark nu tegen Hermelien aan het praten?
‘Dan moet je nie boos worden!’ zei Mark, die een geschokte uitdrukking op zijn gezicht kreeg terwijl de stem van Hermelien door de telefoon schreeuwde.
Het was dus inderdaad Hermelien.
‘Oke, oke!’ zei Mark teneergeslagen. ‘Sorry! ’t Spijt me! Ik zal dat nie meer seggen! Ga je hem nu roepen? Ja? Dank je.’
Mark tapte ongeduldig met zijn voet op het tapijt terwijl hij wachtte. Geluidloos zei hij tegen Draco: ‘Die wijven zeuren altijd!’
Draco glimlachte zwakjes, en Mark knipoogde.
‘Eh, maat!’ zei Mark na een minuut wachten. ‘Dude! Kom je vandaag nog naar mijn huissie toe?’
Draco hoorde de stem van Ron weifelend terugpraten.
‘Tuurlijk wordt ’t wel leuk! We gaan gewoon pokeren en als het kan gaan we eten bij de Kentucky Fried Chicken!’
De stem van Ron klonk nu ietsje opgewekter.
‘Natuurlijk, gast!’ zei Mark, met een oenige grijns op zijn gezicht. ‘Dan sie ik je straks!’
Mark gooide de telefoon terug op de haak.
‘Gelukt?’ vroeg Draco nonchalant.
‘Helemaal toppie!’ zei Mark, die zijn duimen opstak.
Draco lachte en ging verder met televisie kijken. Hij had zichzelf nu beloofd dat hij er voor ging zorgen dat de avond van Mark en Ron helemaal niet zo leuk zou worden, en dan ging het vooral om de avond van Ron. Het voelde goed om Ron de schuld te geven van al het drama dat zich afspeelde tussen Draco en Hermelien. En het voelde al helemaal goed om Ron daarvoor diep en intens te haten… Dankzij Ron zag Hermelien hem nu niet meer staan, en daar moest Ron voor boeten. Draco knakte zijn vingers.
‘Tjeez, Richard! Kijk niet zo eng! Je maakt me bang!’ zei Mark, terwijl hij bezorgd naar Draco keek.
‘Keek ik eng?’ vroeg Draco niet-begrijpend.
‘Ja,’ zei Mark, met grote ogen. Zijn vuilblonde haar leek nog meer overeind te staan dan normaal. ‘Je keek alsof je me kon vermoorden!’
‘Jou vermoorden?’ vroeg Draco sarcastisch. Draco fronste zijn voorhoofd en toverde toen die maniakale grijns weer tevoorschijn. ‘Misschien keek ik wel moordzuchtig, maar dat ging niet om jou, Mark.’
‘Gelukkig maar!’ zei Mark, die nog steeds een beetje ongerust keek.
De avond ging verder rustig, en zonder ruzie voorbij. Draco had een magnetronmaaltijd voor zichzelf gemaakt en wachtte met een satanistische glimlach op het moment dat Ron zijn huis zou betreden. Draco bedacht zich dat, als hij Mark was geweest, dat hij zich voor deze gelegenheid eigenlijk het beste in een afschrikwekkend pak kon voordoen. Als Dracula misschien. Draco lachte bij die gedachte. Draco Dracula. Kon zijn naam nog erger klinken? De klok sloeg negen uur, en precies op dat moment ging de bel. Draco hoorde hoe Mark de trap afstruimde en verrukt uitriep: ‘Ronnie! Je bent d’r!’
‘Ha, die Mark,’ zei de stem van Ron, die door de hal weergalmde. ‘Gaan we bij jou naar binnen, of gaan we eten bij de Kentucky Fried Chicken?’
‘Alseerst naar binnen,’ zei Mark, en ondanks het feit dat Draco hem nu niet in het gezichtsveld had, wist Draco zeker dat Mark op dat moment knipoogde naar Ron. ‘Je wilt vast m’n huisgenoot ontmoeten.’
‘Als dat echt moet…’ zei de stem van Ron onzeker.
Twee paar voetstappen stampten de huiskamer binnen en Ron zei: ‘Dat dit nog maar de tweede keer is dat ik hier geweest ben! Je huisgenoot heeft me hier wel erg lang weg kunnen houden.’
‘Ja, maar nu is hij wat chiller geworden,’ zei Mark. ‘Mag nu eindelijk wat gasten uitnodigen… volgens mij zit hij in de keuken.’
Een lachende Mark liep de keuken in en keek Draco vrolijk aan.
‘Seg! Ron! Dit is Richard. Richard, dit is mijn vriend Ron.’
Ron kwam nogal nerveus achter Mark aangelopen en keek eerst weifelend de keuken rond. Echter, toen hij Draco zag zitten was Ron al zijn nerveusiteit spontaan vergeten. Er was een moment dat de blikken van Draco en Ron elkaar kruisden. Draco’s grijze ogen waren boosaardige spleetjes geworden en zelfs Rons sproeten verbleekten.
‘Jij!’ was het enige dat Ron uit kon brengen.
‘Ja, ik.’
Ron keek Mark boos en verward tegelijk aan.
‘Je hebt me nooit verteld dat Malfidus je huisgenoot was!’
‘Sjeez! Je lijkt wel zijn moeder. Die noemt ‘m ook altijd Malfidus. Maar sijn echte naam is Richard Smith.’
‘Nee!’ riep Ron uit, met de nodige lading spuug. ‘Zijn echte naam is Draco Malfidus! Hij zat bij mij en Hermelien op Zwei – eh – op de middelbare school.’
‘Echt waar?’ vroeg Mark, die onder de indruk leek. ‘Cool! Jullie kennen mekaar! Seg, Richard. Waarom heb je je naam eigenlijk verandert?’
Maar Draco reageerde niet. Draco reageerde helemaal niet meer op Mark. De enige persoon die hem nog boeide was Ron Wemel, die hem haatdragend aankeek. Draco deed precies hetzelfde, en zijn lichaamstaal drukte alleen maar haat en agressiviteit uit.
‘Wel!’ zei Mark opgewekt, die kennelijk helemaal niks merkte van de hoge ‘haatgrade’ in de keuken. ‘Misschien kunnen we dan wel wat babbelen. Seg eens, waren jullie leraren een beetje leuk vroeger?’
Een grote stilte heerste in de keuken. Draco en Ron staarden elkaar nog steeds aan en Mark werd lichtelijk paniekerig.
‘Wat doen jullie nou eng! Hou daar mee op!’ zei Mark, bij wie het zweet op zijn voorhoofd stond.
Als Draco niet bezeten werd door withete woede was hij in lachen uitgebarsten door de zenuwachtige acties van Mark.
‘Jullie – jullie waren toch niet vijanden, ofso?’ vroeg Mark, die met grote ogen van Draco naar Ron keek.
Eindelijk scheurde Draco zijn blik af van Ron, en keek Mark schamper aan.
‘Je hebt het door! Inderdaad, Mark. Je maat Ron en ik vonden elkaar zachtjes uitgedrukt niet erg plezant. Als jullie me nu willen excuseren.’
Draco stond op uit de keukenstoel en wrong zich tussen Ron en Mark door.
‘Nou – eh – zullen we dan maar naar de Kentucky Fried Chicken gaan?’ vroeg Ron, die de opluchting maar moeilijk uit zijn stem kon bannen.
‘Ja, is goe. Ik jat wel wat geld van Richard,’ zei de stem van Mark. Vervolgens riep hij naar Draco, die in de huiskamer stond te luisteren: ‘Vind je toch niet erg hé, Richard?’
‘Nee, natuurlijk niet!’ zei Draco, die met een manische grijns de keuken weer inliep. ‘Tenminste, ik vind het niet erg omdat jullie toch niet naar de Kentucky Fried Chicken gaan.’
Er viel een gespannen stilte in de keuken.
‘Waarom nie?’ vroeg Mark schaapachtig. Draco zag dat hij vanuit zijn ooghoeken ongerust een blik wierp op Ron.
‘HIEROM!’ schreeuwde Draco.
Het gebeurde in een flits. Mark gilde, keukenstoelen vielen om, en Draco viel Ron aan.
‘AU! AU!’ jammerde Ron, terwijl hij Draco weg probeerde te duwen.
Draco, die Ron keihard in zijn buik gestompt had, besloot het spelletje gemeen te spelen en trok aan Rons haren.
‘GA – WEG!’ bracht Ron moeizaam uit, en hij duwde Draco met zo een grote kracht van zich af dat die hard met zijn hoofd tegen de keukentafel aankwam.
Vervolgens rende Ron naar de huiskamer, en Draco krabbelde razendsnel overeind. Niet lettend op de bonkende pijn in zijn achterhoofd rende Draco achter Ron aan. Vertwijfeld keek Draco om zich heen. Waar was Ron nou? Die vraag werd snel beantwoord.
‘PAK AAN!’ schreeuwde Ron, en hij liet een grote lamp op Draco’s hoofd neer komen.
Draco, wiens achterhoofd nu alleen nog maar pijnlijker bonkte, pakte Ron bij zijn kraag vast en schudde hem helemaal door elkaar. Ron schopte Draco tegen zijn schenen en stond daarbij zo wankel op zijn benen dat hij uiteindelijk zelf naar achter viel. Ron knalde tegen een oude kast van Draco’s moeder aan en servies spatte uit elkaar op de grond. Draco maakte een grommend geluid, en drukte Ron met een pijnlijke beweging tegen de grond aan.
Een wit vertrokken Mark keek toe hoe de twee mannen in de strijd verwikkeld met elkaar over de grond rolden.
‘HOU OP! HOU OP!’ zei Mark hysterisch, maar Draco en Ron gingen zo op in het gevecht dat ze het geen eens hoorde.
Ron probeerde los te komen uit Draco’s greep en naar de andere kant van de kamer te rennen. Maar dat vooruitzicht werd hem belemmerd omdat een hijgende Draco zijn been krampachtig vasthield.
‘Waag het niet, Wemel!’ riep hij vermanend.
Ron probeerde zijn been los te rukken maar viel daarbij languit op de grond. Draco raakte Ron op alle plaatsen waar hij hem maar slaan kon en Ron schreeuwde het uit. Toen Draco op het punt stond om bovenop Ron te gaan staan stond Ron op en liet Draco zo hard struikelen dat Draco zijn eigen boekenkast omgooide.
BAM!
Met een trillende dreun kwam de boekenkast op de grond terecht, en er viel een verslagen stilte. Beverig keek Draco naar de ravage die hij had aangericht in zijn eigen huis. Het servies van zijn moeder lag helemaal in diggelen, en boeken waren overal verspreid. Ook lag er overal – om onverklaarbare redenen – stof. Maar toen Draco het boek ‘Het jointje. Lekker of dodelijk?' zag liggen kon hij het niet laten om te lachen. Een kille, humorloze lach galmde door het huis. Ondertussen huilde Mark zachtjes, en Ron hield zijn hand voor zijn bloedende neus. Draco had zijn doel bereikt. Hij had Ron laten boeten. Ondertussen staarde Ron hem aan. Een lege, uitdrukkingloze blik.
‘Dus – dus jij vindt dit grappig,’ bracht Ron moeizaam uit.
Draco antwoordde niet, maar keek Ron alleen maar hooghartig aan. Een lange, onverdraagbare stilte volgde. Uiteindelijk werd die stilte verbroken door Mark.
‘Ga – ga toch weg!’ zei Mark, die snikte met gierende uithalen. ‘Allebei! Dit is nie een leuke avond! Jullie hebben ’t verpest!’
‘Natuurlijk,’ zei Draco, die een spottende buiging maakte naar Mark. ‘Ik ga maar eens naar boven, er zijn nog wat belangrijke zaken die ik af moet handelen.’
‘Ik – ik ga naar huis,’ zei Ron, wiens neus nog steeds onophoudend bloedde. ‘Ik zie je later, Mark…’
‘Ja, ja! Sal wel!’ zei Mark dramatisch. ‘Ik ga nooit meer met je naar de Kentucky Fried Chicken!’
Furieus gooide Mark het boek genaamd ‘Stalkers en hoe er vanaf te komen’ naar Ron. Ron ontweek het boek en wreef beduusd wat stof van zijn jas af.
’Eh – oke. Dan niet…’ mompelde Ron teneergeslagen.
En met een laatste, minachtende blik op een gemeen grijnzende Draco verliet Ron het huis. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Nov 02, 2007 19:19 |
 |
Hoofdstuk 17
Hermelien zat rustig in haar huiskamer televisie te kijken, totdat ze iemand binnen hoorde komen.
‘Ron! Ik had niet verwacht dat je zo vroeg thuis zou zijn? Ik – hoe kom je aan die bloedneus? En wie is die vrouw?’
Ongerust keek Hermelien naar haar vriend. Ron zag er moe en verslagen uit. De vrouw die mee naar binnen was gelopen glimlachte bemoedigend naar Hermelien. Hermelien keek vol achterdocht naar haar. Wat had Ron allemaal uitgespookt en waarom had hij dat mens meegebracht? Tot Hermeliens frustratie was de vrouw veel knapper dan haar. De vrouw was lang en had lang zwart haar met regelmatige krullen. Haar gebit was hagelwit en haar gezicht was barbie-achtig en zo symmetrisch als maar zijn kon. Het enige wat misschien erg afstak in haar haast perfecte uiterlijk was het kuiltje dat ze maar in één wang had als ze lachte. Maar ook dat had zo zijn charme.
‘Hallo. Ik ben Mandy,’ zei ze, terwijl ze haar hand uitstak.
Nogal wantrouwig pakte Hermelien de hand van Mandy aan.
‘Hermelien,’ zei ze kortaf. Vervolgens wendde ze zich tot Ron, wiens neus onophoudelijk bleef bloeden. ‘Ron? Wat heb je in godsnaam uitgespookt?’
Het viel Hermelien nu pas op dat Ron een blauw oog had.
‘Hoe kom je aan dat blauwe –‘
Ron schudde zijn hoofd en keerde Hermelien de rug toe. Hermelien keek Mandy nogal boos aan, en zei: ‘Wat heb je met hem gedaan!’
‘Ik?’ vroeg Mandy onschuldig, terwijl ze nonchalant aan haar perfecte krullen frunnikte. ‘Dat heb ik niet gedaan hoor. Ik zag deze knappe kerel net over de straat lopen met al die verwondingen!’
‘Maar hoe kom je daar dan aan!’ zei Hermelien gefrustreerd tegen Ron. Ron schudde nog steeds zijn hoofd, vastbesloten om niks te zeggen.
‘Hij was zo kreupel als een geslagen paard,’ vervolgde Mandy meelijdend. ‘Ik kon die hunk niet alleen naar huis laten gaan.’
Ze bezorgde Ron een nogal kleffe glimlach en Hermelien zag dat Rons oren rood werden.
‘Ron,’ zei Hermelien, terwijl haar ogen vuur spuwden. ‘Wie heeft je dat aangedaan? Was het Mark?’
‘Mark?’ schamperde Ron. ‘Denk je dat Mark ooit zoiets zou doen!’
‘Weet ik het!’ riep Hermelien uit. ‘Ik wil weten wie je dat heeft aangedaan!’
‘Zeg ik niet,’ zei Ron ontwijkend, en hij drukte een tissue tegen zijn neus.
‘Mannen!’ zei Hermelien furieus. ‘Ze vinden alles beneden hun waardigheid! Zeg het Ron! Of moet ik het uit je slaan?’
Boos gooide Ron zijn bebloede tissue weg.
‘Ja, mag ik eens wat waardigheid over houden!’ schelde hij.
‘Nee!’ zei Hermelien.
Ze zag vanuit haar ooghoek dat Mandy haar beschuldigend aankeek, maar dat kon haar niks schelen.
‘Nou, ik zal je zeggen wie!’ zei Ron, terwijl hij zijn vuisten krampachtig balde. ‘Ik kwam je exvriendje tegen!’
‘Draco?’ vroeg Hermelien schuchter.
‘Drakie ja!’ snauwde Ron. ‘En ga me niet vertellen dat je niet weet dat hij hier woont!’
‘Maar ik wist echt niet dat –‘ begon Hermelien.
‘NEE!’
Ron bonkte met zijn vuist op tafel.
‘Ron,’ probeerde Hermelien. ‘Waarom denk je in godsnaam dat ik –‘
‘Omdat Harry het me laatst vertelde!’ riep Ron vanuit de hoogte.
Hermelien verstijfde. Nee toch… Harry had toch niet verteld aan Ron dat ze nog steeds verliefd was op Draco!
‘Harry vertelde tegen mij dat jij had gezegd dat je Malfidus laatst was tegengekomen!’
Opgelucht haalde Hermelien weer adem. Harry had niet het ergste van het ergste gezegd, gelukkig maar…
‘Oke, ik geef toe,’ zei Hermelien, die naar haar schoenen staarde. ‘Maar – maar waarom heeft hij je in elkaar geslagen?’
Het was eigenlijk stom om dat te vragen. Hermelien wist dat antwoord namelijk zelf wel. Het was duidelijk dat Draco er dus wel mee zat dat zij hem afgewezen heeft. Draco dacht dat het kwam door Ron, en dat was eigenlijk ook zo. Hermelien had hem afgewezen omdat zij ervoor koos om met Ron verder te gaan… En nu had Draco Ron gewreken.
‘Geen idee!’ zei Ron, die furieus zijn handen in de lucht gooide. ‘Ik weet het niet! Oke, we hebben veel meningsverschillen gehad op Zweinstein, maar ik had nooit gedacht dat hij me zo diep zou haten dat hij –‘
Rons stem haperde en hij hield plots op met praten. Mandy had Ron liefkozend over zijn neus geaaid.
‘Zweinstein?’ vroeg ze nieuwsgierig. ‘Wat is dat nou weer? Doe gewoon even rustig aan, lieverd. Je hebt nou eenmaal zulke brute en ongemanierde mannen…’
Hermeliens nekharen gingen recht overeind staan. Hoe haalde die Mandy het in haar hoofd om zo tegen Ron te praten, zich met de ruzie te bemoeien en Ron over zijn neus te aaien?
‘Mandy, wil je daar alsjeblieft mee ophouden?’ vroeg Hermelien redelijk beleefd, alhoewel de kille ondertoon in haar stem nog duidelijk te horen was.
‘Oh, sorry,’ zei Mandy, hoewel het niet erg gemeend klonk.
Hermelien wierp Mandy een zure blik toe en zei toen weifelend tegen Ron: ‘Maar toch kan ik het niet geloven… Wat haalde Draco in zijn hoofd? Waarom heeft hij jou dit aangedaan?’
‘Geen idee,’ brieste Ron. ‘Vraag het maar aan die lieve Drakie. Misschien zegt hij het tegen jou wel!’
‘Ron!’ zei Hermelien geschokt. Ron haalde zijn schouders op en zei bruut: ‘Wat! Het is toch zo?’
‘Helemaal niet!’ zei Hermelien gepikeerd. ‘Kom, ga op die stoel zitten Ron. Je neus ziet er niet al te best uit…’
‘Sorry, als ik me er teveel mee bemoei,’ zei Mandy. ‘Maar is het goed als ik Ron verzorg?’
Mandy keek Hermelien smekend aan en knipperde manipulerend met haar ogen.
‘En waarom zouden we je daar toestemming voor geven?’ vroeg Hermelien haatdragend. ‘Je bent een wildvreemde. Ga alsjeblieft weg.’
‘Nee, Hermelien!’ zei Ron streng. ‘Mandy, verzorg jij me maar. Dat zou ik heerlijk vinden.’
‘Wat?’ vroeg Hermelien beduusd. ‘Ron! Ik ben je vriendin!’
‘En ik wil dat Mandy me verzorgt,’ beet Ron haar toe. ‘Pak de verbanddoos voor Mandy.’
‘Maar ik –‘
‘Hermelien, pak de verbanddoos!’
‘Ja hallo!’ zei Hermelien, die nu behoorlijk kwaad begon te worden. ‘Ik ben je slaafje niet! Als jij wilt dat Mandy je verzorgt mag ze zelf de verbanddoos pakken!’
Ze keerde Ron en Mandy de rug toe en stampte naar de slaapkamer. Ze ging op bed liggen en de tranen sprongen in haar ogen. Fijn hoor, had ze alles gedaan om Draco te vergeten en nu dit! Ron was door Draco in elkaar geslagen en werd nu verzorgd door een meelijdende barbie genaamd Mandy! Hermelien snikte hartverscheurend. Waarom ging niks als gepland? Waarom moest ze voortdurend pijn lijden?
Hermelien sloeg zichzelf voor haar hoofd. Zelfmedelijden was niet goed, absoluut niet goed. Ze moest sterk zijn. En ze moest zo snel mogelijk van die Mandy af zien te komen voordat het serieus werd... Ze moest Ron laten zien dat ze werkelijk van hem hield. Ron zou haar vast waarderen als ze Draco de wind van voren gaf. Dat ging ze doen. Ze ging morgen naar Draco’s huis om hem eens goed de waarheid te vertellen. Zijn verdiende loon! |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Vr Nov 02, 2007 20:28 |
 |
Oke, even wat achtergrond informatie voor de mensen die dit hoofdstuk lezen, maar niet mijn vorige verhaal hebben gelezen! Hier komt namelijk een zelfverzonnen karakter terug uit mijn vorige verhaal. Namelijk: Devon Allius. Inderdaad, die slijmbal.
Devon Allius was een student die een jaar lager zat dan Hermelien en Draco. Draco voelde overigens zachtjes uitgedrukt weinig genegenheid voor hem. Allius was namelijk een opschepper, een bemoeial, en zijn flirtpogingen met Hermelien maakte hem ook niet populair bij Draco. Allius is altijd heel beleefd en elegant, en dan op een manier dat het echt heel irritant is. Hij wil alles goed doen, en hij bemoeide zich dan ook heel veel met de Zwerkbaltactieken van Draco. Vrienden heeft Allius niet. Hij vind zijn eigen status veel belangrijker, en hij heeft geen andere mensen nodig om zich goed te voelen. Hij is vooral blij met zichzelf. Ook was hij erg jaloers op Draco in het zevende jaar, en hij maakte altijd veel zelflovende opmerkingen, en hij schamperde over de acties van Draco, alsof hij alles beter kon. Allius is dus vooral dol op zichzelf.
Hoofdstuk 18
Zelfvoldaan liep Allius naar het huis waar hij spoedig in zou trekken. Hij was zo trots op zichzelf. Hij ging op zichzelf wonen! Welliswaar bij een familie, want een eigen huis in London kon hij niet betalen. Maar alles was beter dan bij zijn eigen ouders in huis te blijven, hij was namelijk geen baby meer. Hooghartig haalde hij zijn hand door zijn elegante bruine haar. Hij vond het een behoorlijke opgave om in een Dreuzelhuis te gaan wonen. Technologie dacht immers dat hij dom was. Maar hij was ook dom als het om technologie ging. Het idee dat Dreuzels zonder toverkracht konden leven was zachtjes uitgedrukt psychologisch gestoord. Maar hij zou er behoorlijk wat van leren, dat wist hij zeker. Hij had vooraf alvast maatregelen genomen, om te voorkomen dat zijn gastgezin hem zou zien toveren. Hij zou bijvoorbeeld alleen maar op zijn eigen kamer toveren, of als hij alleen thuis was. Dan kon niemand hem betrappen, toch? Maar ondanks het feit dat hij niet overal mocht toveren zou hij het geweldig vinden. Hij was eindelijk volwassen! Arrogant zwaaide hij met zijn aktetasje. Het zou hier moeten zijn… Zenuwachtig, maar tevreden met zichzelf belde hij aan. Meneer Hoedmans deed open en bezorgde hem een vaderlijke glimlach.
‘Ah, Devon!’ zei hij opgewekt.
Meneer Hoedmans was een vriendelijk uitziende oude man, die er ondanks zijn grijze haar nog behoorlijk jeugdig uitzag. Als Hoedmans lachte zag je kraaienpootjes rond zijn ogen en hij droeg een wijdvallend poloshirt. Allius streek zijn stropdas recht en boog voor meneer Hoedmans.
‘Kom, kom!’ zei Hoedmans lachend. ‘Niet zo formeel! Je bent helemaal uitgedost in een net pak zie ik! Dat had niet gehoeven hoor…’
‘Ik kleed me graag netjes meneer,’ zei Allius, met een kruiperige glimlach. ‘Dan kan ik u er tenminste van overtuigen dat ik een goede huisgenoot zal zijn.’
‘Daar hoef je me niet meer van te overtuigen hoor,’ zei meneer Hoedmans. ‘De buurman hiernaast heeft ook een huisgenoot, maar dat is een complete schoriemorrie… Ik zag al meteen aan jou dat je beschaafd was!’
‘Dank u, meneer,’ zei Allius beleefd. Hij wist niet wat een schoriemorrie was, en was ook niet zo dom om dat te vragen.
‘Dus het is allemaal gelukt?’ vroeg meneer Hoedmans.
‘Ja,’ zei Allius bekakt. ‘Ik heb de eerste huur afgelost, en ik kwam eigenlijk de sleutel vragen.’
‘De sleutel!’ riep meneer Hoedmans uit. ‘Natuurlijk! Hier heb je hem. Kom je morgen intrekken?’
‘Waarschijnlijk over een week,’ zei Allius. ‘Ik moet nog wat zaken afhandelen thuis.’
‘Natuurlijk, jongen,’ zei Hoedmans bemoedigend. ‘Geen haast, geen haast… Nou had ik het toevallig over de buren, maar heb je die eigenlijk al ontmoet?’
‘Nee meneer,’ zei Allius, die lichtelijk nieuwsgierig was.
‘Ga dan maar gauw! Die Mark is een beetje vreemd, maar ik denk dat je Richard wel aardig zult vinden. Richard lijkt op het eerste gezicht een beetje nukkig, maar als je hem beter leert kennen is hij heel vriendelijk.’
‘Oke.’
Hoedmans deed de deur dicht en Allius liep met sleutel en al naar het huis van de buren. Bezitterig drukte hij zijn aktetasje tegen zich aan en drukte op de deurbel. Hij hoorde gedempte voetstappen en vervolgens deed er een man in een konijnenpak open.
‘Wablief?’ vroeg de man, die verbaasd naar Allius keek.
‘Hallo,’ zei Allius, die de man van top tot teen bekeek. ‘Ik ben jullie nieuwe buurman.’
‘Nieuwe buurman?’ vroeg het konijn schaapachtig.
‘De nieuwe buurman, ja,’ zei Allius. ‘Ik huur een kamer hiernaast. Mijn naam is Devon Allius.’
Allius stak zijn hand uit. Hoewel hij het niet echt smakelijk vond om die man in het konijnenpak met het vuilblonde haar een hand te geven moest hij beleefd blijven.
‘Aha,’ zei Mark, die nogal oenig keek. ‘Ik ben Mark. Markie.’
‘Ga je me nog een hand geven? Of hoe zit dat?’ vroeg Allius, die niet begreep hoe een mens zo onbeleefd kon zijn.
‘Eh…’ zei Mark aarzelend, terwijl hij zijn blik af liet zakken naar het gedeelte tussen Allius zijn benen. ‘Oke dan. Omdat je so cool bent. Oh verdomme, heb me jointje nog in mijn hand.’
Mark, die zo snel niet een plek kon vinden om zijn sigaret uit te drukken, haalde zijn schouders op en drukte de sigaret toen maar uit op Allius’ nette pak. Allius sprong furieus achteruit terwijl hij keek naar de schroeiplek die Mark gemaakt had.
‘Vind je dat normaal!’ snauwde Allius.
Mark haalde zijn schouders op.
‘Doe ‘k bij Richard ook altijd.’
‘En die Richard laat dat gewoon toe ofzo?’ vroeg Allius ongelovig.
‘Nee. Boeiend? Neem een jointje,’ zei Mark achteloos, terwijl hij een sigarettenpakje naar Allius uitstak.
‘Nee, dank je,’ zei Allius afkeurend. ‘Zou ik Richard mogen ontmoeten?’
‘Richard is naar z’n werk,’ zei Mark verveeld.
‘Oke. Aangenaam je te ontmoeten,’ zei Allius met opeengeklemde kaken. Hij had het eigenlijk helemaal niet aangenaam gevonden, maar dat mocht hij natuurlijk niet laten merken.
‘Oke!’ zei Mark vrolijk. ‘Ik vond ’t ook cool! Nou, tot zienas!’
‘Tot ziens,’ mompelde Allius.
Vervolgens gooide Mark de deur voor zijn neus dicht. Allius stak zijn neus arrogant in de lucht en snoof afkeurend. Geweldig, nu had hij een asociale buurman in een konijnenpak. Was hij er nu nog wel zo zeker van dat het geweldig zou worden hier? Nou ja, als het alleen bleef bij die jointjesverslaafde idioot zou het allemaal best wel meevallen. Allius liep vertwijfeld met zijn aktetasje de straat uit en zag toen iets dat zijn hart sneller liet kloppen. Hij had het dus inderdaad goed aangevoeld dat het hier geweldig zou worden! Hermelien Griffel liep vertwijfeld zijn richting op en leek ergens behoorlijk mee in de rats te zitten. Gewichtig stak Allius zijn borst vooruit en liep in grote, zelfverzekerde passen op haar af. Hermeliens ogen werden groot van afgunst toen ze Allius aan zag lopen.
‘Allius? Wat doe jij hier?’ vroeg Hermelien niet-begrijpend.
‘Hermelien!’ riep Allius verrukt niet, niet ingaand op Hermeliens vraag. ‘Wat heerlijk je te zien! Je bent nog knapper dan op school.’
Allius pakte Hermeliens hand beet en kneep er gemoedelijk in. Hermelien, die dat duidelijk niet fijn vond trok haar hand gauw weg.
‘Wat doe jij hier?’ herhaalde ze.
‘Dat is een interessant verhaal,’ zei Allius geheimzinnig.
Hermelien zuchtte ongeduldig en keek verveeld de andere kant uit.
‘Ik denk dat ik maar eens moet gaan,’ zei ze, terwijl ze ontwijkend verder liep.
‘Ho, stop!’ zei Allius. ‘Waarom zo snel weg? Laten we nog wat babbelen.’
Hij gaf haar de kruiperige glimlach die hij een paar minuten geleden ook tegen Hoedmans had gebruikt.
‘Oke,’ zei Hermelien met tegenzin.
‘Wil je nog weten wat ik hier doe?’ vroeg Allius klefjes, terwijl hij zijn borst trots vooruit stak.
‘Is goed,’ zei Hermelien, terwijl ze haar armen uit ongemak over elkaar sloeg.
‘Ik – Allius,’ begon Allius formeel.
‘Ja, ik weet dat je Allius heet!’ snauwde Hermelien.
‘Nou nou, niet zo ongeduldig!’ zei Allius gladjes. ‘Laat me uitpraten, dame. Ik – Allius – woon nu officieel in de Sherlock Holmes straat!’
‘Wat?’ vroeg Hermelien beduusd. ‘In de Sherlock Holmes… Welk nummer?’
‘Op nummer 14. Je mag altijd langs komen,’ zei Allius, met een misselijkmakende glimlach.
‘Dus je woont naast Draco?’ vroeg Hermelien ongelovig.
‘Draco?’ herhaalde Allius minachtend. ‘Bedoel je die gemenerik waarmee jij het deed in het zevende jaar? Malfidus?’
‘Laat maar,’ zei Hermelien snel, die opeens nogal benauwd keek. ‘Ik bedoelde het niet – Draco woont daar helemaal niet – ik – ik was in de war.’
‘Je liegt!’ zei Allius spottend. ‘Ik zie het in je ogen! Dus Malfidus woont naast me, interessant…’
‘Wat ga je doen?’ vroeg Hermelien ongerust.
‘Wat denk jij dan?’ zei Allius, die haar onderzoekend aankeek. ‘Hem aangeven natuurlijk! Schat, hij staat in de lijst van de meest gezochte Dooddoeners! Denk je dat ik dat geval naast me laat wonen? Zeg eens, gebruikt hij de schuilnaam Richard?’
‘Nee!’ riep Hermelien uit. ‘Hij woont daar niet! Ik versprak me! Richard is… een andere man.’
‘Leuk geprobeerd, Hermelien,’ zei Allius, met een arrogantie waar iedereen gek van zou worden. ‘Maar maak je geen zorgen, je zult snel van die gevaarlijke gek af zijn.’
‘Ik heb nooit gezegd dat –‘ probeerde Hermelien nog. Het huilen stond haar nader dan het lachen.
‘Tut, tut!’ zei Allius, alsof Hermelien een klein kind was. ‘Ga naar huis, Hermelien. Alles wordt geregeld! Als ik Malfidus werkelijk te zien krijg zwaait er wat voor hem!’
‘Nee!’ zei Hermelien wanhopig. ‘Ik ga niet naar huis! Ik moet hem waarschu – ik bedoel – ik – Draco woont daar helemaal niet! Ik ga pas naar huis als –‘
‘Geen woord meer, Hermelien,’ zei Allius zelfvoldaan grijnzend. ‘We maken later wel weer eens een praatje.’
En vervuld met klasse en elegantie keerde Allius haar de rug toe. Een verslagen Hermelien bleef achter, maar dat kon Allius niks schelen. Hij was namelijk helemaal in zijn sas. Dit was geweldig nieuws! Hij kon Malfidus aangeven! Hij zou de geschiedenis ingaan als een dappere man die Malfidus ontmaskerde, en het was hem gewoon komen aanwaaien! |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Nov 03, 2007 22:53 |
 |
Hoofdstuk 19
Achterdochtig keek Draco naar Allius, die nu al voor de zevende keer langs zijn winkel was gelopen. Wat deed die pummel hier? En waarom was hij toevallig in dit gedeelte van London? En misschien was de belangrijkste vraag nog wel: hoe haalde Allius het in zijn hoofd om hem te bespioneren?
Draco liep naar buiten en keek verdwaasd om zich heen. Waar was die idioot gebleven? Hij durfde te zweren dat Allius nog geen twee seconden geleden met zijn neus tegen de winkelruit aangedrukt stond! Draco liep, na de omgeving nog een paar keer verkend te hebben, zijn winkel weer in en zuchtte. Misschien had hij het zich allemaal verbeeld, of misschien leek die man heel erg op Allius. Draco ging achter de toonbank zitten en staarde voor zich uit. Uiteindelijk besloot hij dat er toch geen klanten meer kwamen en hij sloot de winkel af. Vaag neuriënd liep Draco naar huis terwijl hij zich afvroeg wat Mark nu weer voor algenmaal had klaargemaakt. Hij was namelijk zachtjes uitgedrukt niet erg op de kookkunsten van Mark gesteld en hij was ervan overtuigd dat Mark een keer een plastic clownsneus had meegebakken in zijn appeltaart.
‘Hallo, Malfidus. Je gaat er vandoor als een dief in de nacht zie ik?’
Draco werd in één klap uit zijn gedachten gescheurd en draaide zich razendsnel om. Hij keek recht in de ijsblauwe ogen van Allius.
‘Jij! Dus jij was het toch!’ snauwde Draco tegen Allius.
‘Inderdaad. Dat had je goed gezien, ondanks het feit dat je haar blond is en je kop hoogstwaarschijnlijk gevuld is met zaagsel.’
‘Vuile –‘ begon Draco, maar zijn woorden bleven in zijn keel haken toen Allius een toverstok tegen zijn borst aanduwde.
‘Maak maar geen woorden meer aan me vuil,’ zei Allius zo zacht dat er een rilling over Draco’s rug ging. ‘Anders zal mijn wraak zoet zijn.’
‘Waar heb je het over?’ vroeg Draco, die kalm probeerde te blijven.
Allius lachte zacht en schamper.
‘Meneer weet niet waar ik het over heb!’ riep hij spottend uit. ‘Meneer is te dom en te blond om de Ochtendprofeet te lezen!’
‘Ik lees de Ochtendprofeet elke morgen!’ siste Draco met opeengeklemde kaken. ‘ En waag het niet om –‘
Maar alweer kwam Draco niet meer uit zijn woorden. In plaats daarvan verstijfde hij als een plank.
’Ik – Ochtendprofeet – Dooddoener – Allius – foute boel!’ zei een kordaat stemmetje in zijn hoofd.
Waarschijnlijk had Allius de geschokte uitdrukking van Draco opgevat als een bevestiging dat Draco het begreep, want hij reageerde opgelaten.
‘Aha!’ zei Allius bestraffend. ‘Meneer heeft het door! Oke, kijken hoe slim je bent… Wat denk je dat er nu gaat gebeuren?’
‘Ik denk…’ zei Draco langzaam en bedenkelijk.
‘Ja?’ vroeg Allius ongeduldig en dwingerig.
Draco hield prompt zijn mond en keek Allius met een boosaardige grijns aan. Wat was het toch fijn om Allius aan het lijntje te houden.
‘Ik heb niet de hele dag de tijd!’ blafte Allius. ‘Je krijgt vijf seconden!’
‘Ik denk dat jij een enorme klap voor je bek gaat krijgen!’ zei Draco triomfantelijk.
BAM!
Draco had Allius hardhandig tegen zijn kaak gestompt en gevloerd, en Allius was met een dreun op de grond gevallen.
‘Ach, wat jammer! De tijd is om!’ zei Draco, terwijl hij haatdragend neerkeek op Allius, die jammerend op de grond lag.
Waakzaam keek hij om zich heen. Gelukkig, niemand had hem en Allius gezien. De mensen die nu nog op straat liepen waren zo vermoeid en gehaast dat het hen geen eens opviel dat de keurige man met zijn aktetasje verslagen op de grond lag.
‘Hoe voelt het nou om het tegen me af te leggen Allius?’ vroeg Draco minachtend, terwijl hij Allius tegen zijn schenen schopte.
Allius reageerde niet op de schampere opmerkingen van Draco, en probeerde met aktetasje en al overeind te krabbelen. Maar die poging mislukte fataal toen Draco hem weer liet struikelen.
‘Dat dacht ik dus niet,’ zei Draco spottend. ‘Denk maar niet dat jij de geschiedenis in gaat als de man die Draco Malfidus pakte, Allius. Want daar ben je simpelweg te laf voor, en te preuts. Dat is ook de reden waarom je niet tegen me op kon op school, en dat je dat nu nog steeds niet kunt.’
Draco geniette van zijn belediging en Allius vroeg zich wanstaltig af hoe Draco hem zo goed had doorzien.
‘Tot ziens dan maar, Allius. Gecondoleerd met deze afgang,’ schamperde Draco.
Hij liet Allius als een zielig hoopje mens achter en snelde naar zijn eigen huis. Trots op zichzelf omdat hij Allius een hak had gezet en paniekerig omdat het Ministerie waarschijnlijk binnen een mum van tijd voor zijn deur stond. Allius zou vast meteen een uil sturen naar de dichtstbijzijnde Schouwers. Dat kon Draco er niet bij hebben, hij moest hier hoe dan ook weg zien te komen. Al was het maar voorlopig…
Draco stormde zijn huis in en pakte gauw een grote reiskoffer van de zolder. Alles wat volstrekt noodzakelijk was om te bezitten moest mee… Het eerste waar Draco toen aan dacht was: zijn toverstok. Paniekerig rende hij naar zijn slaapkamer, rukte de lade uit zijn bureau en griste zijn toverstok eruit. Hij gooide zijn kast open en propte gauw zijn favoriete kledingstukken in de koffer. De rest kon hem niks meer schelen, het enige wat Draco nog voortdreef was de gedachte om daar zo snel mogelijk weg te komen. Met zijn koffer achter zich aan zeulend baande hij zich een weg naar buiten om daar met een luide knal te verdwijnselen. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Nov 04, 2007 11:02 |
 |
Hoofdstuk 20
Ongerust ijsbeerde Hermelien door de huiskamer. De woorden van Allius dreunden voortdurend door haar hoofd en afschuw had plaats gemaakt voor regelrechte paniek. Wat gebeurde er als Allius zijn dreigingen waar maakte? Zou Draco dan door haar toedoen in Azkaban gegooid worden? Nou, misschien niet door haar toedoen… Want ook al had Hermelien hem niet verteld dat Draco daar woonde, Allius was hem waarschijnlijk toch wel tegen gekomen. Maar waarom voelde ze zich dan zo schuldig? Genoeg gepieker, ze ging hem zoeken! Hermelien snelde naar de kapstok en trok haar jas aan, maar precies op dat moment vloog de voordeur open en stormden Mark en Ron naar binnen.
‘Hé babe!’ zei Mark vrolijk.
‘Hallo Mark,’ zei Hermelien dof. ‘Wat – wat hebben jullie in godsnaam aan?’
Ron en Mark hadden allebei een fel Hawaiishirt aan en ze leken nogal opgewonden. Terwijl Ron een beetje schuldbewust aan zijn geel gebloemde shirt pulkte zei Mark met een triomfantelijke uitdrukking op zijn gezicht: ‘Kheb de reisverenigingswedstrijd gewonnen!’
‘Wat?’ vroeg Hermelien ongelovig.
‘Hij – heeft – de – reisverenigings – wedstrijd – gewonnen,’ herhaalde Ron duidelijk.
‘Dus… jullie hebben Hawaiishirts gewonnen?’ vroeg Hermelien lachend.
‘Nee!’ zei Mark, die zo mogelijk nog triomfantelijker keek. ‘Ik heb een reis gewonnen voor twee! Naar Hawaii!’
‘Naar Hawaii?!’ riep Hermelien verontwaardigd uit. ‘Samen met Ron? En ik dan? Wat moet ik – ik bedoel –‘
‘Maak je geen zorgen, Hermelien. We zijn binnen een week weer terug,’ zei Ron sussend. ‘Je – je vindt het toch niet erg, toch?’
‘Nee nee, natuurlijk niet,’ zei Hermelien uitgeblust. ‘Maar hoe komt dat opeens zo onverwachts?’
‘Volgens mij lag die envelop met die kaartjes al een tijdje op de mat,’ zei Mark, terwijl hij nonchalant aan zijn vuilblonde haar krabde. ‘Maar vanmiddag vertrekt het vliegtuig al!’
‘Dus jullie zijn vandaag al weg?’ vroeg Hermelien aarzelend.
‘Jup!’ zei Mark, terwijl hij Hermelien bemoedigend op haar rug sloeg.
‘Heb – heb je je koffers al bijgeraapt Ron?’ vroeg Hermelien.
‘Nog niet, dat ga ik nu wel doen!’ zei Ron stralend.
Ron en Mark waren duidelijk helemaal in hun sas, maar Hermelien vond het wat minder leuk. Juist nu ze zoveel stress had, gingen haar twee grootste afleidingsbronnen weg! Waarschijnlijk zag Mark dat Hermelien nogal sip keek, want hij stak zijn sigarettenpakje naar haar uit en zei: ‘Een jointje voor ’t verdriet.’
‘Nee, dank je,’ zei Hermelien, terwijl ze afkeurend een stap achteruit deed.
Mark haalde zijn schouders op, en nam zelf een sigaret.
‘Dan nie!’
Er viel een opgelaten stilte, en na een tijdje besefte Hermelien dat Mark de eerste de beste persoon was aan wie ze kon vragen hoe het met Draco ging.
‘Zeg – eh – Mark?’ vroeg Hermelien onzeker.
Mark keek haar met grote, verbaasde puppy-ogen aan.
‘Weet je toevallig hoe het met – eh – Richard gaat?’
‘Mijn huisgenoot?’ vroeg Mark achteloos. ‘Geen idee, hijs vanacht weggegaan ofso… Ik kon hem nergens vinden.’
Hermelien verstijfde. Draco was verdwenen. Nu niet in paniek raken, rustig blijven… Vraag aan Mark om meer informatie…
‘Had hij geen briefje achtergelaten, of iets anders?’ vroeg Hermelien, terwijl de ongerustheid van haar gezicht afstraalde.
‘Nee, noppes,’ zei Mark kortaf, en hij nam een trekje van zijn sigaret.
‘Oke…’
Verontrustende gedachten schoten door Hermeliens hoofd. Hij is opgepakt door het ministerie… Hij is betrapt door Allius… Hij wordt opgesloten in Azkaban…
‘Ik ben klaar!’ riep de stem van Ron.
Een minuut later kwam Ron met een bezweet voorhoofd de slaapkamer uit, al zijn spullen in de overvolle koffer gepropt.
‘Laten we maar naar het vliegveld gaan,’ zei Ron tegen Mark, die daarop vurig knikte.
‘Eh – Ron?’ vroeg Hermelien.
Ron wendde zich tot Hermelien en keek haar vragend aan.
‘Wees voorzichtig.’
‘Tuurlijk, ik zal niet onder de palmbomen lopen.’
‘Hoezo?’
‘Omdat er dan een kokosnoot op mijn hoofd valt.’
Hermelien grijnsde, en vervolgde: ‘En – en reis veilig!’
‘Mijn vliegtuig stort heus niet neer hoor!’
‘En veel plezier!’
‘Tuurlijk!’
‘Kus?’
‘Alsjeblieft.’
Ron gaf Hermelien een kus op haar mond en liep achter Mark aan, die nu ongeduldig voor de lift van de flat stond.
‘Doei!’ riep Hermelien vanuit de voordeur. ‘Tot over een week!’
Ron zwaaide naar haar als laatste groet, en verdween daarna samen met Mark en zijn koffers de lift in. Hermelien liep haar huis weer in maar werd opgeschrikt toen vijf minuten later de bel weer ging.
‘Hallo! Is Ron hier?’
Hermelien moest haast met haar ogen knipperen toen een hagelwitte glimlach haar verblinde.
‘Ew, Mandy!’ riep Hermelien vol afschuw uit. ‘Wat doe jij hier?’
‘Dat zei ik toch al? Ik zoek voor Ron!’ zei Mandy, wiens glimlach zo mogelijk nog oogverblinderder werd.
‘Die is naar Hawaii,’ zei Hermelien bits.
Mandy’s uitdrukking veranderde zo snel dat het komisch was.
‘Naar Hawaii!’ zei ze dramatisch. ‘En dat heeft hij geen eens aan me verteld!’
‘Logisch, hij kent je nauwelijks!’ snauwde Hermelien.
Mandy draaide teleurgesteld haar krullen om haar vingers en liet haar plastic poppenhoofdje naar beneden hangen. Hermelien, die geen medelijden voelde zei verveeld: ‘En kan je nu weggaan? Ik wilde nog – eh – naar de supermarkt gaan.’
Meteen klaarde het gezicht van Mandy op.
‘Naar de supermarkt! Wat toevallig! Ik moet ook naar de supermarkt!’ zei ze stralend.
‘Eh – maar ik ga altijd naar de Greenmen! Dat is een – heel – hele slechte supermarkt!’ zei Hermelien waarschuwend.
‘Natuurlijk niet! Daar ga ik ook altijd heen!’ zei Mandy, terwijl ze haar arm om die van Hermelien windde. ‘We gaan samen!’
Hermelien probeerde er hakkelend iets tegenin te brengen, maar gaf uiteindelijk toch maar toe. Van Mandy zal ze niet snel afkomen…
Tot Hermeliens frustratie wilde Mandy de hele weg naar de supermarkt arm in arm lopen. Hermelien vond persoonlijk dat het er belachelijk uitzag, maar in Mandy’s vriendenkring was het kennelijk doodnormaal om zo met elkaar om te gaan. Daarnaast wist Mandy haar heel effectief te irriteren door voortdurend over make-up en haarproducten te lullen, en Hermelien was dan ook heel blij toen ze de supermarkt hadden bereikt en Mandy haar eindelijk los liet.
‘We zijn er!’ zei Mandy vrolijk. ‘Vind je het niet gezellig met mij?’
‘Ja, heel gezellig. Ik val van mijn stoel af van enthousiasme,’ bromde Hermelien terug.
Hermelien keerde Mandy de rug toe en gooide een muntje in een van de winkelwagentjes, maar Mandy liep als een hondje achter haar aan en bezorgde haar alweer die weerzinwekkende glimlach.
‘Je moet niet een winkelwagentje pakken zonder mij, hoor! Dat doen beste vriendinnen niet!’ zei ze betuttelend.
Hermelien kon wel kotsen. Beste vriendinnen? Mandy had kennelijk niks gemerkt van de walging van Hermelien, en pakte haar eigen winkelwagentje.
‘Oke, ik ga je leren hoe je je als beste vriendinnen moet gedragen! We gaan samen de winkel in!’
Hermelien gromde wat terug en liep aan de rechterzijde van Mandy de winkel in. Toen ze eenmaal de winkel waren scheurde ze zich snel los van Mandy, en snelde ze zich naar de koekjesafdeling. Ze kreeg kromme tenen van dat mens… Tot haar ergernis hoorde ze de stem van Mandy alweer boven de mensenmenigte uitkomen toen ze haar favoriete chocoladekoekjes pakte.
‘Waar was je nou? Ik zocht je overal en – jeetje! Weet je niet hoeveel calorieën daarin zitten?’
Hermelien zag dat Mandy vol afgunst naar het pak koekjes keek.
‘Heb je anorexia ofzo?’ vroeg Hermelien minachtend.
‘Nee – maar… je wordt daar hartstikke dik van!’ zei Mandy, die een geschokte uitdrukking had gekregen op haar plastic gezichtje.
Hermelien zuchtte geagiteerd. Was dit haar straf? De hele dag doorbrengen met een domme barbie inclusief eetstoornis? Ze moest van Mandy af zien te komen!
‘Ik eet deze dingen al jaren, en ik ben er geen gram van aangekomen!’ beet Hermelien haar toe.
‘Wauw! Welk dieet gebruik jij!’ zei Mandy, kennelijk diep onder de indruk.
Hermeliens gedachten werkte op topsnelheid. Ze moest Mandy bezig zien te houden. Dan kon ze namelijk rustig winkelen en daarna de winkel zonder die barbie verlaten. Toen kwam er een weerzinwekkend, maar effectief idee op in Hermeliens hoofd.
‘Hé, moet je daar kijken!’ zei Hermelien, die plotseling heel geïnteresseerd keek naar een van de vakkenvullers. ‘Daar loopt een lekkerding!’
Mandy draaide zich gelijk om en Hermelien wist niet hoe gauw ze weg moest komen met haar winkelwagentje. In haar haast om Mandy af te schudden stootte ze verscheidende voorwerpen van de schappen af, maar dat kon haar niks schelen. Nahijgend, maar trots op zichzelf stopte ze pas toen ze helemaal aan de andere kant van de supermarkt was. Vertwijfeld keek ze om zich heen. Ze was nu wel van Mandy af, maar waar was ze in godsnaam? Ze had dit gedeelte van de supermarkt nog nooit gezien! En sinds wanneer verkochten ze in een supermarkt televisies? Een minuut lang was Hermelien erg verbaasd geweest, maar de minuten die daarop volgden keek ze met veel interesse naar de televisies in alle soorten en maten. Hier zou Mandy haar toch niet komen zoeken, dus ze had alle tijd. Gebiologeerd keek ze naar een enorm plasmascherm waar op dat moment het nieuws werd uitgezonden.
‘– heeft een enorme explosie veroorzaakt in de hoofdstad van Irak, Bagdad. De politie onderzoekt de aanslag nog, maar op dit moment is er nog geen informatie verschaft. En dan nu een nieuwtje uit de sterrenwereld. Britney Spears is uitgeroepen tot de slechtste hondenbezitster. De blonde popprinses zou haar honden hebben –‘
Hermelien scheurde haar blik af. Ze werd niet erg geboeid door Britney Spears, noch haar hondjes. Ze wilde net verder lopen, totdat de nieuwslezeres weer overschakelde op het binnenlandse nieuws.
‘Londense politie hebben gemeld dat er op dit moment een misdadiger in de stad loopt. Het zou de tweeëntwintigjarige Draco Malfidus betreffen, die al jaren onder de schuilnaam Richard Smith in London-noord heeft gewoond.’
Hermelien sloeg haar handen voor haar mond. Allius heeft het dus toch bekend gemaakt!
‘– werd gister opgemerkt door een toevallige voorbijganger. De voorbijganger sprak Malfidus rustig aan, maar werd aangevallen. De voorbijganger in kwestie was bereikbaar voor commentaar.’
Hermelien haalde iets rustiger adem. Draco was dus ontkomen… Ze werd echter alweer door afgunst overspoeld toen het gezicht van Allius in beeld verscheen.
‘Ja, ik moet zeggen dat ik behoorlijk veel geluk heb gehad! Die man is levensgevaarlijk!’ zei Allius bekakt. ‘Hij stond natuurlijk al in onze dossiers, maar het is belangrijk dat de Dreuze – eh – iedereen weet dat deze afschrikwekkende misdadiger vrij rondloopt!’
Hermelien werd overspoeld door withete woede. Hoe konden ze Draco nou een misdadiger noemen? Hoe konden ze? Er verscheen een foto van Malfidus in beeld, en de stem van de nieuwslezeres vertelde wat over naar welk nummer je kon bellen als je hem gezien had.
‘Dus daar ben je!’ riep de suikerzoete stem van Mandy.
Hermelien, die eerst nog met haar ogen vastgeplakt zat aan het beeldscherm, draaide zich vliegensvlug om en keek walgend naar de glimlachende Mandy.
‘Ik zocht je overal! Waar keek je eigenlijk naar?’ vroeg ze, met een bedenkelijke blik op het beeldscherm. ‘Wie is dat?’
Uitdrukkingloos keek Hermelien haar aan.
‘Dat – is een misdadiger,’ zei Hermelien met een holle stem.
‘Gut, ja!’ zei Mandy, terwijl ze overdreven angstig achteruit stapte. ‘Dat valt te zien, ja! Wat een engerd!’
‘Vind je?’ vroeg Hermelien achteloos.
‘Ja! Die zou ik niet in mijn slaapkamer willen tegenkomen!’
Geagiteerd rolde Hermelien met haar ogen. Typisch iets voor die Mandy om meteen over een slaapkamer te beginnen…
‘Ik – ik ga maar eens,’ zei Hermelien, met nog steeds die holle stem.
‘Wacht! Ik ga met je mee! Denk je dat ik nu nog alleen over straat durf?’ zei Mandy ongerust.
‘Ja, ik denk dat je heel goed alleen over straat durft!’ snauwde Hermelien. ‘Ik heb geen gezelschap nodig, hoor je?’
Mandy liet haar hoofd teleurgesteld hangen, maar Hermelien was al omgedraaid en liep zonder haar boodschappen mee te nemen naar de uitgang van de supermarkt. Ze wilde niet over Draco nadenken, ze wilde geen Mandy meer om zich heen, maar ze wilde gewoon naar huis… Toen Hermelien onder een viaduct door liep was er echter alweer iets wat haar aandacht trok. Twee chagerijnige mannen kwamen met pamfletten onder hun armen aangelopen.
‘Daar gaan we weer,’ gromde de een tegen de ander. ‘We moeten de hele dag pamfletten ophangen van die voortvluchtige crimineel.’
‘Tis dat we er voor betaald krijgen!’ zei de andere man boos, terwijl hij op de grond spuugde. ‘Anders had ik het vertikt dit nog een keer te doen!’
Ze plakten een pamflet van Draco op, en verlieten daarna al grommend het viaduct. Hermelien slikte, en keek naar de foto. Het was precies dezelfde die ze hadden gebruikt bij het journaal. Hermelien schatte dat de foto niet meer dan een jaar oud was. Draco zat chagerijnig aan de tafel van zijn eigen huis, en de foto was hoogstwaarschijnlijk door een giechelende Mark genomen.
Een meisje van een jaar of zes, dat net vrolijk was komen aanhuppelen bleef met grote ogen stil staan toen ze het pamflet aan de wand van het viaduct zag. Vervolgens begon ze keihard te krijsen.
‘MAMAAAAAAAAAAAAAA!’
De moeder kwam ongerust aangerend.
‘Wat is er liefje?’ vroeg ze benauwd.
‘ENGE MAN! ENGE MAN!’
‘Waar is die enge man?’ vroeg de moeder, die doodsbleek werd.
‘DAAR! OP DE MUUR!’
Het meisje bleef jammeren en de moeder liep nieuwsgierig op het pamflet met Draco’s hoofd af. Hermelien werd overmand door schuldgevoel. Het was haar schuld dat Draco nu als een misdadiger werd gezien, haar schuld… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Ma Nov 05, 2007 21:53 |
 |
Hoofdstuk 21
Teneergeslagen zat Draco op een rijk bewerkte bank. Hij zat nu al twee dagen lang in complete duisternis, want hij hield de gordijnen hardnekkig dicht. Door alle spanning had hij zijn nagels afgebeten en zijn haar al tijden niet meer gekamd. Zijn persoonlijke welzijn kon hem niks meer schelen sinds hij ontdekt had dat de hele stad vol hing met pamfletten van zijn hoofd.
Gezocht: Draco Malfidus. Beloning van 100.000 pond!
Een huivering trok door hem heen. Hoe was het zover gekomen? Waarom had hij als vermiste Dooddoener in de Ochtendprofeet gestaan? Waarom zochten Tovenaars en Dreuzels naar hem? Hij durfde de televisie niet aan te zetten, in de angst dat hij zijn eigen gezicht meteen zou zien… Hij had al met vele maten van angst te maken gehad, maar dit was misschien nog een van de onvoorspelbaarste. Want wat moest je doen als je je gezicht niet meer buiten kon vertonen omdat je overal werd afgeschreven als een krankzinnige misdadiger? Wat kon je daar tegen doen? Iedereen was nu bang voor hem, en niemand zou het ook maar in zijn hoofd halen om te denken dat de misdadiger Draco Malfidus misschien wel onschuldig was. Zelfs Perkamentus niet. Een vlaag van woede ging door hem heen toen hij aan Perkamentus dacht. Perkamentus had er voor gezorgd dat hij in de harde Dreuzelwereld moest leven, dat hij een slechte baan had en dat hij de rest van zijn leven moest spenderen met Mark. Was het dan te min om het ministerie ervan te overtuigen dat hij helemaal geen crimineel was? Blijkbaar wel, anders had hij nu allang een uil van Perkamentus gehad. Een brief waarin Perkamentus alles uitlegde en zijn excuses aanbood. Draco balde zijn vuisten. Het voelde goed om Perkamentus de schuld te geven van alles. Hij had eindelijk een uitlaatklep voor zijn opgekropte woede die na vier baggere jaren in alle kracht naar buiten kwam. Maar toch kalmeerde Draco zichzelf, met mokken en kwaad zijn kwam hij geen steek verder. Bedachtzaam liet hij zijn blik glijden door het huis waar hij op dat moment verbleef. Hij had het ondanks al zijn tegenslagen nog best goed getroffen. In de haast om een schuilplaats te vinden was hij hier terecht gekomen, in de villa van een rijke zakenman. En gelukkig voor Draco, was de zakenman erg vaak op reis. Volgens de dossiers die er slingerden was de man nu nog zeker een maand weg. Maar hoe luxe het optrekje ook was, Draco moest alsnog erg stil zijn. Hij moest namelijk voorkomen dat de omwonenden argwaan zouden krijgen.
Het feit dat Draco wist dat de hele stad behangd was met zijn hoofd was niet toevallig. Hij was de eerste paar uur in zijn nieuwe verblijfplaats namelijk zo gek geworden van bezorgdheid dat hij zich buiten gewaagd had. Hij wist namelijk niet wat Allius gedaan had om hem te laten oppakken en hij wist al helemaal niet dat Allius zelfs toestemming had gekregen van het ministerie om de Dreuzelwereld op de hoogte te brengen. De eerste mensen die Draco op straat tegen was gekomen hadden al behoorlijk geschokt gereageerd. Een oud vrouwtje in een rolstoel begon spontaan te krijsen toen ze Draco zag. Eerst dacht de begeleider dat de oude vrouw een epilepsie-aanval kreeg of iets dergelijks, maar toen de begeleider Draco zelf zag staan begon ze net zo hard mee te gillen. Vervolgens was een man van rond de veertig dreigend op Draco afgestapt en toevallige voorbijgangers waren nieuwsgierig blijven staan. In alle haast was Draco toen midden in de drukke winkelstraat verdwijnseld. Nu wist hij het zeker: hij moest niet meer zonder vermomming naar buiten gaan. Hij kon zijn witblonde haar wel vervloeken, het maakte hem veel te herkenbaar! In grote, kordate passen liep Draco naar de spiegel. Als hij niet meer over straat zou kunnen zou hij gillend gek worden… Het werd tijd voor een effectieve vermomming. Draco pakte zijn toverstok en siste een wirwar van spreuken. Het resultaat was veelbelovend. Niemand zou een oude oma verdenken van criminaliteit, of wel soms? Grijnzend keek hij naar zijn grijze haren en rimpels. Het enige wat nog ontbrak was een ouderwetse omslagdoek, en een leren tas zou ook wel geloofwaardig zijn. Draco opende wat lades en haalde er al gauw een roodwit gestreepte omslagdoek uit met een slangenleren tas. Ook vond hij ergens achter een grote verzameling stropdassen een ouderlijk haarnetje. Dat was het fijne van rijke zakenlui, ze hadden gewoonweg alles! Draco glimlachte zwakjes. Hij zag het niet erg zitten om als een oude oma door het leven te gaan, maar het was in ieder geval beter dan langzaamaan weg te kwijnen. Plotseling vroeg hij zich af hoe het met zijn moeder ging. Zou zijn moeder moeite doen om hem uit de zwarte lijst te krijgen? Vast wel, maar niemand zou haar geloven. Wie nam een exvrouw van een overleden Dooddoener nou serieus? Draco zuchtte. Zijn hele brein was gevuld met een ondoorbreekbare, onheilspellende mist. De toekomst zag er voorlopig niet erg rooskleurig uit… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Nov 06, 2007 17:58 |
 |
Bedankt voor alle reacties en pbtjes! Ik ben over het algemeen niet zo'n reageerder, maar als je berichtje een beetje gedetailleerd en origineel is stuur ik altijd wel wat terug hoor . Hihi, er zijn zelfs een paar mensen die op Mark hebben gestemd in de poll (ik spuugde haast mijn chocolademelk over het beeldscherm toen ik dat zag). Wie hebben dat nou weer gedaan? Die personen zijn namelijk best wel melig haha! Genoeg geklets, veel leesplezier! Het nieuwe hoofdstuk!
Hoofdstuk 22
Lusteloos stond Hermelien op uit haar bed. Ze was nu al dagen bezig met wegkwijnen in haar huis, en het werd tijd dat ze weer eens naar haar werk ging. Ze kon zich immers niet blijven ziekmelden… Vluchtig wierp ze een blik in de spiegel, waarvan ze vervolgens verafschuwd wegkeek. Ze zag er vreselijk uit! Kon natuurlijk niet anders. Ze had dikke wallen onder haar ogen door het slaapgebrek, haar haren drie dagen niet gekamd en ze wist geen eens meer wanneer de laatste keer was dat ze had gedoucht. Hermelien rook onder haar oksel en trok haar neus op. Ze kon zich maar beter opknappen voordat ze naar haar werk ging, want anders moest ze de hele dag pesterijen van Barbara verduren… Hermelien balde haar vuisten bij de gedachte aan Barbara. Dat was ook al zo een onuitstaanbare barbie! Met haar gedachten bij Barbara knapte ze zichzelf op en ging op weg naar haar werk. Het was midden in de spits, dus de metro zat bomvol. Nerveus wrong Hermelien zich door een groepje Japanse toeristen en vond wonder boven wonder een vrije plaats. Uitgeblust plofte ze neer op de stoel. Een oude vrouw met een ouderwets haarnetje en een roodwit gestreepte omslagdoek glimlachte vriendelijk naar haar. Hermelien lachte verlegen terug naar de vrouw, die tegenover haar zat, en keek vervolgens opgelaten naar het plafond. De meeste mensen in de metro waren best vriendelijk, maar soms had ze ook slechte ervaringen. Dronken jongeren bijvoorbeeld, die een grote bek hadden omdat Hermelien volgens hen in de weg stond. Gelukkig kwam dat niet vaak voor…
Plotseling voelde Hermelien ogen in haar rug prikken. Een beetje beduusd keek ze achterom en ze zag dat een man hardnekkig naar aan het staren was. Toen hij Hermelien zag kijken glimlachte hij zijn tanden bloot, met een ouderwetse pijp tussen zijn kaken geklemd. Onwillekeurig rilde Hermelien. Ze vond dat de man iets pooier-achtigs had. Hij droeg een lange, zwarte jas waar een potloodventer trots op geweest zou zijn, en zijn doordringende ogen waren flets en bleek. Warrige pieken bruin haar staken onder zijn zwartfluwelen hoed vandaan en hij werd kennelijk gebiologeerd door Hermelien. Ze schatte hem een jaar of dertig. Een beetje nerveus wendde Hermelien haar blik af. Ze had het nooit erg fijn gevonden als mensen naar haar staarden. Maar ondanks het feit dat Hermelien hardnekkig de andere kant opkeek voelde ze nog steeds die blik in haar rug priemen. Inplaats van op de man te letten keek Hermelien naar de oude vrouw tegenover haar, die zojuist een breiwerkje uit haar leren tas haalde. Toen het de oude vrouw opviel dat Hermelien nogal ongerust keek, vroeg ze bezorgd: ‘Kind, gaat het wel?’
‘Ja – ja – het gaat g-goed hoor,’ zei Hermelien bibberig.
‘Wil je een pepermuntje?’
‘W-wat? Een pepermuntje? Ik – dank u!’ zei Hermelien verwonderd, terwijl ze een pepermuntje pakte van het rolletje dat de oude vrouw uitgestrekt hield. Vanuit haar ooghoeken keek Hermelien naar de man. Toen ze zag dat de man nog steeds naar haar keek begonnen haar handen onbedwingbaar te trillen.
‘Meisje, weet je zeker dat het wel goed gaat met je?’ vroeg de oude vrouw, die haar onderzoekend aankeek.
‘Ja – ja – het gaat slecht – ik bedoel – het gaat goed!’ brabbelde Hermelien.
Ze kon zichzelf wel voor haar hoofd slaan. Wat zei ze nou allemaal? En waarom trok ze zich zoveel aan van die man? Het kwam natuurlijk door al die heisa rondom Draco, daardoor trok ze zich meer aan van de nare dingen die om haar heen gebeurden…
‘This is waterloo station. Please mind the gab,’ zei een koele vrouwenstem door de luidsprekers.
Dankbaar en struikelend verliet Hermelien de metro. Dat was nou niet bepaald haar prettigste reis geweest. Ze duwde twee kakelende vrouwen opzij en snelde het metrostation uit. Haar werk was een paar honderd meter verderop… Ze liep door twee grote schuifdeuren en nam de lift naar boven. Toen ze bij haar eigen afdeling aankwam zag ze dat Barbara al ongeduldig op haar wachtte.
‘Daar ben je eindelijk!’ snauwde Barbara. ‘Luister! Ik heb nu al drie dagen al jouw dossiers doorgewerkt! Vandaag mag jij de mijne doen!’
Hermelien stond perplex. Waarom confronteerde Barbara haar hier nou meteen mee?
‘Jouw dossiers? Maar wat ga jij in de tussentijd dan doen?’
Geagiteerd tikte Barbara op het kopje dat op haar bureau stond.
‘Wat denk jij dan! Koffie drinken!’
‘Ja, ammehoela!’ zei Hermelien boos. ‘Ik kan er ook niks aan doen dat ik – dat ik ziek was! En je had mijn dossiers ook kunnen laten liggen hoor!’
‘Wat?’ vroeg Barbara, terwijl ze Hermelien haatdragend aankeek.
‘Moet ik het herhalen soms? Ik weiger jouw dossiers door te werken!’ zei Hermelien terechtwijzend. ‘Laat me met rust!’
‘Griezelientje denkt mij te kunnen commanderen!’ zei Barbara zo hard en spottend dat de andere werknemers geschrokken omkeken. ‘Griezelientje blijft lekker drie dagen thuis en gaat mij vervolgens helemaal afkatten!’
‘Ga zo door en ik word echt een griezelientje!’ siste Hermelien met opeengeklemde tanden, terwijl ze haar toverstok gespannen vasthield in haar jaszak.
Barbara wierp haar een minachtende blik toe en dartelde weg op haar hoge, klakkende hakken. Hermelien snoof. Ze zou die Barbara nog wel eens betaald zetten voor haar trutterige gedrag.
Na uren dossiers doorwerken en lastige telefoontjes beantwoorden stond Hermelien uiteindelijk op. Ze had haar werk weer gedaan en kon naar huis, eindelijk… Zonder Barbara ook maar een blik waardig te keuren liep ze het gebouw uit om daarna de metro naar huis te nemen. De metro, die nu een stuk rustiger was, kwam met piepende remmen aanrijden en vermoeid stapte Hermelien in. Eerst keek ze met een vage grijns de metro in, totdat ze iets zag dat haar een enorme adrenalinestoot gaf. Die pooier stond er alweer. Hij had nog steeds die ouderwetse pijp bij zich en keek haar haast uitdagend aan terwijl hij ontspannen tegen de wand van de metro aanleunde. Hermelien aarzelde niet en liep gauw naar de andere kant van de coupé. Hoe van streek ze ook was, een stemmetje in haar hoofd vertelde haar dat er iets niet helemaal pluis was met die man. Er waren wel meer mannen die zich op die excentrieke manier verkleedden, maar deze man was haar duidelijk aan het intimideren op een manier die Hermelien niet prettig vond. Naarmate de reis met de metro voortduurde dwaalden haar gedachten af naar leukere onderwerpen en gniffelend vroeg ze zich af hoe Mark en Ron het zouden hebben in Hawaii. Ze had eigenlijk al met al mee willen gaan, dan had zij namelijk ook even aan de andere kant van de wereld kunnen zitten. Met zorgeloze mensen die de hele dag ‘Aloha!’ zeiden, en ontspannen in de stralende zon… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Di Nov 06, 2007 21:40 |
 |
Nieuw stukje! Nu wil ik eens van jullie weten. Hebben jullie nog ideeën voor mijn verhaal? Hoe jullie het einde zouden willen zien, hoe jullie het niet zouden willen zien? Misschien een bepaalde gebeurtenis? Alles is welkom, ik ben namelijk nu een klein beetje inspiratieloos over hoe het nou verder moet en uiteindelijk (ja, helaas) moet aflopen .
Hoofdstuk 23
Geagiteerd klooide Hermelien voor de spiegel. Omdat ze zich toch zo ellendig voelde dacht ze dat ze zichzelf wel een boost kon geven door haar uiterlijk te veranderen. Het tegendeel bleek. Ze kon totaal niet omgaan met dingen zoals eyeliner en lippenstift en nu leek ze wel op een complete prostituee! Ze deed een laatste poging om haar gezicht te wassen, maar dat was tevergeefs. De commerciële troep leek wel aan haar gezicht vastgeplakt. Hermelien zuchtte. Hoeveel make-up ze ook ophad, ze zou toch over straat moeten. Al het eten was namelijk op. Hermelien keek in haar kledingkast naar een van haar favoriete shirtjes, maar alles zat in de was. Het enige wat er nog een beetje acceptabel uitzag was het zwarte truitje dat achterin haar kast lag. Onzeker trok ze het aan en tot haar frustratie bleek het rottige ding veel te strak te zitten. Hermelien kalmeerde zichzelf. Ze had nu geen tijd om zich druk te maken over zulke onbenullige dingen. Met tegenzin trok ze haar jas aan, vervloekte ze voor de laatste keer de cosmetica die permanent aan haar gezicht vastzat, en ging naar buiten. Hermelien merkte al dat lopen met een kledingstuk dat haast als een dwangbuis aanvoelde niet echt prettig was. Nijdig mompelend liep ze een warenhuis in, en kocht daar alle levensmiddelen die ze nodig had. Met haar boodschappen in een grote thuis wandelde ze naar huis. Onwillekeurig vroeg ze zich af waar Draco op dit moment zou zijn. Hij was niet opgepakt, dat wist ze zeker, anders was dat wel op het nieuws geweest. Ze hield alle autoriteiten nu wanstaltig goed in de gaten, en ze knipte ieder krantenartikel over Draco uit. Meestal stond er niet veel interessants in, maar laatst had ze ook een stukje gevonden waarin werd beweert dat Draco in Oxfordstreet was gesignaleerd. Er had een wazige foto bijgestaan, en Hermelien had met een brok in haar keel moeten toegeven dat die gedaante wel héél veel van hem weg had. Ze werd niet alleen geteisterd door ondraagbaar grote zorgen, ’s nachts werd ze ook nog eens achtervolgd door angstaanjagende nachtmerries.
Plotseling zag Hermelien iets wat haar hart pijnlijk in haar keel deed kloppen. Ze wankelde op haar benen en knalde nogal pijnlijk met haar hoofd tegen een lantaarnpaal aan. Ze had de pooier gezien. Angstig keek ze om zich heen. Waar was die man nou? Ze was zojuist door de groen begroeide straat vlak achter haar flat gelopen en net zag ze de man nog ontspannen tegen een grote boom aanleunen. Hermelien werd met de seconde nerveuzer. Hallucineerde ze, of had ze een stalker? Die ideeën waren even angstaanjagend, dus ze kon zichzelf ook niet geruststellen. Hallucineren betekende opgenomen worden in een gekkenhuis, en een stalker betekende enge telefoontjes, dreigingen en misschien zelfs moord…
Opeens voelde ze een warme adem in haar nek. Hermelien maakte een sprongetje van schrik en keek naar diegene wie die lucht uitgeblazen had. Meteen draaide haar maag om. Ze keek in twee fletse, grijze ogen. Ze rook een sterke geur van tabak en de jas van de man wapperde naargeestig in de wind. Gespannen zette Hermelien een stap achteruit. De pooier keek haar grijnzend aan en bekeek haar van top tot teen. Plots werd Hermelien helemaal rood. Ze had al die troep nog op haar gezicht zitten. Ze voelde zich behoorlijk bekeken en ze zette van gêne nog een stap achteruit. Waarom maakte deze man haar zo bang en zo verlegen? Precies op het moment dat Hermelien zich dat afvroeg, begon de man te spreken.
‘Je ziet er wel erg uitdagend uit, in die kledij…’ zei hij, terwijl hij Hermelien haast hongerig aankeek.
Hermelien voelde het koude zweet op haar voorhoofd te staan. Wat moest deze kerel van haar? Eigenlijk wilde ze hem schoppen, en vervolgens hard wegrennen. Maar dat kon nooit, hij was vast veel sterker en sneller dan haar.
‘Waar – waar heb je het over!’ zei Hermelien bibberig, maar dapper.
De man nam sloom een trekje van zijn ouderwetse pijp, en keek haar grijnzend aan.
‘Is dat niet duidelijk dan? Denk je dat ik stil blijf zitten als ik zo’n mooie meid zie lopen?’
Hermelien werd zo mogelijk nog roder. Deze man was een regelrechte griezel, een engerd.
‘Het spijt me, maar ik ken je geen eens. Laat me met rust!’ snauwde Hermelien.
Ze wilde zich omdraaien, maar een ijzersterke hand omsloot haar pols en hield haar tegen. De man draaide haar tegen haar wil in om, maar ze kon zich niet verzetten. Ze werd gedwongen om hem aan te kijken, om naar hem te luisteren…
‘Volgens mij schat jij dit allemaal heel verkeerd in,’ zei hij, terwijl hij zijn hand over Hermeliens rug liet glijden.
Hermelien begon spontaan te rillen en ze rukte zich los.
‘Blijf van me af! Waag het niet om me zo seksueel te intimideren!’ riep ze verhit.
De man lachte spottend en keek haar vol leedvermaak aan.
‘Ik? Waar zie je me voor aan!’ zei hij, met een maniakale grijns.
Hermelien voelde angst in haar maag opborrelen. Haar instinct vertelde haar dat ze zo snel mogelijk weg moest zien te komen. Ze keek de man nog een keer met een verwilderde blik aan, en zette het daarna op een lopen. Haar eigen voetstappen dreunden door haar hoofd, en ze stopte niet met rennen totdat ze bij haar eigen flatje was aangekomen. Ze huiverde. Wie was die man, en wat moest hij van haar? Ze wreef over haar rug, de plek waar hij haar had aangeraakt. Die man moest haast ziek in zijn hoofd zijn, zomaar een voorbijganger betasten. Hermelien kon wel huilen, ze voelde zich misselijk en ziek, en dan kreeg ze er ook nog eens al deze problemen bij. Verdrietig liep ze naar haar appartement, en ging op haar bed zitten. Bedenkelijk keek ze voor zich uit. Ze moest ergens troost zien te vinden, maar waar? Ron was weg, Draco was vermist… Ze liep naar een grote ladekast die in de hoek van de kamer stond. Terwijl ze alle lades en luikjes open deed viel haar blik op een grote pluchen beer. Met verlangende handen pakte ze de beer uit de kast. Die kwam nog uit haar kindertijd… Ze hield de beer in haar armen en gaf hem een dikke knuffel. Soms voelde dat goed, knuffelen met een knuffelbeest. Ze legde haar beer op het bed en bestudeerde haar kast. Toen merkte ze een klein sieradendoosje in een van de lades op. Opgewonden pakte ze het uit de kast. Ze had daar al jaren niet meer in gekeken, maar ze wist precies wat dáár inzat. Ze deed het doosje open en zag een prachtig, zilveren armbandje. Hermelien keek er vertederd naar en een aangename warme gloed ging door haar heen. Dit was het armbandje dat Draco haar tijden geleden voor kerst had gegeven. Vrijwel meteen deed ze het armbandje om en keek ernaar. Dat waren nog eens stressige tijden geweest, maar anders dan dit… Ze nam de beer weer in haar armen en fluisterde overmand door emotie: ‘Draco, waar ben je nou… Ik mis je, en het spijt me. Ik wil in je armen liggen.’
Plotseling klonk er een heldere mannenstem door haar kamer.
‘Je wilt wat?’
Hermelien gilde van schrik en keek met bonzend hart naar degene die in de deuropening van haar slaapkamer stond.
En ziehier, een prachtige cliffhanger. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Nov 07, 2007 20:05 |
 |
‘In innige omhelzing met je knuffel zie ik,’ zei Draco schamper.
miss louise: *haalt diep adem* WHAHAHAHAHAHHAHAHAHHA. *Wijst spottend naar jullie gezichten*. Had ik jullie even beet! Oke, *kuch*… Flauw, flauw, ik weet het. Laten we dat opnieuw doen XD.
Hoofdstuk 24
‘Mijn armen?’ vroeg Harry verbluft.
Beschaamd gooide Hermelien haar teddybeer weg en ze voelde dat er een ferme, rode blos op haar wangen verscheen.
‘Harry!’ zei ze opgelaten. ‘Wat doe jij hier?’
‘Ik dacht, laat ik maar eens langskomen,’ zei Harry schouderophalend. ‘Wat heb je trouwens allemaal op je hoofd gesmeerd?’
Hermelien werd zo mogelijk nog roder, en sloeg vol gêne haar handen voor haar gezicht. Vrijwel meteen haalde Harry haar handen weer weg.
‘Ik ben het maar hoor! Je hoeft niet voor mij te verbergen dat je make-up hebt gebruikt! Het staat je wel goed eigenlijk, volwassener…’
‘Dank je,’ zei Hermelien, terwijl ze op haar lip beet en naar Harry’s schoenen keek.
‘Geen probleem.’
‘Hoe weet jij dat Ron op vakantie is?’ vroeg Hermelien ongelovig. ‘En hoe kom je hier zomaar binnen?’
‘Toverkracht,’ zei Harry achteloos, terwijl hij in zijn zak graaide. ‘En ik heb ook je postvakje voor je geleegd. Ron heeft een kaart naar je gestuurd.’
Beduusd pakte Hermelien de kaart aan die Harry haar aanreikte. Het was een fleurige kaart met tropische vogels en bloemen, en er stond ‘Aloha!’ op in felgekleurde letters. Een zwakke grijns speelde om Hermeliens lippen toen ze het slordige handschrift van Ron op de achterkant zag.
Lieve Hermelien,
Het is vet gaaf op Hawaii! De mensen zijn heel aardig, en het is hier altijd mooi weer! Jammer dat je niet mee kon, joh! Zou vast wel ontspannend werken. Even iets belangrijks, ik blijf nu twee weken weg inplaats van één. Mark had de brief met de gewonnen vliegtickets niet goed doorgelezen, de oen. Er stond duidelijk dat we pas 12 december terug zouden komen maar Mark had het dus kennelijk een weekje vroeger uitgestippeld. Maar het is niet erg, we hebben nu een extra lange vakantie! Er zijn hier heel veel leuke tentjes en Mark heeft een oogje op een bruine, gespierde surfer met goudblond haar en ringetjes in zijn oren… Tot over twee weken!
Ron
Onwillekeurig voelde Hermelien zich toch een beetje teleurgesteld. Ron bleef nu dus nog langer weg. Was ze weer al die dagen alleen. Eigenlijk had ze zijn gezelschap hard nodig.
‘Waarom kijk je zo treurig?’ vroeg Harry aarzelend.
Hermelien keek Harry aan en ze voelde de tranen prikken in haar ogen. Bezorgd liep Harry naar haar toe en legde zijn hand op haar schouder.
‘Hermelien, wat is er nou?’
‘Sorry – het is gewoon dat – dat –‘ snotterde Hermelien.
‘Kom, haal even diep adem, en blaas het daarna goed uit. Ja, zo.’
‘Ik – ik mis Ron gewoon,’ zei Hermelien dof.
‘Dat snap ik aan de ene kant wel,’ zei Harry bedenkelijk. ‘Maar normaal zou je nooit zo van streek zijn als Ron twee weken weg was. Is er niet… iets anders dat meespeelt?’
Geschrokken keek ze Harry aan. Ongelofelijk hoe goed hij haar doorhad! Zou ze toegeven, of glashard liegen? Nee, liegen deed je niet tegen je beste vriend. Ze zou tegen hem vertellen wat haar dwars zat.
‘De hele stad hangt vol met foto’s van Dra – Malfidus!’ zei Hermelien hysterisch. ‘Hoe is dat gekomen? Waarom denken ze dat hij een misdadiger is? Waarom kan jij niet of Perkamentus –‘
‘Zie je wel! Dat zit je dwars!’ zei Harry op besliste toon. ‘Ik vermoedde het al toen die man buiten zei –‘
‘Man, man? Welke man?’ vroeg Hermelien niet-begrijpend.
‘Geen idee, een of andere man die daar net langs liep,’ zei Harry met een gefronst voorhoofd, alsof hij zich probeerde te herinneren hoe die man eruit zag. ‘Hij zei tegen mij dat hij je vandaag nog gesproken had, en dat je niet erg gelukkig leek…’
Hermelien voelde dat haar handen weer onbedwingbaar begonnen te trillen. Straks was het de pooier! Wat moest ze dan doen? Wist hij nu ook waar ze woonde? Ze draaide helemaal door…
‘Had – had hij een lange jas aan?’ vroeg Hermelien onzeker, terwijl ze in haar gedachten de lange jas in potloodventerstijl voor zich zag.
Harry keek haar eerst verbijsterd aan en barstte daarna in lachen uit.
‘Een lange jas? Daar heb ik niet op gelet hoor!’ zei hij grijnzend.
Hermelien lachte met tegenzin mee en bracht Harry toen op de hoogte van de stand van zaken.
‘Die vraag stelde ik niet zomaar hoor!’ zei ze pinnig. ‘Ik – ik heb namelijk een soort van stalker!’
‘Een stalker?’ vroeg Harry schaapachtig.
‘Een stalker ja! Hij zei toch dat hij vandaag nog een gesprek met me had gehad? Maar ik ken die gozer geen eens! Hij kwam op me afgelopen om vervolgens te zeggen dat ik er uitdagend uitzag!’
‘Ik zie het probleem niet,’ zei Harry berispend. ‘Je ziet er vandaag toch ook uitdagend uit?’
‘Harry!’ zei Hermelien gefrustreerd.
‘Sorry,’ zei Harry, terwijl hij nonchalant aan zijn gitzwarte haar krabde. ‘Ik bedoel – zei hij dat echt? Waarom?’
‘Geen idee,’ zei Hermelien. ‘En dat is niet het enige, ik ben hem namelijk al vaker tegengekomen in de metro. Hij ging voortdurend naar mijn staren, en dan op een intimiderende manier. Ik ben doodsbang voor hem!’
‘Hij ging naar je staren…’ zei Harry afkeurend. Hermelien knikte vurig.
Ze wist dat Harry begreep dat staargedrag niet prettig was, want dat wist hij zelf maar al te goed. Hij had namelijk al zijn hele leven last van gekken die naar zijn litteken staarden. Er ontstond een gespannen stilte, en het was duidelijk dat Harry hard nadacht.
‘Weet je zeker dat die man slechte bedoelingen heeft?’ vroeg hij uiteindelijk, na een lange stilte.
‘Ja, natuurlijk!’ zei Hermelien gepikeerd. ‘Dat is wel duidelijk! Ik weet niet wat hij van plan is, maar het kan nooit goed zijn.’
‘Als je echt bang voor die man bent wil ik je best wel beschermen hoor,’ zei Harry bedenkelijk.
‘Heel heldhaftig van je,’ zei Hermelien snibbig. ‘Maar hoe wil je dat doen? Die man zelf gaan stalken om maar te voorkomen dat hij niet bij mij in de buurt komt?’
‘Nee, dat nog net niet,’ zei Harry met een vage glimlach. ‘Maar ik wil best hier blijven totdat Ron terugkomt. Dan ga ik wel met je mee als je naar je werk gaat.’
‘Wil je dat doen?’ vroeg Hermelien verbaasd. ‘Weet je het zeker?’
‘Heel zeker,’ zei Harry vastberaden.
‘Goed…’ zei Hermelien, en ze fronste haar voorhoofd. ‘In de kamer hiernaast staat het logeerbed, wat mij betreft mag je hier wel blijven slapen.’
‘Ik vind het allemaal best,’ zei Harry, en Hermelien klaarde helemaal op.
Ze zat niet meer alleen in haar huis! Ze kreeg de rest van de tijd gezelschap van Harry. Ze liep naar hem toe en gaf hem een dikke knuffel.
‘Ik vind het heel fijn dat je komt!’ zei ze blij. ‘Ik voel me op moment zo alleen…’
‘Ik doe alles voor vrienden,’ zei Harry toegevend. ‘Wil je me de logeerkamer laten zien?’
‘Is goed,’ zei Hermelien, terwijl ze Harry voorging naar de logeerkamer. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Wo Nov 07, 2007 21:58 |
 |
Hoofdstuk 25
‘GODSAMME!’
Draco was uitgegleden over een pluchen pantoffel die op de grond lag en gooide het gefrustreerd tegen de muur aan. Hij durfte er alles om te verwedden dat de man die dit huis bewoonde net zo een slons was als Mark, een type die zijn pantoffels altijd liet slingeren. Ziedend ging hij op de dure designerbank zitten. Hij was al boos en verward om het feit dat de hele stad volhing met zijn gezicht, en hij had al helemaal een kort lontje gekregen omdat hij besefte dat hij onmogelijk aan Hermelien duidelijk kon maken wie hij werkelijk was. Het was natuurlijk niet makkelijk, want als je je vermomde moest je in een bepaalde rol blijven. Was het maar zo makkelijk dat hij Hermelien gewoon mee kon loodsen en daarna zijn ware gedaante kon laten zien… Maar het mocht niet zo zijn, want wie ging nou mee met een wildvreemde? Iedereen die een beetje kon nadenken zou dat niet zomaar doen, en Hermelien al helemaal niet. Hij vervloekte zijn vermomming. Aan de ene kant was het een hartstikke goed idee, maar aan de andere kant leidde je een schaduwenbestaan. Met grote, kordate passen liep Draco naar een kluis dat in de slaapkamer van de rijke zakenman stond. Draco was zo nieuwsgierig geweest, dat hij maar een tijdje had zitten prutsen om er achter te komen hoe hij de kluis kon kraken. Hij had iets als geld verwacht, maar het was iets heel anders. De man bleek namelijk een illegale wapenbezitter te zijn. Ondanks zijn afkeer voor misdaden sloeg Draco’s hart nu over van opwinding. Het was een drastische en haast wanhopige maatregel, en hij zou voor eeuwig in een TBS-kliniek worden opgesloten als ze hem in de kraag grepen. Maar toch had hij er alles voor over om het te doen. Hij deed de kluis open en haalde er een zwart, glanzend pistool uit. Een maniakale grijns verscheen op zijn gezicht en voor een minuut voelde hij zich door en door slecht. Als Hermelien écht van hem hield, dan zou ze het achteraf begrijpen, hoopte Draco. Hermelien weigerde namelijk om zich te kennen te geven. Logisch, want Draco was vermomd, en dan kon hij nooit beweren dat hij Draco was, dat zou namelijk nog voor lastige vragen zorgen. Hij moest haar mee zien te krijgen, en nu wist hij hoe. Hij moest haar maar met dit pistool… dwingen.
‘Hermelien, ik doe mijn onzichtbaarheidsmantel om.’
‘Waarom?’ vroeg Hermelien nerveus. ‘Harry! Die kerel kan altijd nog komen opdagen!’
‘Ja, daarom juist!’ zei Harry zuchtend, terwijl hij al onder zijn onzichtbaarheidsmantel was verdwenen. ‘Dan ziet hij mij vantevoren niet staan, en dan kan ik hem aanvallen als ik dat wil en –‘
‘Maar dat vind ik eng!’ zei Hermelien, die meteen een angstscheut door haar maag voelde gaan. ‘Haal die mantel nou van je af, Harry! Ik vind het echt niet leuk en ik vind –‘
‘Vertrouw me nou maar, Hermelien,’ zei Harry geruststellend.
Hermelien slikte, en zei uiteindelijk bibberig: ‘Oke, ik vertrouw je…’
‘Goed zo. Waar moet je heen?’
‘Naar de kruidenier. De thee is op…’
‘Oke.’
Hermelien liep door de drukke winkelstraat naar de kruidenier en keek voortdurend nerveus achter zich om.
‘Straks verschijnt die vent opeens zo onverwachts dat jij niet kan reageren! Of misschien ontvoerd hij me!’
‘Maak je nou niet zo druk!’ hoorde ze Harry onder zijn mantel vandaan sissen. ‘Er gebeurt vast niks. Vanochtend was hij ook niet in de metro, misschien heb je het gewoon hartstikke overdreven.’
‘Ik heb het niet overdreven!’ zei Hermelien boos. ‘Ik weet het zeker! Er is iets niet in de haak met die man!’
Er kwam geen antwoord en Hermelien werd nu weer lichtelijk ongerust.
‘Ben je er nou nog? Ik durf niet alleen te blijven! En het lijkt wel alsof ik in mezelf praat! Die mensen hier denken vast dat ik een of andere troela ben die opgenomen moet worden in een kliniek, of erger!’
‘Allemachtig, Hermelien!’ zei de stem van Harry naast haar. ‘Denk je echt dat ik er zomaar tussenuit zou knijpen? En die mensen die denken niks, ze letten geen eens op je.’
‘Meen je dat nou?’ vroeg Hermelien zuur, terwijl een oude man die haar zojuist passeerde haar stomverbaasd aankeek. ‘Harry, dáár is de kruidenier.’
Ze liep de winkel in en ze veronderstelde maar dat Harry haal volgde, want dat was nooit zeker als hij zijn onzichtbaarheidsmantel weer eens om had.
‘Theezakjes, theezakjes…’ mompelde Hermelien terwijl ze haar blik zoekend over de schappen liet glijden. ‘Ah, daar liggen ze.’
Ze liep naar de kassa en hoorde Harry zeggen: ‘Is dat alles wat je nodig hebt?’
‘Ja,’ fluisterde ze terug, terwijl ze verontschuldigend glimlachte naar een vrouw die haar nogal achterdochtig aankeek. ‘Ik loop totaal voor lul…’
‘Trek je er niks van aan,’ zei Harry. ‘Het is nu even belangrijker dat je veilig bent.’
‘Ja ik voel me echt veilig als jij onder die mantel zit!’ riep Hermelien met een dramatische ondertoon, waarop veel mensen verbaasd achterom keken. De vrouw die haar net nogal afkeurend had aangekeken zei toen: ‘Tegen wie praat u in godsnaam!’
‘Eh – mijn vriendje,’ zei Hermelien snel. Waarom moest ze nu rood worden?
‘Ben ik je vriendje?’ vroeg de stomverbaasde stem van Harry.
‘Nee! Dat bedoel ik niet!’ zei Hermelien giechelig, terwijl ze Harry perongeluk aanstootte.
De vrouw keek Hermelien met boosaardig toegeknepen ogen aan en mompelde een woord dat verdacht veel op ‘gek!’ leek.
‘Volgende!’ zei het meisje dat achter de kassa stond.
Hermelien glimlachte beleefd en legde haar pak theezakjes op de toonbank. Precies op dat moment zei een jongetje enthousiast tegen de snibbige vrouw die achter haar stond: ‘Kijk mama! Daar staat een man met een pistooltje voor het raam! PIEF! PAF!’
Hermelien draaide zich met kloppend hart om en gilde hard en snerpend toen ze een sinister uitziend figuur met een bivakmuts voor de etalage zag staan.
‘Eh – gaat het wel goed met je?’ vroeg het meisje achter de kassa, die Hermelien onderzoekend aankeek.
Maar veel tijd om te reageren op Hermeliens bizarre gedrag had het winkelende publiek niet. Want op dat moment stapte de man naar binnen en liet een paar waarschuwende pistoolschoten afgaan. De rest van de winkelaars begonnen evenals Hermelien te gillen en te schreeuwen en stapten angstig achteruit. Ze zag hoe Harry ten tijde van al die heisa zijn onzichtbaarheidsmantel afgooide. Normaal had ze tegen hem gesnauwd dat hij zoiets niet kon maken in het bijzijn van Dreuzels, maar nu was het haast zeker dat niemand aandacht besteedde aan Harry.
‘HANDEN OMHOOG!’ blafte de man tegen iedereen.
Vrijwel iedereen stak als één man zijn handen in de lucht, met uitzondering van Harry. Harry probeerde namelijk zo onopvallend mogelijk zijn toverstok uit zijn jaszak te halen, maar de overvaller kreeg hem in de gaten en schreeuwde: ‘WAAG HET NIET, POTTER!’
Vervolgens schoot hij alweer een waarschuwend schot af in de lucht, en Harry liep struikelend met zijn handen omhoog achteruit. Hermelien vroeg zich geen eens af hoe de overvaller Harry’s naam wist. Ze dacht helemaal nergens meer aan. Het enige wat ze besefte was dat ze bang was en hier zo snel mogelijk weg moest komen. Het jongetje huilde zachtjes en het meisje dat met haar handen in de lucht achter de kassa vandaan was gekomen zei met een lijkbleek gezicht: ‘Wat wil je? De nummer van onze giro? Losgeld?’
‘Nee!’ zei de man schor. ‘ACHTERUIT!’
Het meisje liep haastig achteruit en liet daarbij verscheidende zakjes wierrook op de grond vallen.
‘Nee, achteruit! Achteruit! Ga allemaal tegen die muur staan!’ snauwde de misdadiger. Zijn stem kwam Hermelien vaag bekend voor, maar hij klonk zo schor dat ze het niet kon thuisbrengen, en zeker niet in deze situatie…
Hermelien liep langzaam achteruit, met haar ogen angstig op de overvaller gericht. Ze lette geen eens op het feit dat ze tientallen dingen van de schappen afstootte, iets vertelde haar namelijk dat ze de man niet de rug mocht toekeren. Plotseling hoorde ze een man achter haar iets fluisteren, maar haar hoofd was zo in beslag genomen door het feit dat de winkel zojuist overvallen was dat ze het geen eens hoorde.
‘Wat kom je hier nou doen!’ zei het kassameisje trillend. ‘Neem het geld mee en ga!’
‘Ik hoef geen geld!’ snauwde de man, terwijl hij zijn pistool dreigend op winkelaars gericht hield. ‘Ik wil iets anders…’
‘Wat dan?’ vroeg het meisje vervolgens. ‘We geven je alles, als je maar weggaat!’
Hermelien had diepe bewondering voor haar. Ze was zo moedig! Als ze ook maar een woord had kunnen uitbrengen had ze hetzelfde gezegd, maar iets had haar stembanden afgesloten. Er viel een angstige stilte terwijl de man een paar stappen dichterbij deed en zijn pistool nog steeds wanstaltig op de mensen gericht hield.
‘Dus jij zou me alles geven? Zelfs een… gijzelaar?’ zei hij, nog steeds zo schor.
Het kassameisje wilde haar mond opentrekken, klaar om er iets tegenin te brengen, maar toen verstijfde de man. In de verte klonken sirenes, sirenes van de politie.
‘JIJ DAAR!’ brulde de man tegen het kassameisje. ‘MEEKOMEN!’
Het kassameisje keek de rest van de mensen wanhopig aan, in de hoop dat iemand kon voorkomen dat ze met de misdadiger mee moest lopen. Hij drukte de pistool in haar rug, en ondanks het feit dat hij fluisterde kon iedereen verstaan wat hij zei.
‘Jij gaat tegen die politiemannen zeggen dat er niks aan het handje is!’
Het meisje knikte beverig. Hermelien besefte dat het kassameisje niet anders kon, want anders zou ze hoe dan ook een kogel door haar hoofd geramd krijgen.
Nog geen minuut later werd er op de deur geklopt.
‘Doe open! Zeg dat de winkel gesloten is!’
Het meisje deed de winkeldeur open, en praatte met iemand die Hermelien niet kon zien. Ondertussen verschool de overvaller, die nog steeds zijn pistool in de aanslag had, zich achter de deurpost.
‘Hallo,’ zei het meisje gespannen. ‘We – we zijn op dit moment gesloten.’
‘Echt waar?’ vroeg de stem, die van de politieman moest komen. ‘Wij hadden net anders een telefoontje gekregen over een winkeloverval.’
Plotseling besefte Hermelien wat de man zojuist gefluisterd had. Hij had stiekem de politie opgebeld!
‘Nee, nee. Dat is een fabeltje!’ zei het meisje, met een mislukte poging tot een glimlach. ‘Gaat u maar lekker terug naar de gevangenis – eh – het politiebureau. Ik maak het hier goed.’
‘Je klinkt alsof je er niet zo zeker van bent…’
Blijkbaar had de overvaller het gehad. Hij sprong in een behendige beweging voor de politieman, en pakte hem bij zijn kraag terwijl hij zijn pistool tegen het hoofd van de politieman aandrukte.
‘En nu ga jij tegen je onderagenten zeggen dat ze kunnen opzouten!’ siste de overvaller tussen zijn kaken door.
De politieman protesteerde niet, maar stak zijn hoofd om de deur en riep naar buiten: ‘Er is niks aan de hand hier, hoor! Gaan jullie maar alvast naar het bureau! Ik kom straks achter jullie aan!’
‘Goedzo,’ gromde de overvaller. ‘En nu gaan jullie weer netjes met jullie handen omhoog staan, ACHTERAAN!’
De politieman stak zijn handen omhoog, evenals het kassameisje. Hermeliens hart bonkte zo onophoudelijk in haar keel dat het pijnlijk was.
‘Wie wil je hebben?’ vroeg de vrouw die zo snibbig had gedaan aan de overvaller. ‘Ik bied me aan!’
‘Nee, dat kan niet!’ zei Harry. ‘Je kan niet zomaar iemand meenemen!’
‘Jij beslist niet wat ik wel of niet kan,’ schamperde de overvaller, terwijl hij zijn ogen op Harry richtte.
‘Wie wil je! Wie wil je meenemen!’ herhaalde de vrouw.
De overvaller keek Hermelien aan.
‘Ik wil haar.’
‘W – wat?’ zei Hermelien angstig, terwijl ze nog een stap achteruit zette.
‘Je hebt me wel gehoord!’ blafte hij. ‘Meekomen!’
Hermelien keek Harry aan, die heftig nee stond te schudden.
‘Niet doen, Hermelien!’
‘Ik moet wel!’ zei ze wanhopig.
‘Doe het niet!’ zei Harry.
‘Sorry…’ zei Hermelien, terwijl ze Harry uitdrukkingloos aankeek.
Ze haalde diep adem en liep naar de gemaskerde man toe. Er zaten alleen maar gaten bij zijn ogen en zijn mond. Een grijns speelde om zijn lippen.
‘Brave meid,’ zei hij goedkeurend, terwijl hij Hermelien met de kracht van een leeuw tegen zich aandrukte. ‘En nu laten jullie me rustig vertrekken, of anders zullen er pistoolschoten vallen!’
Het werd in Hermeliens gedachte afgespeeld als één grote, dramatische film. Ze werd door de overvaller de winkel uitgeloodst, niet wetend wat er met haar ging gebeuren… |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Nov 10, 2007 9:39 |
 |
Hoofdstuk 26
‘De achterdeur! Waar is de achterdeur?’ gromde de overvaller tegen het winkelmeisje toen hij zag hoe druk het op straat was.
Het winkelmeisje, die doodsbleek was, liep richting het magazijn. De overvaller drukte Hermelien nog steviger tegen zich aan om er zeker van te zijn dat ze niet zou ontsnappen. Ondertussen hield hij zijn pistool nog steeds op het winkelend publiek, Harry en de politieman gericht.
‘Waag het niet om ook maar één beweging te maken!’ blafte hij.
Hermelien vond dat die uitspraak niet nodig was geweest: de mensen waren verstijfd van angst. De man pakte Hermelien beet bij haar nek en duwde haar voort.
‘Doorlopen,’ zei hij kortaf.
Als gedwongen deed Hermelien wat hij zei. Ze liepen achter het winkelmeisje aan, en kwamen terecht in het magazijn.
‘Schiet op!’ snauwde hij tegen het kassameisje, die koortsachtig bezig was de juiste sleutel van haar sleutelbos uit te kiezen.
Haastig stak ze de sleutel in het slot van een zware, ijzeren deur en liet Hermelien geflankeerd door de overvaller naar buiten. Achter het winkelpand was een smalle, naargeestige steeg met vele containers en zwerfafval. Achter een van de vuilnisbakken snoof een rat hoopvol aan een snoeppapiertje. Hermelien rilde. Ondanks haar nijpende angst verzamelde ze de moed om tegen de man te praten.
‘W-waar breng je me heen? En hoe? Met een auto?’
‘Met een auto? Ben je gek!’ schamperde de gemaskerde man, die zijn pistool krampachtig vasthield. ‘Draai je om!’
Hermelien draaide zich vrijwel meteen om, huiverend bij de gedachte de overvaller de rug te moeten toekeren, maar het kon niet anders. Aan een bepaald geluid hoorde Hermelien dat de misdadiger zijn bivakmuts afgetrokken had. Nieuwsgierig draaide Hermelien haar hoofd, maar voordat ze ook maar een gezicht kon onderscheiden werd haar zicht opeens belemmerd door een stoffen doek.
‘Ik ga je blinddoeken,’ zei de man schor, terwijl hij het doek strak vastknoopte.
Hermelien had knikkende knieën. De situatie was al behoorlijk uitzichtloos, maar als ze nu ook nog eens niks meer kon zien was het al helemaal verschrikkelijk. Hij pakte haar linkerarm beet, en totaal onverwachts kreeg ze het gevoel dat ze door een nauwe dwangbuis werd geduwd. Haar longen lieten haar geen lucht meer toe, en haar trommelvliezen werden steeds dieper haar oren in geduwd. En toen…
Ademde ze plotseling een heel ander soort lucht in. Deze lucht was schoon, en ze was duidelijk ver verwijderd van rottend afval. Hermelien was zo duizelig van het verdwijnselen dat ze amper op haar benen kon staan. Wankel liep ze naar een richting die ze niet kon onderscheiden. Ook al was ze geblinddoekt, ze had nog de hoop dat ze weg kon komen, hoewel die kans eigenlijk min of meer miniem was. Plotseling botste ze tegen iets groots en warms aan, en ze werd door twee sterke handen vastgehouden. Ze was recht in de armen van de crimineel gelopen, besefte Hermelien pas te laat. Ze deed nog poginingen om zich los te rukken, maar die waren tevergeefs.
‘Ik dacht het niet!’ zei de stem van de man spottend.
Hermelien voelde het koude zweet op haar voorhoofd staan. Ze was bang, doodsbang voor wat er ging gebeuren en wat die man met haar zou doen. De overvaller loodste haar mee naar een onbekende plek, en Hermelien voelde de steentjes onder haar voeten knerpen.
‘Alahomora!’ siste hij, en een deur klikte gehoorzaam open.
De man gaf haar een por in de rug, en Hermelien stapte met een naar voorgevoel naar binnen. Ze was aan het denken aan een sinister pakhuis, of een griezelige kerker, maar tot haar verbazing voelde ze een warme gloed over zich heen gaan toen ze binnen was. Sinds wanneer namen criminelen hun slachtoffers mee naar een warme, aangename plek? Nou ja, aangenaam… Ze had het vertrek nog niet gezien, wat onmogelijk was met die blinddoek. Voor het eerst deed ze een poging om de blinddoek af te krijgen, maar hij zat veel te strak. Vrijwel meteen sloeg de man haar hand weg.
‘W-wat?’ piepte Hermelien.
‘Ik wil dat je dat ding nog even op hebt,’ zei de man, die voor het eerst een beetje vriendelijk klonk.
‘Wie denk je wel wie je bent!’ sloot Hermelien plotseling uit haar slof. ‘Mij ontvoeren uit een winkel en me een beetje lopen te commanderen.’
Uit het stommelende geluid leidde Hermelien af dat de man haastig achteruit stapte om haar maaiende armen te ontwijken. Daarna schraapte hij zijn keel, en hij zei met een stem die niet schor meer was: ‘Ik ben je minnaar.’
En precies op dat moment herkende Hermelien zijn stem. Ze herkende die stem uit duizenden! Dat verklaarde ook waarom hij ‘Potter’ tegen Harry zei! Maar het kon niet, het was gewoonweg niet mogelijk. De enige manier om erachter te komen was om het te zien, zonder blinddoek…
‘Haal die blinddoek weg!’ zei Hermelien, met haar handen tot witte knokkels gebald.
‘Nee.’
‘HAAL DIE BLINDDOEK WEG!’ herhaalde Hermelien hysterisch.
Er viel even een bedenkelijke stilte. Hermelien hield haar adem in terwijl ze de naderende voetstappen hoorden. Ze voelde twee handen bij haar achterhoofd die aan een knoop sjoemelden. Vervolgens zakte de blinddoek af en Hermelien kneep haar ogen samen toen ze plotseling haar volledige zicht weer terughad.
‘Tevreden, schat?’
Hermelien draaide zich om en ze keek recht in twee ijzige, grijze ogen. Haar hart leek door die schok wel stil te zijn. Ze verloor prompt het gevoel in haar benen en kneep haar ogen krampachtig dicht, wachtend op de klap die zou komen als ze de grond raakte…
Maar dat gebeurde niet. Ze werd weer opgevangen door die twee sterke armen; het waren de armen van Draco.
‘D-Draco?’ sputterde Hermelien moeizaam.
‘Klopt. Verrast?’ vroeg Draco grijnzend.
Hermelien voelde dat haar benen aansterkten en ze rukte zich los.
‘Blijf van me af,’ zei ze, waarna ze op haar lip beet.
‘Sorry?’
‘Je hebt me wel gehoord!’ snauwde Hermelien.
Dit keer voelde het veilig om hem de rug toe te keren. Ze wilde hem niet zien, ze wilde niet in die ogen kijken, en ze wilde al helemaal niet door hem verleid worden…
Inplaats daarvan liet ze haar blik glijden door het huis waarin ze terecht was gekomen. Het was een prachtig optrekje, maar duidelijk niet Draco’s huis. Dit huis leek veel netter, veel duurder… Waarschijnlijk had Draco hier een tijdelijke woonplek, of iets dergelijks. Plots voelde ze zijn hand op haar schouder.
‘Kom op, Hermelien. Laten we erover praten.’
‘Praten?’ zei Hermelien met een bevende stem van afschuw. ‘Waarover? Over het feit dat jij met een pistool de kruidenier in komt en mij tegen mijn wil in meeneemt?’
‘Als je had geweten dat ik het was dan was je meteen meegekomen,’ zei Draco kalm, terwijl hij zijn hand door zijn haar haalde. ‘Net zoals die keren dat ik als een exhobitionist verkleed was.’
‘Exhobitio –‘ zei Hermelien, terwijl het woord halverwege in haar keel bleef stokken. ‘Was jij die potloodventer?’
‘Tuurlijk. Wie anders? Ik moest wel verkleed over straat komen, want anders werd ik meteen opgepakt. Eerst wilde ik als een of ander oud wijf gaan, maar zeg nou zelf, dat is ongelofelijk saai.’
‘Nou, was je maar als een oude oma gegaan!’ zei Hermelien dramatisch. ‘Je hebt me doodsangsten aangejaagd!’
‘Doodsangsten?’ vroeg Draco spottend.
‘Ja, inderdaad!’ zei Hermelien boos. ‘Laat ik het maar even opnoemen, voor het geval dat ik je geheugen moet opfrissen. Een! Je schopt mijn vriend in elkaar. Twee! Je verkleed je als een pooier en je zorgde ervoor dat ik niet meer alleen over straat durfde! Drie! Je overvalt een winkel, je ontvoert me en verwacht van me dat ik je voor dit alles vergeef!’
‘Ik heb helemaal niet gezegd dat ik dat van je verwacht,’ zei Draco droog. ‘Trouwens… vriend? Doodgebloede relatie zal je bedoelen.’
Hermeliens onderlip trilde. Ze kon niks tegen hem inbrengen, ze kon niks verzinnen om te zeggen. Hoe boos ze ook was, hij wist haar altijd zodanig te manipuleren dat al haar woedende verwensingen in haar keel bleven steken. Met een gebogen hoofd zei ze: ‘Het probleem is dat ik gewoon niet boos op je kan blijven…’
Ze zag dat Draco’s voeten zich naar haar toebewogen, en een seconde later tilde Draco haar kin omhoog. Ze keken elkaar recht in de ogen aan.
‘Het spijt me, Hermelien,’ zei hij oprecht, en duidelijk.
Hermelien kreeg grote ogen van verbazing en de spanning tussen haar en Draco was haast voelbaar.
‘Ik zal het je uitleggen, als je wilt…’ zei Draco, nog steeds op dezelfde toon.
Het enige wat Hermelien kon doen was knikken. Haar blik leek wel vastgeplakt aan Draco’s gezicht. Ze kon nergens anders meer naar kijken.
‘Waarom heb ik Wemel in elkaar geslagen?’ vroeg Draco zich hardop af. ‘Omdat ik jaloers op hem was. Ik dacht dat hij de reden was dat jij me niet wilde. Waarom gedroeg ik me als een verklede stalker? Omdat ik verlangde naar ieder greintje contact met je, wat ik ook moest doen. Waarom overviel ik een winkel, en nam ik jou mee? Omdat ik je terug wilde, en met je wilde praten. En daar zijn we nu op dit moment aangekomen.’
Hermelien kon het niet meer langer verdragen. Het was allemaal zo gecompliceerd. Het ene moment verkeerde ze in grote angst omdat ze niet wist wat er met haar gebeuren zou, het andere moment was ze ongelofelijk kwaad, en daarna… ging ze van alle verwarring huilen. Tranen stroomden over haar wangen. Beschaamd wendde ze haar blik van Draco af. Ze probeerde het te verbergen, maar het waren onmiskenbaar haar schouders die schokten van verdriet.
’Ik w-weet het niet meer!’ snotterde Hermelien. ‘Ik – ik kan mezelf gewoon n-niet meer bedwingen! Ik kan hier echt – echt niet over praten nu.’
‘Je hoeft ook niet te praten,’ zei Draco sussend. ‘Huil gewoon lekker uit…’
Hij omhelsde haar en drukte haar liefdevol tegen zich aan. Voor het eerst die dag voelde Hermelien zich er prettig bij en snikkend legde ze haar hoofd tegen zijn borstkas aan. Verstrooid streelde Draco haar haar terwijl hij troostende woordjes toefluisterde. Toen Hermelien iets minder hartstochtelijk aan het snikken was liet Draco haar langzaam los.
‘Wil je iets hebben? Iets te eten, drinken?’ vroeg hij.
‘Een – een glaasje water zou fijn zijn,’ zei Hermelien dof.
‘Oke, ga maar even rustig zitten,’ zei Draco, terwijl hij naar een rijkbewerkte bank knikte.
Hij liep naar de keuken en Hermelien ging gehoorzaam op de bank zitten terwijl ze in haar klamme handen wreef. Een paar seconden later kwam Draco alweer terug met een koud glas water. Dankbaar pakte Hermelien het aan en haar maag maakte een aangename salto toen hij naast haar ging zitten. Hermelien dronk het in één teug leeg en keek daarna opgelaten naar haar schoenen. Ze schrok op toen Draco opeens zijn hand op haar knie legde. Paniekerig schoof ze van hem af.
‘Hé, wat heb jij nou opeens?’ vroeg Draco verbijsterd.
Hermelien besefte op dat moment dat ze nogal raar had gereageerd.
‘So – sorry,’ zei ze beverig. ‘Ik ben gewoon nog steeds een beetje schrikachtig. Je hebt me namelijk echt bang gemaakt, Draco…’
Toen ze dat zei wendde ze verlegen haar blik af. Maar ondanks alles wist ze dat Draco bedachtzaam naar haar keek.
‘Dat… begrijp ik,’ zei hij uiteindelijk.
Hermelien hief haar hoofd op en keek hem aan. Dit was absoluut niet de Draco die ze gewend was. Zou hij het menen?
‘Echt?’ vroeg ze aarzelend.
‘Natuurlijk,’ verzekerde hij haar, en een vage glimlach speelde om zijn lippen.
‘Weet je… eigenlijk had ik kunnen weten dat jij die pooier was,’ zei Hermelien.
Draco proestte het uit: ‘Pooier?’
‘Ja, inderdaad. Een pooier!’ zei Hermelien zuur.
‘Dat is wel een erg overdreven omschrijving. Nou vertel, hoe had je het kunnen weten dan? Heb ik iets gezegd dat typisch iets voor mij is ofzo?’
‘Nee… eerder het gevoel dat je me gaf,’ zei Hermelien. Waarom moest ze nu rood worden?
‘Gevoel?’ vroeg Draco schaapachtig.
‘Ja! Allemachtig, hoe kan ik dat omschrijven… Jij bent zegmaar de enige die – de enige die…’
Draco keek haar vragend aan.
‘De enige die me zo nerveus kan maken,’ besloot Hermelien.
‘Nerveus? Maak ik je nerveus?’ zei Draco, die lichtelijk geschrokken leek. ‘Oke, natuurlijk maak ik je nerveus als ik verkleed ben als een enge vent of als een bankovervaller… maar doe ik je altijd zo voelen?’
‘Ja – maar dat is een goed iets!’ zei Hermelien snel.
‘Dat snap ik niet. Hoe kan nerveusiteit nou een goed iets zijn?’ vroeg Draco bedenkelijk.
‘Nou, gewoon…’ zei Hermelien met gloeiende wangen. ‘Je bent gewoon zo… spannend, en onvoorspelbaar. Ik – ik vind je –‘
Hermelien slikte moeizaam: Draco was opgestaan en keek haar aan met een gezichtsuitdrukking die ze niet goed kon omschrijven. Had ze iets verkeerds gezegd? Maar natuurlijk, natuurlijk begreep hij haar gebrabbel niet! Ze verwachtte afkeurende woorden van Draco, maar die kwamen niet.
‘Oh god… wat ben ik spannend!’ zei hij grijnzend.
Hermeliens wangen waren nu donkerrood.
‘Dat – dat is niet grappig,’ zei ze zenuwachtig. ‘Ik zei maar wat – ik wilde niet –‘
Zonder haar zin af te maken stond ze op. Ze wilde zich langs Draco wringen, maar struikelde over zijn voeten. Met een brandend gevoel van schaamte krabbelde ze overeind.
‘Harry maakt zich vast ongerust, ik moet weg!’ piepte ze, terwijl ze richting de voordeur liep. Maar het lopen werd haar belemmerd toen Draco voor haar ging staan.
‘Potter is nu niet belangrijk,’ zei hij ijzig.
‘Wat dan wel?’ piepte Hermelien.
Eerst wilde ze achteruit stappen, maar toen besloot ze om juist vooruit te stappen. Met dat paniekerige gedoe bereiktte ze namelijk niks… Draco zette ook een stap vooruit en ze stonden zo dicht op elkaar dat hun neuzen elkaar bijna raakten.
‘Ik denk dat dit heel belangrijk is nu…’ zei hij met een warme stem.
Vervolgens drukte hij zijn lippen op die van Hermelien. Eerst verstijfde ze, maar daarna genoot ze er zelfs van. Ze sloeg haar armen om zijn nek, en ze voelde hoe zijn handen afzakte naar haar middel. Haar hele brein werd verdoofd. Ze dacht nergens meer aan, al haar problemen werden uit haar hoofd geveegd. Het enige wat nog telde was dat ze nu bij hem was. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Nov 11, 2007 16:01 |
 |
Hoofdstuk 27
‘Meneer? Kunt u een omschrijving geven van de overvaller?’
Harry schrok op toen een serieuze stem hem aansprak. Hij draaide zich om en keek recht in de ogen van een ernstige politievrouw. Harry schraapte zijn keel en zei: ‘Ik weet het niet – hij had een bivakmuts op.’
‘Had u zijn ogen gezien?’ vroeg de politievrouw ongestoord verder. ‘Vertel me alles wat u kon onderscheiden.’
‘Nou…’ zei Harry aarzelend. ‘Zijn ogen waren in ieder geval niet bruin.’
‘En zijn lengte?’
‘Ik schat… tussen de 1.80 en 1.90.’
De vrouw knikte, en schreef de informatie van Harry op haar kladblok.
‘Nog verdere informatie?’
‘Nee,’ zei Harry, alhoewel dat gelogen was.
Harry wist namelijk zeker dat de overvaller Malfidus was geweest, ondanks het feit dat hij Malfidus al jaren niet gezien had. De overvaller wist namelijk zijn naam, en die lijzige stem was onmiskenbaar geweest.
‘Oke, dan ondervraag ik nu de rest,’ zei de vrouw kordaat, en ze liep met grote passen naar het kassameisje, die bibberend tegen een schap aanleunde.
Harry keek om zich heen. De hele winkel stond nu vol met het politiekorps. Iedereen werd in zekere mate geholpen, en de politieman die getuige was geweest werd door zijn collega’s vol ontzag behandeld.
‘Dus hij richtte zijn pistool op je en – wauw!’ riep een van zijn collega’s bewonderend uit. ‘Je moest doodsbang zijn geweest!’
‘Viel wel mee,’ zei de politieman schouderophalend.
Ondertussen piekerde Harry over heel andere dingen. Over het feit dat Hermelien ontvoert was, en dat hij haar niet heeft kunnen beschermen. Voor het eerst was hij gefaald, en had hij haar gewoon mee laten voeren terwijl hij er alles aan had kunnen doen om dat te voorkomen. Harry slikte. Hij gaf teveel om zijn vrienden om zichzelf dit te vergeven. Hij vroeg zich af waar Hermelien nu was, en wat Malfidus met haar deed. Aan de ene kant was hij ervan overtuigd dat Malfidus haar niks zou doen, omdat ze in het zevende jaar ook iets met elkaar hadden gehad. Maar aan de andere kant was Harry doodsbang dat Malfidus Hermelien wou wreken, omdat Hermelien hem gedumpt had voor Ron. Hij kreeg een onaangenaam gevoel in zijn buik terwijl hij hallucineerde over Malfidus, die Hermelien onverbiddelijke pijn bezorgde met martelwerktuigen…
‘Hallo! Ik vraag de aandacht!’ schreeuwde de politievrouw met het kladblok over de hoofden van de opgewonden mensenmenigte heen. ‘Is er iemand die informatie heeft over het ontvoerde meisje?’
Harry twijfelde geen seconde. Hij was de enige die Hermelien persoonlijk kende, en dat zou hij ook niet verzwijgen.
‘Ik ken haar,’ zei Harry vastberaden.
Plotseling viel er een gespannen stilte: iedereen had zijn of haar ogen op Harry gericht.
‘Dus – u kent haar?’ vroeg de politievrouw aarzelend.
‘Ja.’
Weer die stilte. Harry was vastbesloten om iedereen de waarheid te vertellen. Deels om Hermelien veilig terug te krijgen, anderzijds om Malfidus een lesje te leren voor zijn misdaad…
‘Haar naam is Hermelien Griffel,’ vervolgde Harry. ‘Ze zat bij mij op school, evenals de overvaller die haar heeft meegenomen.’
‘Wat! U beweert dat u die overvaller kent?’ vroeg de politievrouw ongelovig, terwijl ze verwoed aantekeningen maakte. ‘Vertel op!’
Harry haalde diep adem.
‘Het is de man die jullie zoeken. Draco Malfidus.’
De vrouw met het kladblok verbleekte, en de politieman die slachtoffer was geworden siste: ‘We hadden het kunnen weten!’
Harry schuifelde ongemakkelijk met zijn voeten. Hij wist niet of hij er goed aan deed om dit te vertellen, maar het leek hem op dat moment de meest logische oplossing.
‘Dus – die man,’ begon de vrouw die zo snibbig had gedaan tegen Hermelien. ‘Hij heeft dat meisje meegenomen! God mag weten wat hij nu met dat kind uithaalt!’
‘Ik heb op het nieuws gehoord dat hij een moordenaar is…’ zei een man aarzelend. ‘Die meid moet dus in levensgevaar verkeren!’
‘Dat – denk ik niet,’ zei Harry.
Iedereen keek hem bijzonder ongelovig aan.
‘Waarom denkt u dat niet dan?’ vroeg de vrouw pinnig, terwijl haar peper en zoutkleurige krullen wel omhoog leken te springen.
‘Omdat…’ zei Harry weifelend. Hij wist al helemaal niet of hij mocht vertellen dat Hermelien iets met Draco had gehad op school. Als Hermelien dan weer op zou duiken zou ze heel lang verhoord moeten worden…
‘Omdat hij op school altijd aardig tegen haar was,’ besloot Harry.
‘Dat kan ook maar schijn zijn!’ merkte iemand op.
‘Ik geloof er geen bal van…’
‘Hoe weet jij dat nou?’
Harry kromp ineen. Hier kon hij niks tegenin brengen. Niemand geloofde hem…
‘GENOEG!’ riep de politievrouw. ‘Op dit moment valt er niks aan te doen! Niet in paniek raken!’
Iedereen hield abrupt zijn mond en keek met samengeknepen ogen naar de politievrouw.
‘Kan iemand me vertellen waarom Malfidus – eh – hoe heet ze ook alweer?’
‘Hermelien,’ fluisterde Harry.
‘– Hermelien heeft meegenomen?’ maakte de vrouw haar zin af.
‘Dat weten we niet,’ zei het kassameisje met een holle stem. ‘Hij kwam binnen met zijn pistool, en toen vroeg hij om een gijzelaar. Waarom weten we niet. Wij vroegen wie hij wilde en toen zei hij dat hij haar wilde.’
Harry wist wel iets meer van de relatie tussen Malfidus en Hermelien, maar hij had meerdere theorieën en was dus nergens zeker van.
‘Heeft iemand nog meer informatie?’ vroeg de politievrouw wanhopig.
Iedereen schudde zijn hoofd, en de politievrouw zuchtte.
‘Dat was het voor vandaag,’ zei ze. ‘Iedereen – ga lekker naar huis. Wij zijn hier nog wel even bezig. Er moeten nog vingerafdruk scans gemaakt worden, en wie weet zijn er meerdere aanwijzingen.’
Met een hol gevoel in zijn maag verliet Harry de winkel. Hij moest Malfidus zien te vinden, en Hermelien levend in handen krijgen. Maar hoe? |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Za Nov 17, 2007 9:34 |
 |
Hoofdstuk 28
Nieuwsgierig gluurde Hermelien langs de gordijnen, die al de hele dag dicht zaten. Ze schrok zich wild toen ze zag dat het al donker was. Hing ze nu al zo lang bij Draco rond? Zou Harry niet ongerust zijn? Plotseling voelde ze zich zeer beklemd. Misschien zocht de politie wel naar haar omdat ze dachten dat ze ontvoerd was! Veel tijd had ze echter niet om te piekeren, want in de huiskamer klonk een stem op.
‘Wijntje?’
Hermelien draaide zich om en zag dat Draco twee wijnglazen op de tafel zette en een dure fles wijn.
‘Hoe kom je daar nou weer aan? Weet je hoe wel niet hoeveel dat kost?’ vroeg Hermelien verbijsterd.
Draco haalde zijn schouders op.
‘Het is niet van mij, maar van die wapenhandelaar die hier woont.’
‘Oh!’ riep Hermelien uit, alsof dat zo klaar was als een klontje. ‘Dus zo kwam je aan dat pistool!’
‘Goed opgelet,’ zei Draco grijnzend, terwijl hij haar een wijnglas voorhield. ‘Wil je?’
‘Nou…’ zei Hermelien, met een weifelende blik op het glas. ‘Ik – ik heb een beetje een fobie voor wijn de laatste tijd.’
Draco proestte het uit.
‘Nee, echt!’ zei Hermelien gepikeerd. ‘De laatste keer dat ik wijn had gedronken zat ik vast met mijn kont in jouw keukenraampje! Ik ga rare dingen doen door dat spul!’
‘Bij mij mag je raar doen,’ zei Draco gladjes. ‘Hoe raarder hoe beter zelfs – pak aan.’
Nogal weifelend pakte Hermelien het glas aan. Eigenlijk had ze er helemaal geen zin in, maar om Draco een plezier te doen deed ze het maar.
‘Proost,’ zei Draco grijnzend, en hij tikte zijn glas tegen die van Hermelien aan.
Hermelien glimlachte zwakjes, en goot de rode vloeistof naar binnen. Nog geen twee seconden later stond Draco weer naast haar met de fles.
‘Nog een?’ vroeg hij vleiend.
‘Ja – oke,’ zei Hermelien beduusd.
Weer dronk ze het in een teug leeg, en al gauw was ze bezig aan haar vierde glas. Hermelien was nu al behoorlijk giechelig, en Draco keek zelfvoldaan toe.
‘Doe – doe mij er maar nog ééntje!’ zei Hermelien, terwijl ze probeerde te voorkomen dat ze moest hikken.
Gehoorzaam schonk Draco haar glas vol, en Hermelien giechelde zo mogelijk nog meer.
‘Al behoorlijk aangeschoten, zie ik,’ zei Draco, terwijl over zijn glas bedenkelijk naar Hermelien keek, die overdreven vrolijk was.
‘La – laten we gaan zitten!’ zei Hermelien opgewekt.
Ze liep naar de bank, en stootte daarbij een dure vaas van de salontafel af. Normaal was Hermelien daar pisnijdig om geworden, maar ze besloot nu dat het hartstikke grappig was.
‘Hahaha – die vaas!’ proestte Hermelien. ‘Kom!’
Ze trok Draco mee aan zijn stropdas (zonder zich af te vragen waarom Draco in hemelsnaam een stropdas had aangetrokken) maar deed dat iets te enthousiast. Draco verloor namelijk zijn evenwicht en viel met zijn volle gewicht bovenop Hermelien, die daarna met een luide plof op de bank viel. Normaliteit was Hermelien zich rot geschrokken, maar ze besloot dat zelfs dit grappig was. Ze proestte het uit, en ze aaide over Draco zijn haar.
‘Stoute jongen!’ zei Hermelien aangeschoten. ‘Zomaar op me vallen!’
‘Wie is hier nou stout?’ zei Draco schamper, terwijl hij overeind krabbelde.
Resoluut sprong Hermelien van de bank af, rende naar de andere kant van de kamer en hurkte achter een grote leren stoel.
‘Pak me dan, als je kan! Hik!’ kirde Hermelien, terwijl ze over de stoel naar Draco gluurde.
Draco glimlachtte ondeugend, en terwijl hij zijn mouwen opstroopte liep hij met grote kordate passen naar de fateuil waar Hermelien zich achter verschool. Hermelien zag dat al aankomen, en zonder zelf te weten waarom ze dat deed rende ze naar het toilet.
‘Hermelien, dit is geen verstoppertje ofzo!’ riep Draco haar na, maar Hermelien had zichzelf al giechelend opgesloten in het toilet.
Opgetogen luisterde Hermelien naar de naderende stappen van Draco, en ze schrok op toen hij ruw op de deur bonkte.
‘Kom dan, Griffeltje,’ zei de stem van Draco zalvend.
Hermelien lachtte nerveus, en zei vervolgens: ‘Mooi – mooi niet! Probeer jij mij alseerst maar te pakken!
‘Dus je daagt me uit, Griffel?’ zei Draco spottend. ‘Dan kan je het krijgen…’
Draco morde aan het slot, en voordat Hermelien ook maar ‘stop’ kon zeggen vloog de deur al open. Met een beestachtige grijns trok hij Hermelien uit het toilet.
‘Je bent – bent veel te veeleisend!’ zei Hermelien bestraffend, terwijl ze een irritant wijsvingertje had opgestoken. ‘Hik! Je bent een crimineel!’
‘En jij bent aangeschoten,’ zei Draco resoluut, waarna hij haar de trap opsleepte. ‘Je hebt er toch geen probleem mee, dat ik je boven een persoonlijke rondleiding ga geven?’
‘Jawel!’ zei Hermelien plagerig, en tevergeefs probeerde ze zich los te rukken. Maar dat had ze net zo goed niet kunnen doen. Ze was zó aangeschoten dat haar benen zwaar en hulpeloos aanvoelden, en Draco was daarbij erg sterk.
‘Hup. Zelf lopen,’ zei Draco, en hij zette haar op de overloop neer.
Maar het tegendeel bleek. Hermelien draaide een beetje duizelig in het rond en viel daarna op de grond neer, giechelend kijkend naar de lange gedaante die boven haar uittorende. Hij stak haar behulpzaam een hand uit, en Hermelien pakte die al proestend aan.
‘Wat – hik! – ben je toch een heer!’ zei ze opgewekt.
‘Ik dacht dat ik een crimineel was?’ vroeg Draco grijnzend.
‘Ja – ook,’ zei Hermelien duf. Plotseling viel haar blik op een slaapkamerdeur die op een kier stond. ‘Ah! Slaap jij hier?’
Nonchalant krabde Draco aan zijn blonde haar.
‘Blijkbaar,’ zei hij geheimzinnig. Hij liep naar de deur en duwde het open. ‘Kom je even kijken?’
‘Wat denk jij dan!’ zei Hermelien spontaan. Ze liep al struikelend de slaapkamer in, en moest opmerken dat de kamer er sfeervol uitzag. Er waren warme kleuren gebruikt, zoals rood en roodpaars. De meubels die er stonden waren prijzig, en er hing een prachtige kroonluchter aan het plafond. Maar toen Hermelien een tweepersoonsbed zag staan werd ze dolenthousiast. ‘Wauw! Je hebt een bed!’
‘Meen je dat nou? Ik slaap altijd op de bank!’ zei Draco sarcastisch, maar Hermelien besteedde geen aandacht aan hem en stortte zich vol overgave op de dekens. Lachend krabbelde ze overeind, waarna ze als een klein kind op het bed ging springen.
‘Gek! Dat is daar niet voor!’ zei Draco grijnzend, waarna hij Hermelien van het bed aftrok.
‘Waarvoor dan wel? Slapen?’ vroeg Hermelien verveeld.
‘Nee, daar zijn banken voor. Weet je nog?’ zei Draco, bij wie een serieus gesprek ver te zoeken was.
‘Wat dan?’ vroeg Hermelien, terwijl ze verleidelijk aan een van haar krullen frunnikte.
‘Oh, dat kan ik je wel laten zien,’ zei Draco met een knipoog. ‘Vanavond nog, als je wilt…’
Vervolgens deed Draco de deur met een klap dicht.
‘WAT!’
Snel raapte Hermelien haar kleren van de grond op, en ze probeerde zich te herinneren waarom ze die ook alweer uit had gedaan. Toen ze tot slot haar sokken had aangetrokken en uit het bed opstond zag ze het antwoord op de grond liggen: een groene boxershort. Hermelien snoof. Draco deed wel erg weinig moeite om zijn identiteit te verbergen. Ze keek om zich heen. Draco was niet meer in de slaapkamer, dus hij was vast beneden. Ze raapte de boxer op en rende zo snel als ze kon de trap af. Toen ze halverwege was struikelde ze over een traptrede en viel met een doffe dreun naar beneden.
‘Au!’ zei Hermelien zwakjes.
‘Goedemorgen, schone slaapster. Nog steeds aangeschoten zie ik?’ zei de stem van Draco. Hermelien keek op en zag dat hij ontspannen tegen de muur aanleunde met een toast in zijn hand.
‘Nee!’ zei ze, en ze krabbelde overeind. ‘Wat is dit, als ik vragen mag?’
Ze liet de boxer zien aan Draco, die spontaan een rode blos op zijn meestal bloedeloze gezicht kreeg.
‘Hermelien!’ zei hij grijnzend, terwijl hij het aanpakte. ‘Die heb ik altijd al willen hebben!’
‘Even serieus,’ probeerde Hermelien, maar ze kon het zelf ook niet laten om te glimlachen.
‘Intigrerend ding,’ grapte Draco, terwijl hij de boxer op de grond gooide. ‘Ik vraag me af hoe die hier gekomen is…’
‘Laat ook maar!’ zei Hermelien geërgerd. ‘Is er wat te eten?’
‘Tuurlijk. Voor jou wel,’ zei Draco, die haar voorging naar de keuken.
Vervolgens haalde hij allemaal pannen uit de keukenkastjes, en maakte een uitgebreid ontbijt klaar.
‘Wat attent!’ zei Hermelien, toen Draco haar een bord aangaf. ‘Ik zie dat je English Breakfast hebt gemaakt.’
‘Mijn specialiteit,’ zei Draco droog.
Hermelien ging met bord en al op de bank zitten, en tot haar verbazing deed Draco de televisie aan.
‘Waarom doe je dat?’ vroeg Hermelien verbluft.
‘Ik wil even iets controleren…’ zei Draco ontwijkend.
‘Wat –‘ begon Hermelien, maar ze wist al gelijk waar Draco op doelde. Er verscheen een nieuwslezer in beeld, die meteen begon over het gevoelige onderwerp…
‘– schijnt dat de crimineel Draco Malfidus de winkel heeft overvallen. Volgens de autoriteiten heeft hij daarbij een jonge dame van ongeveer dezelfde leeftijd gegijzeld, genaamd Hermelien Griffel. Een vriend van haar beweerde dat de twee elkaar al kenden en dat Malfidus waarschijnlijk geen boosaardige plannen met haar heeft. De politie onderzoekt de zaak nog.’
Hermelien sloeg haar handen voor haar mond van afschuw. Nog geen minuut later rukte ze haar jas van de kapstok af.
‘Wat wil je gaan doen?’ vroeg Draco, die naar haar toerende.
‘Draco! Ze zoeken nu naar mij én naar jou!’ zei Hermelien met een trillende stem. ‘Als ze mij bij jou vinden hang je!’
‘Dat valt wel mee. Ik ben een tovenaar, hun niet!’ bracht Draco ertegenin.
‘Dat zal mij een worst wezen!’ snauwde Hermelien. ‘Ik mag jou niet in gevaar brengen, ik moet weg!’
‘Je gaat me toch niet aangeven hé?’ vroeg Draco bezorgd.
‘Nee, natuurlijk niet! Ik ga tegen de politie ontkennen dat jij degene was die me had ontvoert!’ zei Hermelien boos.
Ze stampte de hal uit, en gooide de voordeur open.
‘Hermelien –‘
‘NEE!’ zei Hermelien kwaad.
Ze liep het trapje af, en ze verwachtte ieder moment het krakende grindpad onder haar voeten te horen knerpen. Maar dat hoorde ze niet. Ze voelde plotseling behoorlijk wat nattigheid, letterlijk… Hermelien keek naar beneden en besefte met een gil dat ze tot aan haar knieën in het water stond. Het water likte langs haar broek, en Hermelien werd wanhopig. Hoe was dit zo gekomen.
‘Oh ja, vergeten te vertellen,’ zei een schampere stem achter haar.
Hermelien keek op en zag dat Draco in de deuropening stond. Plotseling besefte Hermelien dat het maar goed was dat zijn huis verhoogd was, anders was het water ook binnen geweest.
‘Wat is dit nu weer!’ riep ze boos.
‘De Thames is vannacht overstroomd door hevige regenval,’ zei Draco, die aan zijn witblonde haar krabde. ‘Niet dat wij daar wat van gemerkt hebben…’
Hermelien vloekte, en waadde door het water richting Draco. Ze liep het trapje op en keek hem vuil aan.
‘Dus nu heb ik het gedaan?’ vroeg Draco spottend. ‘Ik kan er ook niks aan doen dat die rivier overstroomt hoor!’
‘Nee, natuurlijk niet,’ zei Hermelien zuur.
Ze wrong zich langs hem heen en ze was zwaar geërgerd door het feit dat haar broek helemaal doorweekt was.
‘Dus je blijft?’
Hermelien wendde zich tot Draco, die haar verwachtingsvol aankeek.
‘Dat moet wel, toch?’ zei Hermelien met een flauwe glimlach.
Draco gaf haar een kus op haar wang.
‘Dat vind ik fijn.’ |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
miss louise
Beginnend Tovenaar


Verdiend:
178 Sikkels
Woonplaats: Almere
|
Geplaatst:
Zo Nov 18, 2007 20:26 |
 |
Nieuw stukje! Ik denk niet dat er ook maar een paar mensen zijn die zin hebben om te lezen, omdat het zevende boek gister natuurlijk is uitgekomen, maar toch wil ik het even sturen. Even iets wat ik wil zeggen over boek zeven:
SPOILERS! | [selecteer] Wat is het spannend! Echt ongelofelijk! De beste van allemaal! Ik ging trouwens helemaal huilen toen Hermelien gemarteld werd, dat vond ik echt vreselijk. J.K. Rowling schrijft zó goed, de rillingen liepen gewoon over mijn rug toen ik las dat Modderbloedjes veroordeeld werden. Bloedstollend spannend! En ik heb echt medelijden met Draco. Ik weet nog niet wat er met de personages gaat gebeuren, want ik heb het boek nog niet helemaal uit, maar ik hoop dat Harry het overleefd. [/selecteer] |
Nu het hoofdstuk! Genoeg gelul van mij!
Hoofdstuk 29
‘AAN DE KANT! AAN DE KANT! IK WIL EEN JOINTJE HEBBEN!’
Mark en Ron draafden door het vliegveld, zo snel als ze konden met de enorme tassen bagage, die nu nog meer uitpuilden door alle Hawaii-shirts en souvenirs die ze op Hawaii gekocht hadden. Ron was niet erg op zijn gemak, mede door het feit dat Mark droevig was omdat hij zijn grote Hawaiiliefde waarschijnlijk nooit meer zou zien, maar het kwam nog het meest vanwege Marks brandende verlangen naar een jointje. Jointjes die hij niet meer had omdat die allemaal waren opgerookt op het zwoele eiland. Het jointjesgebrek had er dus al met al voor gezorgd dat Mark de laatste dagen van de vakantie onuitstaanbaar was geweest, en absoluut geen prettige vakantiemetgezel. Ron was dan ook heel blij dat hij weer thuis was en weer wat tijd kon spenderen met Hermelien, die hij toch wel een beetje gemist had. Ron schrok op toen Mark zijn bagage met een luide dreun op de grond liet vallen en hem woedend aankeek.
‘IK WIL EEN JOINTJE!’ schreeuwde hij.
‘Straks – straks krijg je een jointje,’ zei Ron vermoeid.
‘IK WIL HET NU!’
Mark stampte met zijn voeten op de vloer, en trok het gezicht van een verwend klein kind. Reizigers die toevallig langsliepen keken verontwaardigd om, wat Ron hen niet kwalijk kwam nemen. Een blonde vrouw met een rood mantelpakje mompelde iets dat leek op ‘zwervers’, en een vader sloeg gauw zijn hand voor de ogen van zijn nieuwsgierige kinderen.
‘Mark, hou je kop!’ siste Ron tegen Mark, die nu als een baby aan het krijsen was. ‘Ik schaam me voor je! Je lijkt wel een kleine etter die zeurt om snoep!’
Ron zei dat niet voor niks: hij had een gloeiende hekel gekregen aan zeurende kinderen, en hoopte daarom ook dat Hermelien er nooit over zou beginnen. Hoe vaak had hij wel niet gezien dat een moeder haar zoontje met alle macht mee moest trekken omdat hij niet weg te slaan was van een prachtige speelgoedtractor die stond te blinken in de etalage? Ron huiverde alleen al bij het idee. Oftewel, een kind hebben was net zo erg als een Mark die krijste om een sigaret.
‘WIL – EEN – JOINTJE!’ ging Mark ongestoord verder.
Een bewaker van het vliegveld kwam in grote dreigende passen op hen af, en Ron probeerde zo nonchalant mogelijk te kijken, maar dat was erg moeilijk aangezien Mark nu koortsachtig in zijn tas graaide om te kijken of daar nog sigaretten lagen.
‘Wat heeft dit te betekenen?’ vroeg de bewaker afkeurend en kordaat, terwijl hij op Mark neerkeek alsof hij een stuk vuil was.
‘Mijn vriend wil een sigaretje,’ zei Ron, die zijn stem maar moeilijk in bedwang kon houden.
‘Dat weet het hele vliegveld zo langzamerhand al,’ zei de bewaker, die plomptverloren de waarheid eruit liet flappen. ‘Ik wil jullie vragen om te vertrekken, jullie zorgen namelijk voor grote overlast en ik wed dat jullie hier niet zijn omdat jullie een vlucht moeten halen.
Schaapachtig keek Ron de bewaker aan.
‘Hoe weet u dat?’ vroeg hij verbluft.
‘Ik kan altijd aan reizigers zien of ze zijn teruggekomen, of dat ze nog naar hun bestemming moeten.’
‘Hoe?’ vroeg Ron, die diep onder de indruk was.
‘Aan hun humeur,’ zei de bewaker, die knikte naar Mark. ‘Kunt u nu vertrekken?’
‘Dus we moeten vertrekken omdat mijn vriend zin heeft in een sigaret!’ zei Ron verontwaardigd.
‘Nee, omdat jullie overlast bezorgen,’ zei de bewaker daarop.
Ron wilde zijn mond nog opentrekken om de bewaker van repliek te dienen, maar Mark kneep zo krampachtig in zijn arm dat dat vooruitzicht hem verhindert werd.
‘Wat!’ zei Ron agressief.
‘La – laten we gaan!’ zei Mark, bij wie het zweet nu op zijn voorhoofd stond. ‘Wil – niet – hier – blijven. Moet – jointje.’
‘Oke! Oke!’ zei Ron, die de bewaker én Mark een minachtende blik toewierp. ‘We gaan al weg en we gaan die stomme sigaretten kopen!’
Marks gezicht klaarde zo snel op dat het komisch was geweest, tenminste, als Ron niet zo chagerijnig was geworden door al het gezeur dat naar zijn hoofd geslingerd was.
‘Cool, maat!’ riep hij opgetogen.
Hij klopte de bewaker iets te enthousiast op zijn rug, waarna de bewaker meteen nijdig wegbeende, vervolgens sloeg Mark zijn arm om Ron heen en glimlachte van oor tot oor.
‘Weet je? Jointjes sijn veel beter dan vriendjes! Fabrizio was even leuk, maar de joint is véél leuker!’
Het leek wel uren te duren voordat ze het enorme vliegveld uit waren gelopen, maar toen het eenmaal zover was kon Ron zijn aandacht nergens anders meer op vestigen dan op de televisieschermen die bij de uitgangen hingen.
‘Hé, maat!’ zei Mark verbaasd, en hij toverde zijn puppy-ogen weer tevoorschijn. ‘We gingen toch jointjes ko –‘
‘Hou je mond!’ snauwde Ron.
Hij keek aandacht naar televisiebeelden die aantoonden dat half London was ondergelopen.
‘Sjeez! Sjeez!’ Mark had het ook gezien en stootte in alle haast om achteruit te lopen een prullenbak om. ‘Hoe ken dat nou? Mijn huissie is toch nie ondergelopen!’
‘Nee,’ mompelde Ron dof. ‘Alleen de buurten die vlakbij de Thames lagen.’
Hij luisterde aandachtig naar de nieuwslezer, die zijn verhaal over overstroomd London voortzette.
‘Vooral de mensen in Notting Hill hebben te kampen met enorme wateroverlast. Verscheidende huizen zijn ondergelopen, en bij sommige huizen stond het water zo hoog dat ze op het dak moesten gaan zitten. Gelukkig waren die gevallen uitzonderlijk, en kwamen veel mensen er bekaaider vanaf. Naast Notting Hill zijn ook verschillende villawijken ondergelopen, waaronder alle buitenwijken die in London-Zuid gevestigd zijn. Het wateroverlast is hier aanvankelijk minder, omdat de huizen beter bestendigd zijn tegen water. Evacuatieteams proberen zoveel mogelijk de schade te beperken.’
‘Kom,’ zei Ron. ‘Onze huizen lopen geen gevaar, dus wij kunnen nu gewoon naar huis.’
Ze gingen buiten staan, en al gauw kwam er een taxi brommend en snorrend aanrijden. Ron en Mark gooiden hun bagage naar binnen.
‘Naar de Sherlock Holmes straat,’ zei Ron dof tegen de bestuurder.
‘Seg,’ zei Mark, die zich nu ook op de bestuurder richtte. ‘Heeft u toevallig een jointje?’
De taxichaffeur was diep beledigd, en sprak met een dreigend Frans accent.
‘Iek? Een jointje? Waar ziet u mij voor aan! Iek, een taxichaffeur, laat niet toe dat er jointjes in mijn auto worden gerookt!’
‘Het is niet eens uw auto, het is van de overheid,’ merkte Ron onverschillig op.
‘Schending!’ gromde de chaffeur. ‘Brutaliteit! Iek ben ‘ier niet van gediend!’
Ron haalde zijn schouders op, en keek nogal besmuikt naar Mark. Mark boog zich naar Ron toe, en zei minachtend: ‘Die gast is Frans!’
‘Ja, en?’ vroeg Ron.
‘Gewoon!’ zei Mark, en minachtend herhaalde hij het woordje. ‘Frans… Maar hij siet er niet verkeerd uit, dat moet ‘k toegeven.’
Ron keek Mark ongelovig aan, maar besloot er niet op in te gaan. Toen de taxichaffeur eenmaal aangekomen was bij de Sherlock Holmes straat en Mark en Ron hun spullen uit de kofferbak haalden vroeg hij niet om geld, maar reed meteen beledigd weg.
‘Dan nie hoor!’ riep Mark hem nog na. Boosaardig voegde hij eraan toe: ‘Rotte fransman die hij d’r is.’
Ron keek nogal vertwijfeld op naar Marks huis.
‘Woont Mal – Richard nog steeds bij je?’ vroeg hij, in een poging nonchalant te klinken.
‘Euh –‘ zei Mark, die zijn portemonnee uit zijn zak haalde, waarschijnlijk om meteen sigaretten te kopen als hij zijn bagage binnen had gezet. ‘Richard? Denk ’t wel. Hoezo?’
‘Gewoon,’ zei Ron snel. Mark keek nors.
‘Alleen,’ zei Mark. ‘De dag voordat ‘k wegging was hij verdwenen! Foetsie! Kon hem geen eens vertellen dat ‘k wegging! Sou hij ongerust geweest zijn? Njaa, is sijn eigen schuld. Had hij hem maar niet moeten peren, anders had ik ’t hem seker wel verteld.
‘Inderdaad,’ zei Ron snel. ‘Zeg, ik ga naar huis! Hermelien wacht vast op me met – eh – een kopje thee.’
‘Is goed maat!’ zei Mark vrolijk. ‘En Richard staat vast in sijn winkeltje, kan ik meteen jointjes bij hem kopen!’
Ron grijnsde zwakjes, en liep op zijn gemakje terug naar huis. Het ging iets minder snel dan normaal, omdat hij belemmerd werd door het gewicht van de bagage, maar alsnog voelde hij zich ingetogen en tevreden. Hij was blij dat hij weer thuis was, ook al was zijn vakantie heerlijk geweest. Hij liep onder een klein viaductje door, en zag toen opeens posters hangen die zijn onverdeelde aandacht trok. Hij keek vol afschuw naar de kop die op de pamfletten stond afgebeeld.
Gezocht: Draco Malfidus. Beloning van 100.000 pond!
Ron knipperde met zijn ogen alsof hij hoopte dat hij daarmee een ander hoofd zou zien, maar de foto verroerde niet en Malfidus leek hem haast moordzuchtig aan te kijken. Vragen maalden door Rons hoofd. Waarom stond Malfidus afgebeeld op een pamflet als een gezochte moordenaar? Had Malfidus werkelijk iemand vermoord? Ron balde zijn vuisten toen hij terugdacht aan de nacht dat Malfidus op hem had ingeramd. Het was Malfidus’ verdiende loon dat hij nu gezocht werd! Maar toch… klopte er iets niet. Ron haatte en verachtte Malfidus, maar stiekem kon hij niet geloven dat Malfidus een haatzuchtige moordenaar was. Onwillekeurig dacht Ron aan Mark. Mark zou vast niet bij Malfidus sigaretten kunnen kopen nu hij de meest gezochte man van heel London was. Ron schudde zijn hoofd, hij had geen zin meer om naar Malfidus te denken. Het enige waar hij nog aan wilde denken was aan Hermelien, die vast en zeker in hun appartement op hem zat te wachten. Ron rende naar zijn flat, met zijn bagage als een zware last met zich meeslepend. Hijgend maar opgetogen haalde hij de sleutel uit zijn jaszak toen hij was aangekomen bij de voordeur van zijn huisje. Hij stak de sleutel in het slot en stampte opgetogen naar binnen.
‘Hermelien?’ riep hij door de hal.
Ron stak zijn neus in de lucht en snoof, hopend dat hij een voortreffelijke maaltijd kon ruiken van Hermelien. Hij liep de hal uit en kwam terecht in hun kleine, maar gezellige woonkamer.
‘Hermelien!’ riep hij nogmaals.
‘Hermelien is hier niet,’ zei een heldere mannenstem.
Razendsnel draaide Ron zich om, en staarde recht in de ogen van Harry. Harry zag er niet erg vrolijk uit, en aan zijn blik te zien was er iets vreselijks gebeurd. |
_________________ Honden hebben een baas, katten hebben personeel |
|
  |
 |
|
|